direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Verbreding A12
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpUHRa12-va01

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanVerbreding A12 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1581.bpUHRa12-va01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.9 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.10 ecoduct:

een viaduct, waarvan de bovenkant een natuurlijke inrichting heeft;

1.11 ecopassage:

een verbinding voor dieren ter kruising van een barrière als een autoweg of spoorlijn;

1.12 erftoegangsweg:

een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;

1.13 gebiedsontsluitingsweg:

een weg waarop zowel de stromen als uitwisseling kan plaatsvinden; het is de verbindende schakel tussen erftoegangswegen en stroomwegen;

1.14 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.15 in- en uitvoegstrook:

een rijstrook bedoeld voor het op- of afrijden van een auto(-snel)weg;

1.16 landschapswaarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.17 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in dat gebied;

1.18 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;

1.19 opstelstrook:

een rijstrook van beperkte lengte nabij kruispunten, bedoeld voor afslaand verkeer ter bevordering van de doorstroming en capaciteit van een kruispunt;

1.20 peil:
  • a. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  • b. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
  • c. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
  • d. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;
1.21 plusstrook:

een rijstrook aan de linkerzijde van een rijbaan, die enkel geopend is voor het verkeer gedurende drukke perioden;

1.22 rijstrook:

een gemarkeerd gedeelte van een rijbaan ter geleiding van het wegverkeer, waarvan de breedte gelijk is aan de breedte van een motorvoertuig plus margeruimte aan beide zijden;

1.23 straatmeubilair:

bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:

  • a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken;
  • b. telefooncellen, abri’s, kunstobjecten, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  • c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen, ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  • d. afvalinzamelsystemen;
1.24 stroomweg:

een weg gericht op continue doorstroming met hoge snelheid; dit betreft autosnelwegen en autowegen;

1.25 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd voor en is ingericht voor langzaam verkeer, eveneens fungerend als erftoegangsweg;

1.26 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit.