direct naar inhoud van Artikel 25 Waarde - Ecologie
Plan: Bedrijventerreinen Teylingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2010TEY02003-0401

Artikel 25 Waarde - Ecologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.

25.2 Bouwregels

Behoudens het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) omtrent het bouwen, is het verboden bouwwerken te bouwen.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op of in de gronden met de bestemming Waarde - Ecologie de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
  • c. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water ;
  • e. het draineren van gronden;
  • f. het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen.
25.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van artikel 25.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. binnen het kader van het onderhoud nodig is tot bescherming en instandhouding van de ecologische waarden en daarop gerichte waterhuishoudkundige functies;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan vergunning is verleend.
25.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De in artikel 25.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Het waterschap dient omtrent de aanvraag van de omgevingsvergunning te adviseren.