direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Kom Westendorp 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000045-DE01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding:
    'bedrijf tot en met categorie B'   bedrijven in de categorie A en B van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten;  
  • b. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. een autoshowroom ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoshowroom';
  • e. een autostalling ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stalling auto';
  • f. productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit;
  • g. bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. parkeer-, groenvoorzieningen, kunstwerken en straatmeubilair;
  • i. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
4.2.2 Hoofdgebouwen en bedrijfsgebouwen
  • a. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte (m)’ is aangegeven;
  • b. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder 4.2.1 onder b mogen bijbehorende bouwwerken van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging, stalling en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
4.2.3 Nutsvoorzieningen
  • a. Nutsvoorzieningen moeten worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • b. Nutsvoorzieningen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven.;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.
4.2.4 Bedrijfswoningen
  • a. De goothoogte van niet- inpandige bedrijfswoningen is maximaal 6 meter;
  • b. De bouwhoogte van niet- inpandige bedrijfswoningen is maximaal 9 meter.
4.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
  • a. De goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning is maximaal 3 meter;
  • b. De bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning is maximaal 6 meter.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal:
    • 1. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 meter;
    • 2. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter;
  • b. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 meter;
4.2.7 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- bedrijfsgebouwen, alsook bijbehorende bouwwerken;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,5 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Detailhandel als nevenactiviteit
  • a. De oppervlakte van de ruimte voor detailhandel is maximaal 30% is van het bedrijfsvloeroppervlakmet een maximum van 100 m2;
  • b. Een zelfstandige vorm van detailhandel is niet toegestaan.
4.3.2 Buitenopslag
  • a. Buitenopslag is alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. Voor zover het open erf wordt gebruikt voor opslag is de totale oppervlakte die hiervoor wordt gebruikt maximaal 500 m2.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Bedrijven uit een lagere categorie

Bij omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van de regels voor het toestaan van een ander bedrijf dan op de verbeelding is aangegeven. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. het een bedrijf uit een lagere categorie betreft. Bij toepassing van dit artikel wordt de bijlage van Staat van bedrijfsactiviteiten - Functiemenging gehanteerd;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • e. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft;
  • g. er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijzigen naar wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met de bestemming "Bedrijf" wijzigen ten behoeve van "Wonen", onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. er geen milieutechnische belemmeringen zijn;
  • f. het bouwplan niet in strijd is met het regionaal en/of gemeentelijk beleid (waaronder de gemaakte afspraken voortvloeiend uit het KWP3 en de regionale woonvisie).