direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Natuur en Landschap
Plan: Doorn Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01

Artikel 20 Waarde - Natuur en Landschap

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige natuur- en landschapswaarden.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Bouwen van gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale inhoud van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen niet groter mag zijn dan 600 m3, tenzij de bestaande inhoud groter is, in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • b. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen niet groter mogen zijn dan 50 m2, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Bouwen van gebouwen en overkappingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 20.2.1 aangaande het volume van het hoofdgebouw en de oppervlakte voor aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen met dien verstande dat:

  • a. het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen,maximaal vergroot mag worden tot 800 m³;
  • b. voor de maximale oppervlakte aan aangebouwde bijgebouwen aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in lid 11.2.3 en 12.2.3;
  • c. voor de maximale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in lid 11.2.4 en 12.2.4;

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontginnen, afgraven, verlagen, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of op andere wijze herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • e. het verwijderen van natuur- en landschapselementen;
  • f. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • g. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden waaronder ook begrepen het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.

20.4.2 Uitzonderingen

Het gestelde verbod in lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • c. noodzakelijk zijn voor archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van het plan.

20.4.3 Toelaatbaarheid

De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer natuur- en landschapswaarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager een rapport is overgelegd waarin de natuur- en landschapswaarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Natuur en Landschap' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van natuur- en landschapswaarden, daartoe aanleiding geeft.