direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - 2
Plan: Bedrijventerreinen Teylingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2010TEY02003-0401

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - 'bedrijventerrein' of bedrijven uit ten hoogste één subcategorie hoger dan deze categorie die naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot categorie 3.2;
  • b. aan de watersport gerelateerde dagrecreatie;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' is tevens detailhandel in volumineuze goederen toegestaan;
    ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' tevens voor een jachthaven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-twee bedrijfswoningen' zijn twee bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. bedrijfsgebonden detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsvoering;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, perceelsontsluitingen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en verkeersontsluitingen niet behorende tot de hoofdverkeerstructuur.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd, met uitzondering van de aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning(en);
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt maximaal het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage per bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. bij gebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met dakkapellen onder de voorwaarde, dat deze constructie minimaal 0,5 m onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak minimaal 0,5 m boven de goot is geplaatst;
  • f. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m, tenzij het gebouw in de perceelsgrens is gebouwd;
  • g. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 1 m;
  • h. kleine windmolens met een maximale hoogte van 5 m zijn toegestaan bovenop het dak van de bedrijven.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en cameramasten bedraagt maximaal 9 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' bedraagt de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 12 meter;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 18 m;
  • e. de bouwhoogte van schoorstenen bedraagt maximaal 25 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder reclamezuilen, bedraagt maximaal 3 m.
5.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-twee bedrijfswoningen' mogen twee bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven goothoogte;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van het bij de bedrijfswoning behorende bouwperceel bedraagt ten hoogste 50% van het zijerf en achtererf met een maximum van 100 m²; hierbij dient ten minste 25 m² van het zij- en/of achtererf onbebouwd en onoverdekt te blijven, uitgezonderd bouwpercelen waarbij het zij- en achtererf minder bedraagt dan 25 m²; met dien verstande dat het oppervlak aan erf maximaal 500 m2 mag bedragen;
  • f. de maximale inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 750 m3.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. Bevi-inrichtingen zijn uitsluitend ter plaatse van een aanduiding veiligheidszone-Bevi of veiligheidszone-lpg toegestaan conform artikel 31.1 en 31.2;
  • c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van de bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. opslag van goederen met een stapelhoogte van maximaal 3 m is toegestaan;
  • f. prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingvergunning afwijken van artikel 5.1:

  • a. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 5.1 genoemd;
  • b. om andere bedrijven toe te staan dan specifiek zijn aangeduid, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld aan het aangeduide bedrijf.
5.4.2 Afwijken voor het toestaan van een prostitutiebedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingvergunning afwijken van artikel 5.3 voor het toestaan van maximaal één prostitutiebedrijf en één escortonderneming met dien verstande dat:

  • a. geen vestiging is toegestaan op de bedrijventerreinen Akzo en Industriekade;
  • b. het niet openlijke prostitutie betreft;
  • c. horeca uitsluitend als ondergeschikt onderdeel van het prostitutiebedrijf is toegestaan;
  • d. de afstand tot woningen en woonschepen minimaal 50 meter bedraagt;
  • e. in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • f. geen nadelig effect ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer.
5.4.3 Afwijken voor het toestaan van andere dagrecreatieve functies

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.1 lid d voor het toestaan van andere dagrecreatieve functies wanneer omliggende bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsvoering.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Wijziging van Bedrijf-2 en toestaan van jachthaven

Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door binnen de bestemming "Bedrijf - 2" voor bepaalde gronden de aanduiding 'jachthaven' op te nemen ten behoeve van gebouwen en voorzieningen voor het vestigen of uitbreiden van een jachthaven gelegen op percelen aan de Veerweg en Veerpolder op het bedrijventerrein Veerpolder te Warmond met dien verstande dat moet worden aangetoond dat de ecologische waarde van de waterlichamen niet onevenredig nadelig wordt aangetast.

5.5.2 Algemene regels voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid
  • a. In het kader van het toepassen van de wijzigingsbevoegdheden dient nader onderzoek te worden verricht naar:
    • 1. de gevolgen voor de geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid;
    • 2. de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem;
    • 3. de gevolgen van voorkomende archeologische waarden;
    • 4. de gevolgen voor de in of nabij het gebied voorkomende natuurwaarden;
  • b. het wijzigingsplan dient te worden afgestemd met het waterschap.