direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Ulft - Vogelbuurt 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000096-VA01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bijzondere woonvormen;
  • c. bed & breakfast;
  • d. aan huis verbonden beroepen;
  • e. aan huis verbonden bedrijven;
  • f. bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeer-, speel- en groenvoorzieningen;
  • i. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • j. straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat het bouwperceel voor maximaal 60% bebouwd mag worden.
7.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen buiten het bouwvlak ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'luifel en overstek' aan de voor- en achterzijde van het hoofdgebouw luifels en overstekken met een maximale bouwdiepte van 1,30 meter worden gebouwd;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding:
    'vrijstaand' (vrij)   moeten woningen vrijstaand worden gebouwd;  
    'twee aaneen' (tae)   moeten twee woningen aaneen worden gebouwd;  
    'aaneengebouwd' (aeg)   moeten woningen aaneen worden gebouwd;  
    'vrijstaand, twee-aaneen en aaneengebouwd' (sba-vta)   mogen woningen vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd worden  
  • d. Het maximum aantal wooneenheden mag ter plaatse van de gebiedsaanduiding:
    'overig - deelgebied 1'   niet meer bedragen dan 39 wooneenheden;  
    'overig - deelgebied 2'   niet meer bedragen dan 72 wooneenheden;  
    'overig - deelgebied 3'   niet meer bedragen dan 43 wooneenheden;  
    'overig - deelgebied 4'   niet meer bedragen dan 45 wooneenheden;  
    'overig - deelgebied 5'   niet meer bedragen dan 14 wooneenheden;  
    'overig - deelgebied 6'   niet meer bedragen dan 73 wooneenheden.  
  • e. Het totaal aan wooneenheden binnen de deelgebieden 1 t/m 6 mag - onverminderd het gestelde onder d - in totaal niet meer bedragen dan 265. Gedurende de eerste 5 jaar na vaststelling van onderhavig bestemmingsplan is een hoger aantal woningen in totaal en per deelgebied tijdelijk toegestaan, voor zover de voorgestane sloopopgave nog niet (volledig) is volbracht. Bij omgevingsvergunning zal alsdan een voorwaarde opgenomen worden hoe en binnen welke termijn deze sloopopgave gerealiseerd dient te worden.
  • f. Het maximum aantal wooneenheden mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • g. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduiding;
    'vrijstaand'   aan beide zijden minimaal 3 meter;  
    'twee aaneen'   aan één zijde minimaal 3 meter;  
    'aaneengebouwd'   aan de niet aangebouwde zijde van de eindwoning minimaal 3 meter;  
    'vrijstaand, twee-aaneen en aaneengebouwd' (sba-vta)   mogen woningen vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd worden  
  • h. In afwijking van het bepaalde onder g mag ter plaatse van de aanduiding 'speciale bouwaanduiding - perceelsgrens' de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens - mits het hoofdgebouw is gelegen binnen het bouwvlak - minder bedragen;
  • i. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte (m)’ is aangegeven;
  • j. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. De gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken, gebouwd buiten het bouwvlak, is per woning maximaal:
    • 1. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 600 m2;
    • 2. 120 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 600 m2.
  • c. De goothoogte is maximaal 3 m;
  • d. De bouwhoogte is maximaal 6 m;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a t/m d, mogen voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning erkers worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 meter is;
    • 2. de diepte van de voortuin voor 2,5 meter onbebouwd blijft;
    • 3. voorzover aan de voorgevel wordt gebouwd, de breedte maximaal 2/3 van de voorgevel van de hoofdgebouw is;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 meter danwel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter is.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a t/m d mogen achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het bijbehorend bouwwerk per woning maximaal 2 gesloten wanden heeft;
    • 2. de wand die parallel ligt aan (het verlengde van) de voorgevel van de woning, minimaal 3 meter achter de voorgevel ligt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 3 meter is.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. Erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 1 meter.
  • b. Achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. Erf en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
    • 2. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter
  • c. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
7.2.5 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het buiten het bouwvlak toestaan van luifels en overstekken aan de voor- en achterzijde van het hoofdgebouw, met een maximale bouwdiepte van 1,30 meter. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning of als afhankelijke woonruimte.

7.4.2 Bed & breakfast
  • a. Degene die de bed & breakfast uitoefent, is tevens bewoner van de woning.
  • b. De oppervlakte van de gehele accomodatie beslaat maximaal 30% van de woning;
  • c. De accomodatie maakt deel uit van het hoofdgebouw;
  • d. Het maximaal aantal gasten bedraagt 6.
7.4.3 Aan huis verbonden beroep
  • a. De oppervlakte van de voor het beroep uit te oefenen ruimte is maximaal 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2;
  • b. Het aan huis verbonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Aan huis verbonden bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het gebruik van een gedeelte van de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • b. de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van het woonoppervlak, met een maximum van 50 m2.
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
  • d. er geen milieutechnische belemmering zijn.
7.5.2 Zijdelingse perceelsgrens

Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels door toe te staan dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens - mits het hoofdgebouw is gelegen binnen het bouwvlak - minder dan 3 meter mag bedragen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. er geen milieutechnische belemmeringen zijn.