Plan: | Breeakker - Amerongen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpAMRbreeakker-oh01 |
De voor
‘Wonen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. Wonen
, al dan niet in combinatie met de
uitoefening van een beroep- en of bedrijf aan huis
met daarbij
behorende:
2. tuinen
en erven, (ontsluitings)wegen, paden,
parkeervoorzieningen en waterhuishoudingsvoorzieningen.
5.2.1
Bouwen algemeen
a. Het
bouwperceel mag voor niet meer dan 65 %
worden bebouwd.
b. In
afwijking van lid a. mag ter plaatse van de
aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ het bouwperceel worden
bebouwd voor
het aangegeven percentage.
5.2.2 Bouwen
van hoofdgebouwen
Voor het
bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding twee-aaneen - vrijstaand mogen uitsluitend woningen in
de vorm
van twee-aaneen en vrijstaand worden gebouwd;
b. ter
plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ mogen
uitsluitend aaneen gebouwde woningen worden gebouwd;
c. mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden
gebouwd;
d. het
aantal mag per bouwvlak niet meer bedragen
dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is
aangegeven;
e. de
goot- en bouwhoogte mogen maximaal de waarde
bedragen zoals ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en
bouwhoogte (m)’
is aangegeven;
f. mogen
uitsluitend in de vorm van aan- of uitbouwen worden vergroot;
g. indien
hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap, dient de dakhelling van deze
kap
minimaal 35º en maximaal 65º te bedragen;
h. de
afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen
dient minimaal
1m te bedragen;
5.2.3 Bouwen
van aan- uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen
Voor het
bouwen
van aan- uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde
overkappingen gelden
de volgende regels:
a. dienen
binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. dienen
minimaal
c. indien
aan (het denkbeeldig verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw
wordt
gebouwd mag maximaal 3,5 m worden aan- of uitgebouwd gemeten vanuit
(het
verlengde van) deze gevel;
d. de
afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen moet minimaal 1m bedragen;
e. de
bouwhoogte bedraagt maximaal
f. Voor
het bouwen van erkers aan hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. in
afwijking van lid b mag ook vòòr de voorgevel van het hoofdgebouw
worden
gebouwd en op zijgevels, welke zicht hebben op of gelegen zijn aan de
zijde van
een openbare weg of openbaar groen;
2. gemeten
vanuit de gevel waaraan uitgebouwd wordt, mag de erker maximaal
3. de
bouwhoogte bedraagt maximaal
4. de
breedte bedraagt maximaal 2/3
van de
breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan uitgebouwd wordt;
5. de
afstand van de zijkant van de erker tot beide zijgevels/zijkanten van
de gevel
waaraan uitgebouwd wordt bedraagt minimaal
5.2.4
Bouwen van
vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen
Voor het
bouwen
van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen gelden de
volgende
regels:
a. mogen
zowel binnen als buiten het bouwvlak
worden gebouwd;
b. dienen
achter (het denkbeeldig verlengde van) de
basis achtergevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
c. mogen
tot in de zijdelingse bouwperceelgrens
worden gebouwd;
d. de
afstand tot een gebouw of overkapping moet minimaal
e. de
goot- en bouwhoogte van vrijstaande
bijgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal
f. de
goot- en bouwhoogte van vrijstaande
overkappingen bedraagt maximaal
g. dakkapellen
zijn op vrijstaande bijgebouwen niet
toegestaan;
h. de
gezamelijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en eventuele
vrijstaande
overkappingen buiten het bouwvlak mag maximaal 15% van het bouwperceel
bedragen
met een maximum van
5.2.5
Bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde overkappingen)
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerk, geen gebouwen zijnde | Maximale bouwhoogte |
erf-
en terreinafscheidingen die worden geplaatst tot | 1 m |
erf-
en terreinafscheidingen die worden geplaatst ten minste | 2 m |
vlaggenmasten | 6 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde overkappingen) | 3 m |
5.3.1
Bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde overkappingen)
Het bevoegd
gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het
bepaalde in:
a. 5.2.3
lid f voor een hogere bouwhoogte tot een maximum van
b. 5.2.2
lid g voor het toestaan van een vergroting van het hoofdgebouw in de
vorm van
een meerlaagse uitbreiding aan de achterzijde van het hoofdgebouw met
maximaal
dezelfde goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw, mits:
1. deze
vergroting gelegen is tussen het verlengde
van de zijgevels van het hoofdgebouw ter plaatse van de achtergevel;
2. bij
het direct naastgelegen hoofdgebouw waar het
betrokken hoofdgebouw aan aangebouwd is, al een dergelijke uitbreiding
aanwezig
is. In dat geval gelden de goot- en bouwhoogte van het op dat
buurperceel
gerealiseerde als maximale goot- en bouwhoogte en mag de beoogde
uitbreiding van
het hoofdgebouw over deze goot- en bouwhoogte niet dieper zijn dan die
op het
buurperceel, zodat de achtergevels van beide hoofdgebouwen in één lijn
liggen.
5.4.1
Uitoefening van
een beroep- en of bedrijf aan huis
a. niet
meer dan 1/3 deel van het totale oppervlak
van het hoofdgebouw, inclusief aan,- uit- en bijgebouwen, voor de
uitoefening
van het beroep of bedrijf wordt gebruikt, met een maximum van
b. alleen
activiteiten worden uitgevoerd waarvoor
geen vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer noodzakelijk is en die
genoemd
worden in categorie 1 (niet zijnde risicovolle bedrijven) uit de bij
deze
regels behorende bijlage A ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten van de
bedrijvenlijst, of die activiteiten die in zijn geheel niet
meldingsplichtig
zijn;
c. geen
horeca- en/of detailhandels activiteiten
worden uitgeoefend, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is
aan de
uitoefening van het betrokken beroep of bedrijf aan huis;
d. de
beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de
bewoners worden uitgeoefend;
e. geen
personeel werkzaam is, met uitzondering van
huis- en tandartspraktijken en vergelijkbare medische beroepen, waarbij
maximaal één persoon fulltime in dienst mag zijn, ter assistentie of
ondersteuning;
f. het
gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en
geen
onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
g. buitenopslag
ten behoeve van de activiteit niet
is toegestaan.