direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Ulft Noord-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000026-DE01

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. horeca als nevenactiviteit;
  • c. detailhandel als nevenactiviteit;
  • d. een begraafplaats uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' (bp);
  • e. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw);
  • f. bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. wegen en paden;
  • h. parkeer-, speel-, groenvoorzieningen en kunstwerken;
  • i. water, voorzieningen voor de waterhuishouding en nutsvoorzieningen;
  • j. straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage terrein (%)' is aangegeven.

11.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Bedrijfsgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De afstand van het hoofdgebouw tot een bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • c. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
11.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. Bedrijfswoningen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De afstand van de bedrijfswoning tot een bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • c. De goothoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
11.2.4 Bijbehorende gebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. Bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De goothoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 3 meter;
  • c. De bouwhoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 6 meter.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal:
    • 1. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 meter;
    • 2. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter;
  • b. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 meter;
11.2.6 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen;
  • b. de verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
11.2.7 Begraafplaats

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 11.2.1 tot en met 11.2.4 geldt ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' (bp) dat:

  • a. Gebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de maximale goot- en bouwhoogte 3 m respectievelijk 5 m bedragen en het gezamenlijk bebouwd oppervlak maximaal 50 m² bedraagt;
  • b. Bijbehorende gebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Horeca als nevenactiviteit
  • a. Horeca als nevenactiviteit is naar aard en omvang gelijk aan categorie I van de staat van Horeca-activiteiten;
  • b. De oppervlakte van de ruimte voor horeca is 30% is van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 50 m²;
  • c. Een zelfstandige vorm van horeca is niet toegestaan;
11.3.2 Detailhandel als nevenactiviteit
  • a. De oppervlakte van de ruimte voor detailhandel is 30% is van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 50 m²;
  • b. Een zelfstandige vorm van detailhandel is niet toegestaan;
11.4 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid onder d (functieaanduiding) voor een andere vorm van een maatschappelijke voorzieningen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. Het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. De verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig wordt geschaad;

geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden te wijzigen voor het toestaan van de bouw van woningen door het opnemen van een bouwvlak. Deze wijziging is enkel van toepassing voor gronden met de aanduiding "Wro-zone – wijzigingsgebied". De wijziging wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. Het aantal nieuw te bouwen woningen maximaal 10 bedraagt;
  • b. De verkeersveiligheid niet geschaad wordt;
  • c. De bouw- en gebruiksfuncties van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd;
  • e. Het bouwplan moet passen binnen de regionale en gemeentelijke woonvisie.