direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Hutten Zuid, deelplan 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000072-DE01

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan de plaats eigen (natte) natuurwaarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. extensieve openluchtrecreatie, voor zover de onder a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • d. een brug/vistrap ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - brug/vistrap';

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en onbebouwde gronden.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, ten dienste van en behorende bij de in 5.1 bedoelde doeleinden, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 5.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien en voor zover dit van het beheer en/of onderhoud van deze gronden noodzakelijk is;
  • b. in 5.3 onder a kan slechts worden afgeweken indien en voor zover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in 5.1 onder a genoemde waarden.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunning

Het is, met uitzondering van het bepaalde in het hierna opgenomen 5.4.2, verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) op en/of in deze gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het verwijderen van de vegetatie die kenmerkend is voor de te behouden of de te ontwikkelen (natte) natuurwaarden in het gebied;
  • d. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding, grond en/of oppervlaktewaterstand en/of waterkwaliteit beogen of tot gevolg hebben zoals uitdiepen en draineren.
5.4.2 Uitzondering omgevingsvergunning

Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer en/of onderhoud van de gronden betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het moment waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende omgevingsvergunning;
  • d. betrekking hebben op de instandhouding en ontwikkeling van de kwaliteit, waterstand en stroming van het grond- en oppervlaktewater met het oog op de natuurwaarden en -doelen van de aan deze gronden grenzende of anderszins direct of indirect tot deze gronden in relatie staande natuurwaarden.
5.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van de gronden;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de kwaliteit, waterstand, en stroming van het grond- en oppervlaktewater;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden en de landschappelijke waarden van de gronden.
5.4.4 Advies omgevingsvergunning

Alvorens omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij:

  • a. de waterbeheerder;
  • b. de provinciale dienst die belast is met de instandhouding van de ecologische verbindingszones.