Plan: | Herman van Velzenstraat locatie Velzengaarde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000062-DE01 |
Het projectgebied is in de huidige situatie voor een aanzienlijk deel reeds bebouwd en verhard, waardoor er voor een groot deel sprake is van herstructurering. Hierdoor kan gesteld worden dat de hoeveelheid nieuwe bebouwing (en dus verhard oppervlak) redelijk in balans is met de hoeveelheid oude bebouwing. Uit de waterkansenkaart van de Provincie Gelderland blijkt dat het projectgebied en omgeving zeer geschikt is voor bebouwing, zonder dat wateroverlast optreedt.
Uit de provinciale wateratlas blijkt tevens dat er in de omgeving van het projectgebied geen gevallen van (grond)wateroverlast bekend zijn. Ook ligt de locatie niet in een grondwaterbeschermings- of waterwingebied.
geohydrologisch onderzoek
Door Econsultancy is in mei 2008 in het kader van de vrijstellingsprocedure een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de voorgenomen aanleg van een infiltratieriool. Doel van het geohydrologisch onderzoek was het bepalen van de mogelijkheden voor hemelwaterinfiltratie. Wat betreft de bodemopbouw en het grondwater kan worden gesteld dat de bodem tot circa 1,0 m -mv voornamelijk uit zwak humeus, zwak siltig, zwak grindig, matig fijn zand bestaat. Plaatselijk is de bovengrond tot maximaal 1,2 m -mv zwak tot matig puinhoudend. De ondergrond bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zwak grindig, matig grof zand.
Plaatselijk komen in de diepere ondergrond (>2,0 m -mv) zwak tot matig siltige, zwak grindige, zeer fijn tot matig fijne zandlagen voor. Het grondwaterniveau varieert van circa 2,3 tot meer dan 3,0 m -mv. Opgemerkt wordt dat de hoogte van het maaiveld varieert van 15,7 m +NAP tot 18,0 m +NAP.
De haalbaarheid van infiltreren van hemelwater is afhankelijk van de doorlatendheid van de bodem. Voor een goede werking van een infiltratievoorziening dient te doorlatendheid van de bodem minimaal 0,5 m/dag te bedragen. Echter, na verloop van tijd kan de doorlatendheid afnemen als gevolg van zetting en slibvorming. Derhalve wordt bij voorkeur een minimale k-waarde aangehouden van 1,0 m/dag.
Op de onderzoekslocatie zijn vijf doorlatendheidsmetingen in de volgende onverzadigde bodemlaag uitgevoerd: zwak siltig, zwak grindig, matig grof zand:
De bodemlaag heeft een doorlatendheid van 10 m/dag en wordt als zeer goed doorlatend geclassificeerd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan gesteld worden dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de infiltratie van hemelwater en de voorgenomen toepassing van een infiltratieriool.
watertoets CImicon
De ruimtelijke gevolgen van het bouwplan met betrekking tot het aspect water zijn door Cimicon onderzocht door middel van een watertoets (d.d. 7 juli 2008). In het rapport zijn de volgende conclusies en aanbevelingen opgenomen:
• Geadviseerd wordt om voor de maatgevende grondwaterstand GHG uit te gaan van 13,50 m +NAP;
• De doorlatendheid van de bodem is zeer goed, waardoor ondergronds infiltreren mogelijk is;
• Geadviseerd wordt om het verhard oppervlak van de openbare ruimte, inclusief de daken, aan te sluiten op een infiltratieriool. Dit riool dient middels een overstortconstructie te kunnen overstorten op het gemengde stelsel;
• Met de gekozen bouwplanhoogten is voldoende ontwatering aanwezig;
• Het gekozen systeem, inclusief overstortconstructie, dient nader gedetailleerd te worden, middels een hydraulische toets (“water-op-straat”-situatie);
• De definitieve keuze voor wat betreft het toe te passen afkoppelsysteem dient in overleg te gebeuren met de gemeente, waterschap en ontwikkelaar.