direct naar inhoud van Artikel 16 Verkeer
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPBUI100-VG01

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verharde en onverharde wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • d. verblijfsvoorzieningen;
  • e. bermen en bermsloten;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van:
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
      • schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars;
    • 2. de bouwhoogte en de oppervlakte van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mag niet meer bedragen dan respectievelijk 5,5 m en 200 m2;
    • 3. de bouwhoogte en de oppervlakte van schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 2,5 m en 30 m2;
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van verkeerstekens, palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 2. de bouwhoogte van informatiepanelen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 sub b.3 ten behoeve van het realiseren van een geluidswal, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 5,5 m bedraagt.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 16.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    • 2. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    • 3. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.

  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    • 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    • 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    • 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.

  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.