Plan: | Teylingerhof, Sassenheim |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2014SAS05008-0401 |
het bestemmingsplan Teylingerhof, Sassenheim met identificatienummer NL.IMRO.1525.BP2014SAS05008-0401 van de gemeente Teylingen.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een hoofdgebouw, dat in bouwkundig
opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
een bijgebouw of overkapping gebouwd tegen een op hetzelfde perceel gelegen
hoofdgebouw en/of tegen een op hetzelfde perceel gelegen aan en/of uitbouw en/óf tegen
een ander tegen dit hoofdgebouw gebouwd bijgebouw of overkapping.
bebouwing bestaande uit meer dan twee aaneengebonden grondgebonden woningen.
een vrij beroep, waarvan de activiteiten niet publiek gericht zijn, dat op kleine schaal in een
woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning primair haar woonfunctie
behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in
overeenstemming is met de woonfunctie. Zoals arts, notaris of advocaat.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het
hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. Zie figuur B in lid 1.76.2.
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan
niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende
bevestigingsconstructie.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen
van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan tot stand zijn gekomen of zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of
krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, dit met inbegrip van de
begane grond en een dakterras en met uitsluiting van een zolder en kelder, die beiden lager
zijn dan 1,5 m of niet voor verblijf geschikt zijn.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang, die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden.
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een
dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de
constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij
deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de
constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
een buitenruimte, behorende bij het gebruik van het hoofdgebouw, dat bovenop het gehele of
een gedeelte van een hoofdgebouw, aanbouw of uitbouw is gesitueerd.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht,
waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering
- conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van
die constructie en 33 dB (ingeval van weg- en railverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van
industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van
uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een
geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
de bouwlaag op de begane grond.
een ruimte, waarin de hoofdtoegang van de woning is gelegen.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze die inrichting niet verbiedt.
de volgens het kadaster geldende grens van het erf; indien er sprake is van meer
aaneengebouwde woningen op één kadastraal perceel, is dit de feitelijke grens van het erf
behorende bij de betreffende woning.
het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een
natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in
de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals
bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
een al dan niet gebouwde voorziening kennelijk bedoeld voor het beperken van geluidhinder,
waar in ieder geval een geluidscherm of geluidwal wordt verstaan
bebouwing waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijbehorend bouwwerk
verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de
zijdelingse perceelsgrens is gebouwd, dan wel ten minste 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens
is gebouwd.
een woning, die zich bevindt in een woongebouw, dat bestaat uit twee of meer boven- of
nagenoeg boven- elkaar gesitueerde woningen.
Een grondlichaam van aarde oftewel een soort dijk om de geluidshinder te beperken voor het achtergelegen woongebied.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van
de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of
bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge
verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt
daaronder niet begrepen.
een constructie van één of meerdere schuine dakvlakken ter afdekking van een gebouw.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor
zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit, en voor
zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke
uitstraling die daarbij hoort.
een constructie, die onderdeel uitmaakt van de erfafscheiding, waarbij de hoogte en de
langste zijde van het grondvlak van de kolom een verhouding hebben van minimaal 2:1 en de
langste zijde en de kortste zijde van dit grondvlak een verhouding hebben van maximaal 2:1.
de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op
het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur
voor telecommunicatie.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede
pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek
algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting
van percelen door langzaam verkeer.
alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar zijn of direct
aansluit op openbaar gebied.
erfafscheidingen bestaande uit lichte constructie met een overwegend transparante
uitstraling.
een bouwkundige constructie van enig omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met
de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding.
een seksinrichting of een escortonderneming.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte in een gebouw of een vaartuig, waarin
bedrijfsmatig of in een omvang alsof het bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; hieronder wordt
tevens verstaan een seksbioscoop, escortbedrijf, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub,
(raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Alle voorzieningen, die uitnodigen om te spelen en te ontmoeten. Naast speeltoestellen zijn
dit ook skatebanen, al dan niet verharde trapveldjes en hiermee vergelijkbare voorzieningen.
bebouwing bestaande uit twee aaneengebouwde grondgebonden woningen, die samen een
bouwblok vormen.
een vergroting van een ruimte van een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te
onderscheiden is van het hoofdgebouw.
voorheen plankaart; de digitale kaart, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen
gronden zijn aangegeven.
een boven de begane grondlaag gelegen bouwlaag.
een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw
met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw,
waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 m
bedraagt.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als
belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde
daarvan. Zie figuur C in lid 1.76.3.
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
een niet-aangebouwde woning.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de Wet geluidhinder.
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting
van niet meer dan één huishouden.
twee tegen elkaar geplaatste hellende dakvlakken boven twee (nagenoeg) evenwijdige
muren, waarbij de andere muren tot onder of even boven de dakschilden zijn opgetrokken.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van het
hoofdgebouw en tussen een denkbeeldige lijn in het verlengde van de voor- en achtergevel
van het hoofdgebouw. Zie figuur B in lid 1.76.2.
1.76.1 Figuur A
1.76.2 Figuur B
1.76.3 Figuur C
Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten/gerekend:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot
bouwperceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uizondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bij ondergrondsbouwen: vanaf peil tot aan de bovenkant van de laagst gelegen afgewerkte
vloer onder peil van een bouwwerk/gebouw.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de
scheidingsmuren; bij afwezigheid van een gevel: de rand van het bouwwerk geprojecteerd op
het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens het geldende Bouwbesluit.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart
van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe
behorende magazijnen en overige dienstruimten.
het overdekte grondoppervlak, dat loodrecht gelegen is onder het dakoppervlak.
De diepte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en –overkappingen aan de achtergevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende achtergevel van het
hoofdgebouw.
De breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en –overkappingen
aan de zijgevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende zijgevel van het hoofdgebouw.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer – Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:
Algemene regels
Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen
Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen
Voor dakterrassen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1
voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de
volgende regels:
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:
Algemene regels
Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen
Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen
Voor dakterrassen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1
voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de
volgende regels:
De voor 'Wonen - 32' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:
Algemene regels
Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen
Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen
Voor dakterrassen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1
voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de
volgende regels:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de rioolpersleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 onder b. Deze omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de leiding.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 10.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 10.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de leiding.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
gelden, behoudens in deze regels opgenomen bepalingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, gelden de volgende bepalingen, tenzij in
de regels anders is opgenomen:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 12.2.2 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een
ondergrondse bouwhoogte van maximaal 10 m onder maaiveld onder de voorwaarde dat de
waterhuishouding niet ontoelaatbaar wordt verstoord.
Het gebruik van de gronden conform de bestemming en het als zodanig gebruiken is alleen toegestaan, indien:
Het bevoegd gezag kan -tenzij hiervoor op grond van hoofdstuk 2 al een omgevings- vergunning kan worden verleend- een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Deze omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.6, lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch
betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op
het moment van de vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangeduid als de regels van het bestemmingsplan 'Teylingerhof, Sassenheim'.