direct naar inhoud van Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Plan: Kom Megchelen 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000041-DE01

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

15.1 Overschrijding van bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders afwijken van de regels voor het overschrijden van bouwgrenzen. De afwijking wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. de overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt;
  • b. de noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.
15.2 Grotere hoogte voor masten en kunstwerken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor kunstwerken, en zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De afwijking wordt verleend onder de voorwaarde dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 40 meter bedraagt.
15.3 Grotere hoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde. De afwijking wordt verleend onder de voorwaarde dat:

  • a. De bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
15.4 Gebouwen voor nutsdoeleinden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De afwijking wordt verleend onder de voorwaarde dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. de inhoud maximaal 50 m3 bedraagt;
  • c. de inhoud van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel maximaal 600 m3 bedraagt.
15.5 Nadere voorwaarden voor afwijking van de regels

Burgemeester en wethouders verlenen enkel een afwijking zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
  • e. geen onevenredige milieutechnische of ruimtelijke belemmering plaatsvindt.