Erf
De boerderij is in 1921 herbouwd en is rationeel en compact opgezet. Het complex is niet organisch gegroeid, de meeste schuren stammen uit de zelfde periode. Daardoor vormen ze wel een mooi ensemble. Via de Entinkweg loopt een oprit die midden op het erf tussen de schuren eindigt. De boerderij staat met de woonkant richting het landschap. Alle schuren staan evenwijdig aan elkaar. Bijzonder is de oude eikenbomenrij die de oude oprit naar de oude boerderij markeert. Erfbeplanting is voornamelijk rond de woonkant van de boerderij te vinden. De werkkant staat kaal in het landschap.
Bebouwing
De boerderij heeft de vorm van een T-boerderij met een flink volume. Het voorhuis is anderhalf laag met kap. Het achterhuis heeft een zadeldak met een lage dakgoot. Ten oosten van deze boerderij staat evenwijdig een iets kleinere schuur die dienst doet als berging, verbonden met een overloop in dezelfde vorm als het achterhuis. Tegenover de berging staat een iets grotere veestal in de zelfde vorm, die aan de oostkant is uitgebouwd. De oudere schuren zijn uitgevoerd in donkere bakstenen met donkere dakpannen. De nieuwere schuur is gebouwd met betonblokken en golfplaten. Daardoor valt deze ook wat uit de toon bij de rest van de gebouwen. Ten westen van deze schuur staat een hoge kapschuur die nieuwer is. Op het einde van het erf staat een kleinere schuur, deels dicht deels open als kapschuurtje. Geheel ten westen van het erf ligt een kuilplaat. De omliggende weilanden zijn vanaf het erf via het noorden en het westen te bereiken.
figuur 14. Bebouwingsstructuur op het erf.
De bebouwing op het erf is noord-zuid georiënteerd. De werkkant bevindt zich aan de noordkant, de schuren zijn gericht naar het erf. Het leefgedeelte met siertuin bevindt zicht aan de zuidkant. Het erf is noord-zuid gericht. Belangrijke groenstructuren zijn de laanbomen langs de Entinkweg en de oude toegangsweg. Het erf ligt nu op de rand van een oude, open es.
figuur 15. Erfinrichting