direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Bedrijventerreinen Teylingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2010TEY02003-0401

4.2 Externe veiligheid

4.2.1 Beleidskader

Het externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit afstandseisen tussen risicobronnen en (beperkt) kwetsbare objecten. Het groepsrisico is een maat ten opzichte van een oriëntatiewaarde die aangeeft hoe groot de kans is dat bij een ongeval met één of meerdere gevaarlijke stoffen van een in de omgeving aanwezige groep personen (tenminste tien personen) slachtoffers zijn. Hoe dichter het groepsrisico bij de oriëntatiewaarde, hoe slechter de situatie. Bij veel ruimtelijke besluiten moet vanwege een toename van het aantal personen de hoogte van dit groepsrisico verantwoord worden. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico.

Wanneer verantwoorden?

In de wet is geregeld wanneer het groepsrisico verantwoord moet worden. Omdat de wettelijke basis per risicobron verschilt, verschillen per risicobron ook de voorwaarden die verantwoording wel of niet verplicht stellen. Voor transportassen (weg, spoor en water) geldt dat de verantwoording van het groepsrisico verplicht is wanneer bij het nemen van een ruimtelijke besluit sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde. Voor inrichtingen geldt dat verantwoording van het groepsrisico altijd (bij toename en afname) verplicht is wanneer binnen het invloedsgebied van een risicobron een ruimtelijk besluit genomen wordt. Ten aanzien van buisleidingen is Besluit externe veiligheid buisleidingen van kracht waarin eveneens staat dat verantwoording verplicht is, wanneer een ruimtelijk besluit genomen wordt.

Verantwoordingsplicht

Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt inzichtelijk in hoeverre externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen moeten worden om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag. Door de verantwoordingsplicht wordt het bevoegd gezag gedwongen het externe veiligheidsaspect mee te laten wegen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. Ook bestaat er een adviesplicht voor de Veiligheidsregio (voorheen regionale brandweer). De onderdelen die aan bod kunnen komen zijn weergegeven in afbeelding 4.1. In de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico (VROM, november 2007) zijn deze onderdelen nader uitgewerkt en toegelicht.

De verantwoordingsplicht behelst onder meer de volgende aspecten:

  • ligging curven van het groepsrisico (GR) ten opzichte van de oriëntatiewaarde;
  • toename GR ten opzichte van de nul-situatie;
  • de mogelijkheden van zelfredzaamheid van de bevolking;
  • de mogelijkheden van de bestrijdbaarheid;
  • nut en noodzaak van de ontwikkeling;
  • het tijdsaspect.

Hogedruk aardgasleidingen en vloeistofleidingen

Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen (hogedruk aardgasleidingen en K1, K2 en K3- vloeistofleidingen) is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Dit besluit is met ingang van 1 januari 2011 van kracht.

Criteria Verantwoordingsplicht conform het Bevi

In onderstaande tabel (afbeelding 4.1) zijn de criteria weergegeven die in de aanzet tot verantwoordingsplicht worden besproken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2010TEY02003-0401_0014.png"

Afbeelding 4.1 Criteria verantwoordingsplicht

In het Bevi is een aantal criteria aangegeven die betrokken worden bij het invullen van de verantwoordingsplicht. Deze beoordeling is kwalitatief in plaats van kwantitatief. Dit heeft te maken met het niet normatieve karakter van het groepsrisico. Elk criterium wordt afzonderlijk berekend en is als gevolg moeilijk met andere criteria te vergelijken. Van belang is uiteraard dat de meeste criteria zo hoog mogelijk scoren. Belangrijk hierbij is dat het bevoegd gezag instemt met maatregelen die een veiligheidsverhogend effect hebben op de omgeving en hiermee tevens het restrisico accepteert.

Nieuwe Wet ruimtelijke ordening

Het Bevi is aangepast door de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). Hierdoor is de verantwoordingsplicht voor enkele ruimtelijke besluiten komen te vervallen. Concreet betekent dit dat de verantwoordingsplicht in het algemene overkoepelende bestemmingsplan dient te worden verankerd.

Besluit Transport Externe Veiligheid

In 2011 wordt het Besluit Transport Externe Veiligheid (BTEV) verwacht voor het spoor en water, waarbij voor het transport van gevaarlijke stoffen een Basisnet geïntroduceerd gaat worden. Het basisnet voor de weg is in 2010 vastgesteld. Omdat nog niet duidelijk is hoe dit beleid in planstudies vorm zal krijgen, wordt geadviseerd in planstudies niet verder te gaan dan het vermelden van de ontwikkeling. Het ministerie V&W zit nu op een lijn waarbij het al dan niet voldoen aan de veiligheidszone en het plasbrandaandachtsgebied voor het transport in zijn geheel in de (periodieke) monitoring van het Basisnet zal worden ondergebracht.

Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt sinds jaar en dag plaats via het spoor, over de weg en het water. Knelpunt hierbij is dat er geen plafond bestaat voor de omvang en samenstelling van dit vervoer. Theoretisch kan het vervoer ongelimiteerd toenemen, met dan eveneens ongelimiteerde gevolgen voor de ruimtelijke ordening. De overheid is voornemens een zogeheten Basisnet vast te stellen met routes die worden aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het beleid achter het landelijke Basisnet is dat een plafond vastgesteld wordt voor dit vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook worden randvoorwaarden aan de ruimtelijke ordening gesteld. Omdat het ontwikkelen van instrumenten voor dit beleid bijzonder complex is, en de gevolgen voor vervoerders en de ruimtelijke ordening ingrijpend kunnen zijn, vindt nog veel discussie plaats en loopt de vaststelling van het Basisnet achter op schema.

Provinciale visie

In de provinciale beleidsvisie (in 2010 door PS vastgesteld) staat het volgende vermeld:

  • Fysieke veiligheid is een provinciaal belang. De fysieke veiligheid van de inwoners van Zuid-Holland wordt meegenomen in de ruimtelijke inrichting. Het gaat hierbij om het voorkomen van rampen waarbij grote groepen mensen tegelijk worden getroffen.
  • Indien door ruimtelijke ontwikkelingen het groepsrisico toeneemt, moet dit bestuurlijk worden afgewogen.
  • Op basis van een verantwoord groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde. Hierbij hanteert de provincie de Champ-methodiek als toetsingskader.

Het Beleidsplan externe veiligheid (eveneens in 2010 door PS vastgesteld) staat het volgende vermeld:

  • Met de ambities zoals verwoord in de Provinciale Structuurvisie spreekt de provincie uit dat zij streeft naar een veiliger in plaats van niet onveiliger fysieke leefomgeving in Zuid-Holland.

Deze ambitie kan worden gerealiseerd door, nog sterker dan nu, een omslag te maken naar ontwikkelingsplanologie, waarin externe veiligheid vanaf het begin van het planproces wordt meegenomen. En waarin de provincie samen met partners kansen voor het vergroten van de kwaliteit externe veiligheid actief zoekt en benut.

Deze omslag wordt uitgewerkt in de thema's waarmee dit beleidsplan het veiliger maken van Zuid-Holland richting geeft:

  • het clusteren van risicovolle activiteiten;
  • het verantwoord combineren van risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten;
  • het reduceren van risico's aan de bron;
  • het nemen van maatregelen in de omgeving van een risicovolle activiteit.

Regionale EV visie

De regio Holland-Rijnland heeft in 2008 een Omgevingsvisie externe veiligheid opgesteld. In de Omgevingsvisie beschrijft de regio op welke wijze zij met risico's omgaat. In deze visie heeft de regio een beslismodel opgesteld om het groepsrisico af te wegen. Het model is opgesteld op basis van zonering van het groepsrisicodiagram. Uit het beslismodel volgt onder welke voorwaarden een activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan. De visie van de gemeente Teylingen sluit aan bij de regionale visie.

4.2.2 Risicobronnen

“De verantwoording van het groepsrisico dient door het bevoegd gezag ingevuld te worden. Op een aantal punten dient door het bevoegd gezag nog een besluit genomen te worden. Deze besluiten, de onderbouwing van deze besluiten en de aanvaarding van restrisico maken onderdeel uit van de toelichting bij het ruimtelijk besluit.”

De essentie van de verantwoordingsplicht is dat het bevoegd gezag zich uitspreekt over de aanvaardbaarheid van het restrisico. Ondanks de maatregelen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico's nooit voor 100% weggenomen worden. De gemeenteraad dient bij de vaststelling van dit bestemmingsplan verantwoording te nemen voor dit restrisico.

Het is aan het bevoegd gezag om op basis van deze verantwoordingplicht en het brandweeradvies van de veiligheidsregio een integrale afweging te maken over de te nemen veiligheidsverhogende maatregelen en het restrisico. Deze afweging moet geplaatst worden tegen de context van ruimtelijke, economische en sociale aspecten ten opzichte van beperkingen en mogelijkheden vanuit de externe veiligheid.

Functies en personendichtheden binnen het invloedsgebied

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit zes deelgebieden. De deelgebieden liggen binnen het invloedsgebied van een aantal risicobronnen. In afbeelding 4.2 zijn de plangrenzen en de verschillende deelgebieden weergegeven.

Hieronder wordt per deelgebied de voorgenomen ontwikkeling beschreven. In dit kader wordt onderscheid gemaakt naar de volgende deelgebieden:

  • a. deelgebied Veerpolder,
  • b. deelgebied AKZO,
  • c. deelgebied Sassenheim Zuid,
  • d. deelgebied Voorhout,
  • e. deelgebied Jagtlust,
  • f. deelgebied Industriekade en van Pallandtlaan.

Opsomming Risicobronnen omgeving

Het plangebied is gelegen in de nabijheid van:

  • Rijksweg A44;
  • Transportbedrijf Wesseling (bestrijdingsmiddelen);
  • Esso tankstation (LPG);
  • Vleesverwerkingsbedrijf Menken (ammoniak);
  • Van der Mey (ammoniak) (niet relevant als risicobron);
  • Akzo Nobel; en Akzo Nobel (gasleiding).
  • N208 (Van Pallandtlaan)

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2010TEY02003-0401_0015.png"

Afbeelding 4.2 Ligging Risicovolle inrichtingen

Bij een bestemmingsplanwijziging moet volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het plangebied worden getoetst. Dit bestemmingsplan heeft een overwegend actualiserend karakter. Behoudens een kantoorpark aan de Warmonderweg (locatie Stol), een horecalocatie nabij Station Sassenheim en de bypass bij Akzo worden geen nieuwe ontwikkelingen gefaciliteerd. De situatie op het gebied van externe veiligheid wordt vergeleken met de huidige situatie. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitsregelingen (wijzigingsbevoegdheden) in het plan om ontwikkelingen in het gebied te faciliteren, moet op dat moment een afweging over het milieu-aspect externe veiligheid plaats vinden. In onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de verschillende risicobronnen en wat de risico's zijn voor het plangebied.

Transportwegen

Door en in de nabijheid van het plangebied van het bestemmingsplan liggen verschillende transportwegen. Dat zijn de spoorwegverbindingen Haarlem CS-Leiden CS en Amsterdam CS–Leiden CS, de rijksweg A44 en de N208. Voor de spoorwegen kan worden opgemerkt dat deze niet meer relevant zijn, aangezien er geen transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De prognose van Prorail voor de middellange termijn ('Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor' uit 2007) onderschrijft dit en stelt dat geen vervoer van gevaarlijke stoffen te verwachten is. Het is mogelijk dat in de toekomst incidenteel transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over bovengenoemd traject. Dit incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen heeft geen invloed op de externe veiligheidssituatie en vormt derhalve geen belemmering voor de horecalocatie nabij station Sassenheim en het bestemmingsplan.

Voor de A44 zijn er externe veiligheidsonderzoeken (Grontmij, 11 april 2012 en Cauberg Huygen 28 mei 2010) uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het groepsrisico in de toekomstige situatie niet verandert. Op basis van de telgegevens van 2006 bedraagt het groepsrisico maximaal 26,6% van de oriëntatiewaarde. Uitgaande van de prognosecijfers 2020 blijft het groepsrisico gelijk. Voor de N208 is een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd (Cauberg Huygen, 28 mei 2010). De nieuw voorziene horecalocatie nabij station Sassenheim ligt ruim buiten het aandachtsgebied voor het groepsrisico van het vervoer van gevaarlijke stoffen van de N208 en heeft derhalve geen invloed op deze inrichting. Om deze reden is geen nieuwonderzoek uitgevoerd naar het gevolg van transport van gevaarlijke stoffen over de N208 voor de komst van de horecalocatie. Uit het Basisnet Weg en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen volgt dat voor de A44 en de N208 ter hoogte van de gemeente Teylingen geen sprake is van een veiligheidszone of een plasbrand aandachtsgebied (PAG).

Hogedruk aardgasleiding

Binnen de inrichtingsgrens van Akzo is een aardgasleiding gelegen. Deze aardgasleiding heeft geen invloed buiten de inrichtingsgrens van Akzo Nobel.

Bedrijven

In het plangebied zijn diverse risicovolle inrichtingen gelegen, maar hebben vanwege de ruime afstand tot de planontwikkelingen geen invloed op de planontwikkelingen van de kantoren aan de Warmonderweg (Locatie Stol en Leenen) en de horeca locatie nabij het NS-Station Sassenheim.

Wesseling Transport

Wesseling Transport BV is gevestigd aan de Anton Philipsweg 5, 7 en 20 en Hub van Doorneweg 12 en 16 te Sassenheim. Het betreft een logistieke dienstverlener. Één specifieke hal wordt gebruikt voor de opslag van gevaarlijke stoffen (hal 5). De opslag van spuitbussen in hal 7 is buiten beschouwing gelaten vanwege het feit dat de opsslag van gevaarlijke stoffen niet de wettelijke norm overschrijdt.

Op basis van het Revi dient voor een dergelijke opslag een wettelijke contour van 20 meter te worden aangehouden voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het dichtstbijzijnde kwetsbare object ligt op 45 meter. Het beperkt kwetsbare object, het bedrijfspand aan de Anton Philipsweg 3, ligt op drie meter. Als motivatie voor het feit dat wordt afgeweken van de in het Bevi gestelde richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten kan worden aangevoerd dat reeds langdurig sprake is van genoemde situatie. Uit de berekening van het groepsrisico (Cauberg Huygen 28 mei 2010) volgt dat er geen sprake is van een relevant groepsrisico. De realisatie van kantoren aan de Warmonderweg (locatie Stol en Leenen) is gelegen binnen het invloedsgebied van de inrichting en heeft geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico. De zelfredzaamheid van de aanwezige groep personen is voldoende. De horecalocatie nabij NS Sassenheim is gelegen buiten het invloedsgebied van deze inrichting, waardoor uitbreiding van de horecalocatie mogelijk is.

LPG-Tankstation Oosthoutlaan

Aan de Oosthoutlaan is het LPG tankstation Oosthoutlaan gelegen. Het betreft een Bevi-inrichting. De jaarlijks vergunde LPG doorzet bedraagt 1000 m3.

Hier geldt een PR 10-6-contour van 110 meter vanaf het vulpunt, 25 meter vanaf het ondergrondse reservoir en 15 meter vanaf de afleverzuil. De PR – contouren liggen binnen de plangrens van onderhavig bestemmingsplan. Binnen deze contouren zijn geen kwetsbare of beperkte kwetsbare objecten gelegen. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 meter. De Milieudienst West-Holland heeft een GR-berekening gemaakt met behulp van SAFETI-NL en de LPG groepsrisico berekeningsmodule. Binnen het voorliggende bestemmingsplan Bedrijventerreinen Teylingen zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland binnen het effectgebied van het tankstation.

Vleesverwerkingsbedrijf Menken

Op het terrein van het vleesverwerkingsbedrijf Menken vindt opslag plaats van ammoniak ten behoeve van een koelinstallatie met een totale inhoud van 1.000 kg en dit valt niet onder het Bevi. Voor deze inrichting geldt een plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 van 7 meter. Deze contour is gelegen binnen perceel van de inrichting. Deze inrichting heeft geen groepsrisico. Voor het aspect externe veiligheid is het bedrijf Menken als risicobron niet relevant voor dit bestemmingsplan.

Ammoniak installatie Van der Mey

Op het terrein van het bedrijf Van der Mey vindt opslag van ammoniak plaats. De hoeveelheid ammoniak in de bestaande koelinstallatie bedraagt 434 kg. Voor deze inrichting geldt een plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 van 7 meter. Deze contour is gelegen binnen de inrichtingsgrenzen. Deze inrichting heeft geen groepsrisico. Het bedrijf valt niet onder het Bevi. Voor het aspect externe veiligheid is het bedrijf Van der Mey als risicobron niet relevant voor dit bestemmingsplan.

Akzo Nobel

Op 15 februari 2011is door de provincie Zuid Holland de milieuvergunning voor Akzo Nobel Car Refinishes B.V. (hierna Akzo Nobel) in verband met veranderende inzichten in regelgeving met betrekking tot de (externe) veiligheid gewijzigd. Als onderdeel hiervan is een gewijzigde QRA opgesteld. Deze berekening laat zien dat wordt voldaan aan de eisen, zoals vastgelegd in het Bevi.

Wat betreft het berekende plaatsgebonden risico bevinden er zich geen kwetsbare bestemmingen binnen de plaatsgebonden risico 10-6 contour. Het invloedsgebied is 550 meter. Het aantal slachtoffers blijft beneden de 10 personen waardoor geen verantwoordingsplicht te worden opgesteld.

Ter hoogte van Akzo Nobel wordt een bypass (aansluiting N444 op de rijksweg A44) gerealiseerd ten behoeve van de doorstroming van het vrachtverkeer met hoofdzakelijk bestemming het industrieterrein van Akzo. De ontwikkeling van deze bypass heeft voor het aspect externe veiligheid geen nadelige effecten en om deze redenen blijft de bypass verder buiten beschouwing.

4.2.3 Maatregelen

Bij het nemen van een ruimtelijk besluit kunnen maatregelen genomen worden om de veiligheid in het plangebied te verbeteren. Maatregelen aan de bron zijn veelal het meest effectief om het groepsrisico te beperken maar kunnen door de gemeente vaak niet genomen worden vanwege de (te hoge) kosten of eigendomsverhoudingen. In deze paragraaf worden verschillende soorten maatregelen genoemd:

  • ruimtelijke maatregelen;
  • niet ruimtelijke maatregelen;
  • maatregelen ter verbetering van bestrijdbaarheid;
  • toekomstige maatregelen.

Deze maatregelen zijn nader uitgewerkt in de externe veiligheidsrapportage verantwoordingsplicht groepsrisico (Grontmij, 11 april 2012). In het kader van de toelichting wordt volstaan met het schetsen van de relevante aspecten van belang om te komen tot een goede belangenafweging.

Uit de rapportage vloeit voort dat het externe veiligheidsrisico verantwoord wordt geacht. De zelfredzaamheid van de aanwezige personen op de bedrijventerrein is voldoende. Daarnaast is de bestrijdbaarheid van een mogelijke calamiteit door de hulpdiensten voldoende gewaarborgd.

Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard. Desalniettemin zijn de volgende maatregelen genomen.

Ruimtelijke maatregelen

In het bestemmingsplan zijn binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation aan de Oosthoutlaan geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Ter plaatse is de plaatsgebondenrisicocontour op de verbeelding opgenomen. Bij het transportbedrijf Wesseling (Anton Philipsweg) en het vleesverwerkingsbedrijf Menken (Edisonstraat) is op de verbeelding een veiligheidszone voorzien.

De ontwikkeling van kantoren langs de Warmonderweg valt binnen het invloedsgebied van de opslag van Wesseling Logistics. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor het groepsrisico en wordt daarom acceptabel geacht.

De bereikbaarheid van bedrijventerrein Veerpolder is verbeterd door naast de bestaande ontsluiting nabij het Business Center Warmond (megagarages) een verkeersbestemming in het bestemmingsplan op te nemen langs de nieuwe bebouwing. Daarmee is een mogelijkheid gecreëerd om in geval van een calamiteit via twee routes het gebied te ontvluchten.

De bereikbaarheid van de brandweerkazerne aan de Nijverheidsweg in Voorhout is slechts toegankelijk via één toegangsweg. Vanwege de plannen voor centralisatie van de brandweer elders in de gemeente wordt dit risico op dit moment geaccepteerd.

Langs de A44 wordt een zone van 30 meter vrij gehouden van bebouwing. Daarmee wordt het groepsrisico van de A44 beperkt en bovendien wordt zo voldaan aan de toekomstige eisen ten aanzien van Plasbrand Aandacht Gebieden (PAG) uit het besluit transportroutes externe veiligheid (Btev).

In het bestemmingsplan zijn geen nieuwe Bevi-inrichtingen mogelijk gemaakt.

Overige maatregelen

De bluswatervoorziening op bedrijventerrein Veerpolder is verbeterd in het kader van het bouwplan voor Kaag Resort. Er is een extra brandkraan gerealiseerd nabij dit gebouw. In de risicocommunicatie en de alarmering is voorzien binnen de gemeente. Risicocommunicatie wordt gemeentebreed ingezet, hierbij wordt aangesloten bij de landelijke campagne "Ga direct naar binnen, sluit deuren en ramen, zet radio of tv aan".

Er wordt gebruik gemaakt van de website, gemeentegids en -berichten, folders e.d. De alarmering van de hulpdiensten en de gemeente gebeurt in de meeste gevallen na melding via de meldkamer. Op gemeentelijk niveau wordt de verdere interne alarmering ingezet volgens het proces binnen de rampenbestrijding (Crisisplan Teylingen; procesdeelplan Interne Alarmering). Hiernaast kan gebruik gemaakt worden van het sirenenetwerk.

Om de effecten van uitstroom van toxische vloeistoffen of gassen te beperken, worden omwonenden en werkenden via de algemene risico communicatie verzocht ramen en deuren te sluiten en binnen te blijven;

Maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid worden al standaard toegepast: instructie van BHV’ers, obstakelvrije ontvluchting door duidelijk herkenbare en toegankelijke vluchtwegen, calamiteitenplannen toepassen etc.

Voor de horecalocatie nabij het station worden bij het uitwerken van het bouwplan afspraken gemaakt over het treffen van bouwtechnische maatregelen, zoals het beperken van glasoppervlak aan de zijde van de risicobron, brandwerende gevels en ramen, nooduitgang van de risicobron af etc.

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg kan nog specifiek worden opgemerkt dat de risico's van LPG-wagens ondertussen zijn gerduceerd doordat ze zijn voorzien van een hittewerende coating.

4.2.4 Conclusie

De uitgangspunten en uitkomsten van deze externe veiligheidsparagraaf dienen in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan te worden overgenomen door de raad. Door het bestemmingsplan vast te stellen, stemt de gemeenteraad in met de in deze paragraaf en bijbehorende rapportage, waarin wordt ingegaan op de verantwoording van het groepsrisico externe veiligheid (Grontmij, 8 september 2011), voorziene maatregelen.

Op basis van deze verantwoordingsparagraaf wordt geconcludeerd dat het groepsrisico op een goede wijze kan worden verantwoord. Er is geen sprake van belemmeringen in het kader van een goede ruimtelijke ordening voor de in het plan opgenomen ontwikkelingen, te weten: de kantoorlocatie op de hoek van de Rijksstraatweg en Warmonderweg (Stol en Leenen), de horecalocatie nabij station Sassenheim en de bypass bij Akzo. De zelfredzaamheid van de in het gebouw aanwezige mensen en de bestrijdbaarheid van een mogelijke calamiteit door de hulpdiensten is voldoende gewaarborgd.

Ondanks de genoemde voorzorgsmaatregelen in ruimtelijke en organisatorische zin kunnen ten gevolge van een calamiteit toch nog andere risico’s optreden ook wel restrisico's genoemd. Deze restrisico's vallen buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en dienen derhalve te worden geaccepteerd bij het vaststellen van het bestemmingsplan.