direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Ulft Noord-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000026-DE01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf – aannemingsbedrijf' (sb-aa) een aannemingsbedrijf;
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf – autobedrijf' (sb-au) een autobedrijf;
    • 3. 'specifieke vorm van bedrijf – groothandel zand en grind' (sb-gzg) een groothandel in zand en grind;
    • 4. 'specifieke vorm van bedrijf – stucadoorsbedrijf' (sb-st) een stucadoorsbedrijf;
    • 5. 'specifieke vorm van bedrijf – dakdekkersbedrijf' (st-dd) een dakdekkersbedrijf;
    • 6. 'specifieke vorm van bedrijf – kapsalon'(sb-ka) een kapsalon, met dien verstande dat het gebruiksoppervlakte ten hoogste 50 m2 bedraagt;
  • b. kantoren;
  • c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw);
  • d. detailhandel als nevenactiviteit;
  • e. uitsluitend nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' (nv);
  • f. bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. parkeer- en groenvoorzieningen en kunstwerken;
  • h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • i. straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage terrein (%)'is aangegeven.

3.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De afstand van het hoofdgebouw tot een bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • c. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. Bedrijfswoningen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van de bedrijfswoning tot een bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • c. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.4 Bijbehorende gebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. Bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De goothoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 3 meter;
  • c. De bouwhoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 6 meter.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal:
    • 1. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 meter;
    • 2. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter;
  • b. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 meter;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c is de bouwhoogte voor overkappingen bij de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' (vm) maximaal 5 meter.
3.2.6 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
3.2.7 Nutsvoorzieningen

In afwijking op het bepaalde onder lid 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen dienen te worden gerealiseerd binnen het bouwvlak;
  • b. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Detailhandel als nevenactiviteit
  • a. De oppervlakte van de ruimte voor detailhandel is 30% is van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m²;
  • b. Een zelfstandige vorm van detailhandel is niet toegestaan.
3.3.2 Opslag buiten gebouwen
  • a. Buitenopslag is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. Buitenopslag is toegestaan buiten het bouwvlak met dien verstande dat de totale oppervlakte maximaal 1.500 m2 bedraagt.
3.4 Afwijking van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijking voor andere bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het toestaan van een ander bedrijf dan op de verbeelding is vermeld. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. Het niet betreft een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • b. Het een bedrijf uit een categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten – functiemenging. Bij toepassing van dit artikel wordt de bijlage van Staat van Bedrijfsactiviteiten – functiemenging gehanteerd;
  • c. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • d. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. Het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • f. De verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig wordt geschaad;
  • g. Het geen geluidzoneringplichtige inrichting betreft;
  • h. Er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijzigen naar wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met de bestemming "Bedrijf" wijzigen ten behoeve van "Wonen", onder de voorwaarden dat:

  • a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. Het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. De verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig wordt geschaad;
  • d. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. Er geen milieutechnische belemmeringen zijn;
  • f. Het bouwplan past binnen de regionale en gemeentelijke woonvisie.