direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Kom Westendorp 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000045-DE01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bijzondere woonvormen;
  • c. bed & breakfast;
  • d. aan huis verbonden beroepen;
  • e. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - voormalig winkelpand';
  • f. bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeer-, speel- en groenvoorzieningen;
  • i. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • j. straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat het bouwperceel voor maximaal 60% bebouwd mag worden;
  • b. In afwijking van het gestelde onder a mag binnen het bouwvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen' elk bouwperceel tot maximaal 50% worden bebouwd met hoofdgebouwen, en tot 75% worden bebouwd inclusief bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
13.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. Het maximum aantal wooneenheden mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding:
    'vrijstaand' [vrij]   moeten woningen vrijstaand worden gebouwd;  
    'twee aaneen' [tae]   moeten woningen twee-aaneen worden gebouwd;  
    'gestapeld' [gs]   moeten woningen gestapeld worden gebouwd;  
    'aaneengebouwd' [aeg]   moeten woningen aaneen worden gebouwd;  
    'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen' [sba-pw]   moeten patiowoningen worden gebouwd.
     
    'specifieke bouwaanduiding -
    vrijstaand en twee-aaneen' [sba-vt]  
    mogen woningen zowel twee-aaneen als vrijstaand worden gebouwd, mits het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet wordt overschreden.  
  • d. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduiding;
    'vrijstaand'   aan beide zijden minimaal 3 meter;  
    'twee-aaneen'   aan één zijde minimaal 3 meter;  
    'aaneengebouwd'   aan de niet aangebouwde zijde van de eindwoning minimaal 3 meter;  
    'gestapeld'   tot aan de erfgrens;  
    'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen'   tot aan de erfgrens;  
    'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en twee-aaneen'   bij de bouw van een vrijstaande woning: aan beide zijden minimaal 3 meter en bij de bouw van een twee-aaneen woning aan één zijde minimaal 3 meter.  
  • e. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte (m)’ is aangegeven;
  • f. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
13.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. De gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken, gebouwd buiten het bouwvlak, is per woning maximaal:
    • 1. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 600 m2;
    • 2. 120 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 600 m2.
  • c. De goothoogte is maximaal 3 m;
  • d. De bouwhoogte is maximaal 6 m;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a mogen binnen het bouwvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen' bijbehorende gebouwen worden gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a t/m d, mogen voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning erkers worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 meter is;
    • 2. de diepte van de voortuin voor 2,5 meter onbebouwd blijft;
    • 3. voorzover aan de voorgevel wordt gebouwd, de breedte maximaal 2/3 van de voorgevel van de hoofdgebouw is;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 meter danwel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter is.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder a t/m d mogen achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het bijbehorend bouwwerk per woning maximaal 2 gesloten wanden heeft;
    • 2. de wand die parallel ligt aan (het verlengde van) de voorgevel van de woning, minimaal 3 meter achter de voorgevel ligt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 3 meter is.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. Erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 1 meter.
  • b. Achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. Erf en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 meter;
    • 2. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter
  • c. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
13.2.5 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Bed & breakfast
  • a. De ruimte die wordt gebruikt voor bed & breakfast is maximaal 5 slaapkamers;
  • b. De oppervlakte van de gehele accomodatie beslaat maximaal 30% van de woning;
  • c. De accomodatie maakt deel uit van het hoofdgebouw;
  • d. Degene die de bed & breakfast uitoefent, is tevens bewoner van de woning.
13.3.2 Aan huis verbonden beroep
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Aan huis verbonden bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het gebruik van een gedeelte van de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • b. de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van het woonoppervlak, met een maximum van 50 m2.
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
  • d. er geen milieutechnische belemmering zijn.
13.4.2 Detailhandel

Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het gebruik van (een gedeelte van) een pand voor het toestaan van detailhandel. De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. het pand een voormalig winkelpand betreft met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig winkelpand';
  • b. detailhandel alleen is toegestaan op de begane grond;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing binnen het betreffende bouwperceel niet wordt vergroot, ten behoeve van het door de ontheffing toegestane, andere gebruik;
  • d. er geen milieutechnische belemmeringen zijn;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld.
13.4.3 Bijzondere woonvormen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels voor het gebruik van een woning ten behoeve van een bijzondere woonvorm. De afwijking wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeeld;
  • d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld.