direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - 2
Plan: Dorp Voorhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in aaneengebouwde of twee-aaneengebouwde woningen en geschakelde woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de vrijstaande woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens detailhandel in niet dagelijkse goederen en dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': een praktijkruimte;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met dakkapellen onder de voorwaarde, dat deze constructie minimaal 0,5 m onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak minimaal 0,5 m boven de goot is geplaatst;
  • e. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met een dakopbouw op een zadeldak onder de voorwaarde, dat de dakhelling van dit zadeldak maximaal 30 graden bedraagt.

16.2.2 Erfbebouwing

Algemene regels

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf binnen de bestemming Wonen - 2 met een maximum van 100 m²;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen tot bouwperceelsgrenzen bedraagt 0 m of ten minste 1 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' gelden in afwijking van sub a en b de volgende regels:
    • 1. de gronden mogen met ten hoogste 55% worden bebouwd met een maxumum van 20 m²;
    • 2. hierop wordt in mindering gebracht de oppervlakte van autoboxen, bergplaatsen en andere bijgebouwen die zich bevinden op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen - 2.

Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen

  • d. de gezamenlijke breedte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende zijgevel ten hoogste 4 m;
  • e. de gezamenlijke diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende achtergevel ten hoogste 3 m;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;
  • g. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • h. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;

Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

  • i. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan indien aan de volgende regels wordt voldaan:
    • 1. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden op ten minste 1 m afstand van het hoofdgebouw en op ten minste 1 m afstand van de erfbebouwing zoals bedoeld in lid 16.2.2onderdelen c en d gebouwd;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen op of binnen een afstand van 2 m van de bouwperceelgrens ten hoogste 3 m indien ingevolge Figuur D in artikel 1.101.3 nadelige verandering optreedt in de bezonningssituatie;
    • 5. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3 m;

16.2.3 Dakterrassen

Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de ter inzage legging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:

  • a. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
  • b. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
  • c. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

16.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels;

  • a. de uit te oefenen functie in bijgebouwen zoals bedoeld in lid 16.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor een aan-huis-gebonden beroep in gebruik te nemen
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.

16.4 Afwijken van de gebruiksregels
16.4.1 Afwijken voor kleinschalige bedrijfsmatige acitiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een woning met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  • b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 50 m²:
  • d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  • e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  • f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

16.4.2 Afwijken voor het toestaan van andere functies ter plaatse van de aanduiding 'gemengd'

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 voor het toestaan van maatschappelijke voorzieningen en kantoren met inachtneming van de volgende regels:

  • a. aangetoond wordt dat voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving;
  • b. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.