direct naar inhoud van Regels
Plan: Hooghkamer 2011, 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2015VHT07005-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Hooghkamer 2011, 2e herziening" met identificatienummer NL.IMRO.1525.BP2015VHT07005-0401 van de gemeente Teylingen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen

1.3 bestemmingsplan Hooghkamer 2011, inclusief 1e herziening:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in de GML-bestanden NL.IMRO.1525.BP2010VHT07001-0401 en NL.IMRO.1525.BP2013VHT07003-0401 met bijbehorende regels en bijlagen.

Artikel 2 Relatie met het bestemmingsplan Hooghkamer 2011, inclusief 1e herziening

2.1 Algemeen

De regels en de verbeelding van het bestemmingsplan Hooghkamer 2011 (NL.IMRO.1525.BP2010VHT07001-0401) en Hooghkamer 2011, 1e herziening (NL.IMRO.1525.BP2013VHT07003-0401) blijven onverminderd van kracht, met uitzondering van:

  • a. de in dit plan gegeven aanvullingen/wijzigingen van de planregels en de verbeelding;
  • b. een vernummering van de planregels en de verwijzingen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Specifieke wijzigingen

3.1 Begrippen

Het in artikel 1.62 opgenomen begrip (sociale koopwoning) komt als volgt te luiden: koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid, onder g, van het Besluit beheer sociale huursector, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste vijf jaar na ingebruikname is verzekerd.

3.2 Bestemmingsomschrijving van de bestemming Tuin

In de bestemmingsomschrijving van de bestemming Tuin (artikel 6.1) wordt sub g gewijzigd, luidende: ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorie" tevens voor de bescherming van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals de bestaande perceelsontsluiting en de historische erfbeplanting, waaronder (restanten van) hagen en (restanten van) boomgaard(en) en waardevolle bomen die het ensemble op het perceel Jacoba van Beierenweg 126 ondersteunen.

3.3 Bouwregels van de bestemming Tuin

Aan de bouwregels van de bestemming Tuin wordt in de bouwregels een nieuw lid 6.2.7 toegevoegd (voorwaardelijke verplichting) luidende:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor zover betrekking op de gronden met de aanduiding "cultuurhistorie", kan slechts worden verleend indien:

  • 1. naar de mening van het bevoegd gezag op uitvoeringstechnische of financiële gronden is komen vast te staan dat handhaving en inpassing van bestaande beplanting al dan niet mogelijk en/of gewenst is;
  • 2. hetzij direct, hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het handhaven van het historische erftoegangspad;
  • 3. de monumentencommissie is gehoord.

3.4 Bestemmingsomschrijving van de bestemming Wonen -1

In de bestemmingsomschrijving van de bestemming Wonen - 1 (artikel 9.1) wordt een sub d toegevoegd, luidende: ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorie" tevens voor de bescherming van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals de historische gelaagdheid van het (gebouwen)ensemble op het perceel Jacoba van Beierenweg 126 als kenmerk van een groeiend boerenbedrijf of van sterke veranderingen zoals specialisatie, regelgeving of technologieën.

3.5 Bouwregels van de bestemming Wonen - 1

In de bouwregels van de bestemming Wonen - 1 wordt in de bouwregels onder:

  • a. 9.2.1, sub c komt als volgt te luiden: ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte(m)' binnen een bouwvlak mogen ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogten worden gerealiseerd en ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" binnen een bouwvlak mag ten hoogste de aangegeven bouwhoogte worden gerealiseerd;
  • b. 9.2.1, sub g1 het maximum aantal woningen gewijzigd in 317.
  • c. 9.2.1, sub g2 het percentage woningen dat via particulier opdrachtgeverschap tot stand wordt gebracht gewijzigd in minimaal 1,2% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen;
  • d. 9.2.1, sub g4, wordt de volgende tekst toegevoegd: "met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "maximum volume (m3)" het aangegeven maximum volume geldt";
  • e. 9.2.1 een nieuw sub g9 toegevoegd luidende:

    Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering" geldt:
      • dat in afwijking van het bepaalde onder 3 de maximum goothoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
      • dat het bepaalde onder 4 van toepassing is op de nieuw te realiseren woning, zónder de inhoud van de in te passen bestaande gebouwen;
      • dat in afwijking van het bepaalde onder 5 de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse begrenzing van het bouwperceel minimaal 1 meter bedraagt;
      • dat het bepaalde onder 6 niet van toepassing is;
  • f. 9.2.1 een nieuw sub h toegevoegd (voorwaardelijke verplichting) luidende: een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor zover betrekking op de gronden met de aanduiding "cultuurhistorie", kan slechts worden verleend indien:
    • 1. naar de mening van het bevoegd gezag op bouwtechnische of financiële gronden is komen vast te staan dat handhaving en inpassing van bestaande bebouwing al dan niet mogelijk en/of gewenst is;
    • 2. hetzij direct, hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 9.1, onder d beschreven waarden;
    • 3. de monumentencommissie is gehoord.

3.6 Bestemmingsomschrijving Wonen - 2

In de bestemmingsomschrijving van de bestemming Wonen - 2 (artikel 10.1) wordt sub d verwijderd.

3.7 Bouwregels van de bestemming Wonen - 2

In de bouwregels van de bestemming Wonen - 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. 10.2.1, sub b komt als volgt te luiden: ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' binnen een bouwvlak mogen ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogten worden gerealiseerd;
  • b. in 10.2.1, sub e1 wordt het maximum aantal woningen gewijzigd in 317;
  • c. in 10.2.1, sub e2 het percentage sociale woningen dat tot stand wordt gebracht gewijzigd in minimaal 2,6% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen bedraagt;
  • d. in 10.2.1, sub e3 wordt het percentage woningen dat via particulier opdrachtgeverschap tot stand wordt gebracht gewijzigd in minimaal 2,0% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen;
  • e. in 10.2.1, sub e7 wordt de volgende tekst toegevoegd: "met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "maximum volume (m3)" het aangegeven maximum volume geldt";
  • f. in 10.2.1, sub e10 wordt ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwdiepte" een afstand van maximaal 13 meter toegestaan;
  • g. in 10.2.1, sub e11 wordt de volgende tekst toegevoegd: "met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwdiepte" een afstand van maximaal 13 meter geldt".

3.8 Nadere eisen in de bestemming Wonen - 2

In 10.3 "Nadere eisen" wordt sub b verwijderd.

3.9 Bestemmingsomschrijving Wonen - 3

In de bestemmingsomschrijving van de bestemming Wonen - 3 (artikel 11.1) een sub c tussengevoegd, luidende: ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" tevens maatschappelijke en culturele voorzieningen.

3.10 Bouwregels van de bestemming Wonen - 3

In de bouwregels van de bestemming Wonen - 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. 11.2.1, sub b komt als volgt te luiden: ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' binnen een bouwvlak mogen ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogten worden gerealiseerd;
  • b. in 11.2.1 wordt een sub c tussengevoegd, luidende: ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" mogen op de begane grond maatschappelijke en culturele voorzieningen worden gerealiseerd met een maximaal oppervlak van 600 m2;
  • c. in 11.2.1, sub c1 (oud) wordt het maximum aantal woningen gewijzigd in 317;
  • d. 11.2.1, sub c2 (oud) wordt gewijzigd, luidende: het percentage sociale woningen dat tot stand wordt gebracht minimaal 14% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen bedraagt.
  • e. 11.2.1, sub c3 (oud) wordt gewijzigd, luidende: in afwijking van het bepaalde in 11.2.1, onder b, bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 10 meter en 12 meter en in het geval van vrijstaande, aaneengebouwde, geschakelde en twee-aaneengebouwde woningen respectievelijk 6,5 meter en 10,5 meter, tenzij: ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" de aangegeven afwijkende maximum bouwhoogte geldt;

3.11 Uitwerkingsregels bestemming Woongebied - Uit te werken

In de uitwerkingsregels van de bestemming Woongebied - Uit te werken worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. 12.2.1, sub a wordt gewijzigd, luidende: in totaal in samenhang met het aantal woningen dat op basis van 9.2.1, onder g, 10.2.1, onder e en 11.2.1, onder d wordt gerealiseerd, niet meer dan 647 woningen mogen worden geprojecteerd;
  • b. 12.2.1, sub b wordt gewijzigd, luidende: het totaal van de te projecteren sociale woningen bedraagt niet minder dan 13,6% van het onder a genoemde aantal woningen;
  • c. in 12.2.1 wordt een nieuw sub c tussengevoegd, luidende: het totaal van de te projecteren woningen dat via particulier opdrachtgeverschap tot stand wordt gebracht bedraagt niet minder dan 3,5 % van het onder a genoemde aantal woningen;
  • d. 12.2.2 wordt in het geheel gewijzigd, luidende:

    Uitwerkingsregels - deelgebied 1, 2 en 3
    Binnen het gebied met de aanduiding "specifieke vorm van woongebied - 1, 2 en 3" gelden de volgende uitwerkingsregels:
    • a. het te projecteren aantal woningen bedraagt maximaal 304;
    • b. het percentage sociale woningen dat tot stand wordt gebracht bedraagt minimaal 13,6% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen;
    • c. het percentage woningen dat via particulier opdrachtgeverschap tot stand wordt gebracht bedraagt minimaal 2,4% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen.
    • d. de uitwerking omvat het projecteren van minimaal 2.740 m2 oppervlaktewater ten behoeve van de hoofdwaterstructuur.

  • e. de regels onder 12.2.3 (oud), 12.2.4 (oud), 12.2.5 (oud) en 12.2.6 (oud) worden verwijderd.
  • f. 12.2.7, sub b (oud) wordt gewijzigd, luidende: het percentage woningen dat via particulier opdrachtgeverschap tot stand wordt gebracht bedraagt minimaal 1,0% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen;
  • g. de regels onder 12.2.8 (oud), 12.2.9 (oud), 12.2.10 (oud), 12.2.11 (oud) en 12.2.12 (oud) worden verwijderd.

3.12 Wijzigingsbevoegdheid bestemming Woongebied - Uit te werken

In de wijzigingsregels van de bestemming Woongebied - Uit te werken worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. 12.4.1 wordt gewijzigd, zodat niet meer dan 697 woningen mogen worden geprojecteerd;
  • b. 12.4.2, onder b wordt gewijzigd, luidende: het percentage voor sociale woningen minimaal 30% van het extra geprojecteerde aantal woningen bedraagt, alsmede het percentage voor particulier opdrachtgeverschap minimaal 5% van het extra geprojecteerde aantal woningen bedraagt.
  • c. 12.4.2, onder c wordt gewijzigd, luidende: de uitwerkingsmogelijkheden voor aangrenzende gronden niet worden beperkt.

3.13 Leiding - Hoogspanning

Er wordt een nieuw artikel 13 met de dubbelbestemming "Leiding - Hoogspanning" toegevoegd, luidende:

13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoogspanningsleidingen met de daarbij behorende beschermingszone aan weerszijden uit het hart van de kabel.

13.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt dat in afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen zoals bedoeld in 13.1 niet mag worden gebouwd.

13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  • a. deze afwijkingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van leiding - boren";
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleidingen als bedoeld in 13.1;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Voorwaardelijke verplichting ligging kabel
Bij de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 13.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting ten aanzien van de ligging van de kabel en de wijze van aanleggen:

  • a. het hart van de kabel dient minimaal 3 meter van de bestemmingsgrens te liggen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - boren' dient de aanleg van de hoogspanningsleidingen verplicht middels een gestuurde boring plaats te vinden;
  • c. de kabel dient op een minimale diepte gelegen te zijn, waarbij per gebied de volgende minimale diepten gelden:
    • 1. algemeen geldt een minimale diepte van 1,2 meter, gemeten ten opzichte van maaiveld;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt dat ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van leiding - boren" een minimale diepte van 4 m geldt, gemeten ten opzichte van maaiveld;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - in- en/of uittredepunt' dat de diepte minimaal 1,2 meter moet zijn.

13.4.2 Voorwaardelijke verplichting flora en fauna
Gelijktijdig met de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 13.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen ten aanzien van flora en fauna:

  • a. de aanleg van de hoogspanningsleidingen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - sectie 4' en 'specifieke vorm van waarde - sectie 6' dient buiten het broedseizoen van relevante algemene vogelsoorten uitgevoerd te worden, zodat schade aan algemene broedvogels wordt uitgesloten. De periode waarin gewerkt mag worden verschilt per sectie en is opgenomen in de onderstaande tabel;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in sub a geldt voor de aanleg van de hoogspanningsleidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - sectie 4' dat de open sleuf in de overwinteringsperiode van de Rugstreeppad uitgevoerd dient te worden, zodat voorkomen wordt dat exemplaren zich op de werklocatie bevinden. De periode waarin gewerkt mag worden is opgenomen in onderstaande tabel:

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2015VHT07005-0401_0013.png"

  • c. direct vóór de aanleg van de hoogspanningsleidingen wordt het tracé, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van leiding - in- en/of uittredepunt" en in de directe omgeving daarvan, gecontroleerd op de aanwezigheid van de rietorchis. Indien deze aanwezig zijn worden de exemplaren ruim uitgestoken en verplaatst naar een geschikte groeiplaats in de directe omgeving.

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5.1 Verbod
In het belang van de hoogspanningsleidingen als bedoeld in 13.1 is het, behoudens het bepaalde in 13.5.2, verboden op en in de in 13.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven, dieper dan 1 m onder peil;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, dieper dan 1 m onder peil;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. diepploegen, dieper dan 1 m onder peil;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, dieper dan 1 m onder peil;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, dieper dan 1 m onder peil;
  • g. het aanbrengen van verhardingen.

13.5.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 13.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. plaatsvinden voordat de hoogspanningsleidingen als bedoeld in 13.1 worden aangelegd, of;
  • e. de uitvoering betreffen van dit bestemmingsplan.

13.5.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 13.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleidingen als bedoeld in 13.1;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Algemene bouwregels

Artikel 14.1 (oud) wordt als volgt gewijzigd:

Overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen

  • a. De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden door:
    • 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, zonnecollectoren en veranda's, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1m bedraagt;
  • b. De bouw- en bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, door:
    • 1. ondergeschikte bouwdelen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen alsmede balkons, luifels en zonnecollectoren, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels van het bestemmingsplan Hooghkamer 2011, 2e herziening".