direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluplan Internationale werknemers Horst aan de Maas 2021
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.HMHUISVINTERNWERK-BPV1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen


Aan de begripsbepalingen van de in Artikel 2 (toepassingsgebied) genoemde ruimtelijke plannen zijn de volgende begrippen toegevoegd:


1.1. Plan:

Het paraplubestemmingsplan 'Parapluplan Internationale werknemers Horst aan de Maas 2021' van de gemeente Horst aan de Maas met planidentificatienummer NL.IMRO.1507.HMHUISVINTERNWERK-BPV1 

 
1.2. Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het bestemmingsplan met identificatienummer NL.IMRO.1507.HMHUISVINTERNWERK-BPV1 met de bijbehorende regels.


1.3. Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.


1.4. Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.


1.5. Arbeidsmigrant:

Tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.

1.6. Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 Bedrijfsgebouw:

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.8. Bedrijventerrein:

Een gebied dat in eerste instantie bedoeld is voor de vestiging van commerciële bedrijven. De betreffende terreinen zijn aangegeven in de Bijlage 1 'Werkgelegenheidsgebieden beleidsnotitie 2019', welke deel uitmaakt van deze regels;


1.9. Bestaande vrijkomende agrarische gebouwen:

Onder bestaande agrarische vrijkomende gebouwen wordt verstaan: vrijkomend hoofdgebouw na beëindiging van het agrarisch bedrijf nabij werkgelegenheidsgebieden


1.10. Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.


1.11. Bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.


1.12. Bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.


1.13. Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.


1.14. Bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.15. Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16. Bouwperceelgrens:

De grens van een bouwperceel.

1.17. Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.


1.18. Bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.


1.19. Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.


1.20. Hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.


1.21. Hoofdvestiging agrarisch bedrijf:

Gebouwen en gronden die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en gelet op die bestemming in functioneel opzicht de hoofdvestiging van het bedrijf vormen.


1.22. Huishouden:

Een aantal aan elkaar door familie- of daarmee gelijk te stellen -band gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning, zoals een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep.

1.23. Huisvesting arbeidsmigranten:

Tijdelijke dan wel structurele voorzieningen op één locatie ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben, niet bedoeld voor recreatieve doeleinden.


1.24. Kampeermiddelen:

Een onderkomen zoals een tent, tentwagen, een kampeerauto, een caravan, met uitzondering van een stacaravan of enig ander (gedeelte van een) (voormalig) voertuig dat periodiek dient als woning voor arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarvoor geen omgevingsvergunning ingevolge de Woningwet is vereist.


1.25. Kern:

Het gebied dat zowel beleidsmatig als door zijn 'samenhangende woonbebouwing' als een coherent geheel wordt beschouwd en in aanmerking komt als woonomgeving.

1.26. Nevenvestiging agrarisch bedrijf:

Uitbreiding van een hoofdvestiging van een agrarisch bedrijf, dan wel een agrarische bedrijfsvestiging die functioneel verbonden is met en ondergeschikt is aan een zich op een ander perceel bevindende hoofdvestiging van een agrarisch bedrijf.

1.27 Nota parkeernormen:

De parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Horst aan de Maas vastgesteld op 3 juli 2019, dan wel, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, de wijziging hiervan.


1.28. Omgevingsdialoog:

Een gelegenheid om belanghebbenden te betrekken bij de planvorming.


1.29. Overig bouwwerk:

Een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.


1.30. Pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.


1.31. Ruimtelijke plannen:

Alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen in het grondgebied van de gemeente Horst aan de Maas.


1.32. Recreatieve voorzieningen:

Aanwezige vormen en activiteiten ter ontspanning of recreatie van arbeidsmigranten, niet zijnde horeca.

1.33. Seizoensbehoefte:

Het gemiddeld aantal arbeidsmigranten dat het bedrijf nodig acht ten aanzien van zijn bedrijfsvoering tijdens het seizoen, niet zijnde de piekbehoefte.

1.34. Stacaravan:

Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.

1.35 Structuurvisie Horst aan de Maas:

De op moment van aanvraag van de omgevingsvergunning geldende structuurvisie van de gemeente Horst aan de Maas.

1.36. Tijdelijk:

Totdat de behoefte niet meer aanwezig is, met een maximum van 10 jaar.


1.37. Voertuig:

Vervoermiddel op wielen voor transport van personen en/of goederen.


1.38. Volwaardig agrarisch bedrijf:

Een agrarisch bedrijf waaruit een zelfstandig en reëel inkomen voortkomt voor minimaal één huishouden.


1.39. Werkgelegenheidsgebied:

Een gebied dat behoort tot de werkgelegenheidsgebieden, zoals deze zijn aangegeven in de bijlage 'Werkgelegenheidsgebieden beleidsnotitie 2019', welke deel uitmaakt van deze regels;


1.40. Woning:

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.


1.41. Woonunit:

Een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon, -dag- of nachtverblijf van één of meer personen, niet zijnde stacaravans of kampeermiddelen.

Artikel 2 Toepassingsgebied

2.1 Herziening bestemmingsplannen

De in dit bestemmingsplan opgenomen regels dienen te worden gelezen in samenhang met en in aanvulling op de regels van alle ruimtelijke plannen van de gemeente Horst aan de Maas, welke tot het moment van inwerkingtreding van dit plan in werking zijn, danwel in ontwerp ter inzage zijn gelegd. op de wijze zoals is opgenomen in artikel 2.2

2.2 Herziening regels

Met de regels in dit plan vervallen de bestaande regels omtrent huisvesting van arbeidsmigranten in de geldende ruimtelijke plannen voorzover van toepassing op het plangebied van dit plan, met uitzondering van het bestemmingsplan Californië 2 met planidentificatienummer NL.IMRO.1507.HMCALIFORNIE2-BPV1, alsmede:


De overige regels uit die onderliggende ruimtelijke plannen blijven ongewijzigd van kracht.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Huisvesting arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven

3.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de woonbestemmingen (wonen, woondoeleinden) binnen de kernen van de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen zijn de volgende bepalingen toegevoegd.

Het College van Burgemeester en wethouders is bevoegd om middels omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in de geldende agrarische bestemmingen en toestaan dat de gronden en bouwwerken met een agrarische bestemming worden gebruikt ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De omgevingsvergunning wordt tijdelijk verleend, voor de duur van maximaal 10 jaar;
  • b. Er is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. Huisvesting is uitsluitend toegestaan binnen bestaande of nieuw te bouwen (bedrijfs)gebouwen, niet zijnde , kampeermiddelen en/of stacaravans, binnen het bouwvlak danwel het, overeenkomstig de onderliggende bestemming, te bebouwen perceelsgedeelte en uitsluitend ter plaatse van de hoofdvestiging van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder 3.1 onder c. is huisvesting toegestaan ter plaatse van een nevenvestiging, mits wordt aangetoond dat huisvesting ter plaatse van de hoofdvestiging uit ruimtelijke en/of bedrijfseconomische gronden niet mogelijk is;
  • e. Het maximaal aantal te huisvesten personen dient te worden aangetoond op basis van seizoensbehoefte die ment aan toont middels een accountantsverklaring;
  • f. De huisvesting van arbeidsmigranten dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • 1. er is sprake van 1- en 2-persoons slaapkamers;
    • 2. parkeren ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij de parkeervoorziening rechtstreeks op de openbare weg ontsloten wordt en voldoet aan de uitgangspunten en normen zoals opgenomen in de Nota parkeernormen;
    • 3. de huisvesting wordt landschappelijk ingepast overeenkomstig het bepaalde inzake ruimtelijke kwaliteitsverbetering, zoals opgenomen in de 'Structuurvisie Horst aan de Maas';
    • 4. ter plaatse van de huisvesting dienen, zowel inpandig als uitpandig, recreatieve voorzieningen aanwezig te zijn;
    • 5. een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van zowel de huisvesting als de omliggende functies dient verzekerd te zijn/blijven met hiermee ook de inachtneming van de leefbaarheid voor de mensen in de (directe) omgeving, de dorpen of buurtschappen waar een concreet initiatief op afstraalt en de arbeidsmigranten zelf;
    • 6. in het geval van nieuwvestiging van huisvesting dient een adequate omgevingsdialoog te worden gevoerd.

mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • 1. De milieusituatie;
  • 2. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. De verkeersveiligheid;
  • 4. De gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen, dan wel de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven.

3.2 Bouwregels

De bestaande bouwregels van de onderliggende agrarische bestemming(en) behorende bij de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen en bepalingen ten aanzien van woningen ingevolge het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Algemene Plaatselijke Verordening en het Keurmerk Stichting Normering Flexwonen zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 4 Huisvesting arbeidsmigranten in bestaande vrijkomende agrarische gebouwen nabij werkgelegenheidsgebieden

4.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de woonbestemmingen (wonen, woondoeleinden) binnen het buitengebied van de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen zijn de volgende bepalingen toegevoegd.

Het College van Burgemeester en wethouders is bevoegd om middels omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in de geldende agrarische bestemmingen en toestaan dat bestaande vrijkomende agrarische bebouwing binnen een agrarische bestemming na beëindiging van het agrarisch bedrijf worden gebruikt ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De bebouwing is gelegen in de nabijheid van werkgelegenheidsgebieden, zoals aangeven in de bijlage 'Werkgelegenheidsgebieden beleidsnotitie 2019', welke deel uitmaakt van deze regels;
  • b. De omgevingsvergunning wordt tijdelijk verleend voor de duur van maximaal 10 jaar;
  • c. Huisvesting is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande (voormalige) bedrijfswoning;
  • d. De regels van de onderliggende geldende bestemming(en) zijn onverkort van overeenkomstige toepassing;
  • e. Hergebruik dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de Structuurvisie Horst aan de Maas) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume, uitbreiding is niet toegestaan;
  • f. De huisvesting van arbeidsmigranten dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • 1. er is sprake van 1- en 2-persoons slaapkamers;
    • 2. parkeren ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij de parkeervoorziening rechtstreeks op de openbare weg ontsloten wordt en voldoet aan de uitgangspunten en normen zoals opgenomen in de Nota parkeernormen;
    • 3. de huisvesting wordt landschappelijk ingepast overeenkomstig het bepaalde inzake ruimtelijke kwaliteitsverbetering, zoals opgenomen in de 'Structuurvisie Horst aan de Maas';
    • 4. ter plaatse van de huisvesting dienen, zowel inpandig als uitpandig, recreatieve voorzieningen aanwezig te zijn;
    • 5. een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van zowel de huisvesting als de omliggende functies dient verzekerd te zijn/blijven met hiermee ook de inachtneming van de leefbaarheid voor de mensen in de (directe) omgeving, de dorpen of buurtschappen waar een concreet initiatief op afstraalt en de arbeidsmigranten zelf;
    • 6. in het geval van nieuwvestiging van huisvesting dient een adequate omgevingsdialoog te worden gevoerd.

mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • 1. De milieusituatie;
  • 2. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. De verkeersveiligheid;
  • 4. De gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen, dan wel de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven.

4.2 Bouwregels

De bestaande bouwregels van de onderliggende bestemming(en) behorende bij de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen en bepalingen ten aanzien van woningen ingevolge het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Algemene Plaatselijke Verordening en het Keurmerk Stichting Normering Flexwonen zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 5 Huisvesting arbeidsmigranten in woningen binnen kernen

5.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de woonbestemmingen (wonen, woondoeleinden) binnen de kernen van de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen zijn de volgende bepalingen toegevoegd.

De gronden en bouwwerken met een woonbestemming mogen worden gebruikt ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. Per woning mogen maximaal 4 personen worden gehuisvest en zijn er maximaal 2 auto's toegestaan;
  • b. Arbeidsmigranten dienen voor een periode van ten minste 4 maanden binnen de gemeente Horst aan de Maas hun verblijfsadres te hebben en dienen te staan ingeschreven in het BRP;
  • c. een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van zowel de huisvesting als de omliggende functies dient verzekerd te zijn/blijven.

mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • 1. De milieusituatie;
  • 2. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. De verkeersveiligheid;
  • 4. De gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen, dan wel de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven.

5.2 Bouwregels

De woning dient te voldoen aan de bestaande bouwregels van de woonbestemming(en) behorende bij de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen en bepalingen ten aanzien van woningen ingevolge het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 6 Huisvesting arbeidsmigranten in woningen in het buitengebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de woonbestemmingen (wonen, woondoeleinden) binnen de kernen van de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen zijn de volgende bepalingen toegevoegd.

Het College van Burgemeester en wethouders is bevoegd om middels omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in de geldende woonbestemmingen en toestaan dat woningen en/of hoofdgebouwen met een woonbestemming worden gebruikt ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De omgevingsvergunning wordt tijdelijk verleend voor de duur van maximaal 10 jaar;
  • b. De locatie dient zich aansluitend op een daartoe geschikte en daar op afgestemde, c.q. daar op berekende, ontsluiting te bevinden;
  • c. Per woning mogen maximaal 10 personen worden gehuisvest;
  • d. De afstand tussen locaties met een woonbestemming waar arbeidsmigranten worden gehuisvest, dient minimaal 200 meter te bedragen, hemelsbreed gemeten tussen de bestemmingsvlakken van de betreffende woonbestemmingen;
  • e. Er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten gecombineerd worden met huisvesting op de locatie waar de woonbestemming zich bevindt;
  • f. Hergebruik van een woonbestemming dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de Structuurvisie Horst aan de Maas) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume, uitbreiding is niet toegestaan;
  • g. De huisvesting van arbeidsmigranten dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • 1. er is sprake van 1- en 2-persoons slaapkamers, met een maximum van 10 slaapkamers;
    • 2. parkeren ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij de parkeervoorziening rechtstreeks op de openbare weg ontsloten wordt en voldoet aan de uitgangspunten en normen zoals opgenomen in de Nota parkeernormen;
    • 3. de huisvesting wordt landschappelijk ingepast overeenkomstig het bepaalde inzake ruimtelijke kwaliteitsverbetering, zoals opgenomen in de 'Structuurvisie Horst aan de Maas;
    • 4. een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van zowel de huisvesting als de omliggende functies dient verzekerd te zijn/blijven met hiermee ook de inachtneming van de leefbaarheid voor de mensen in de (directe) omgeving, de dorpen of buurtschappen waar een concreet initiatief op afstraalt en de arbeidsmigranten zelf;
    • 5. in het geval van nieuwvestiging van huisvesting dient een adequate omgevingsdialoog te worden gevoerd;
    • 6. De woning mag niet voor het beoogde gebruik worden uitgebreid.

mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • 1. De milieusituatie;
  • 2. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. De verkeersveiligheid;
  • 4. De gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen, dan wel de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven.

6.2 Bouwregels

De woning dient te voldoen aan de bestaande bouwregels van de woonbestemming(en) behorende bij de in Artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen en bepalingen ten aanzien van woningen ingevolge het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Algemene Plaatselijke Verordening en het Keurmerk Stichting Normering Flexwonen.

Artikel 7 Permanente huisvestingslocaties en huisvesting op recreatieterreinen

7.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de bestemmingen binnen de in artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen zijn de volgende bepalingen toegevoegd.

  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor het huisvesten van arbeidsmigranten op recreatieterreinen dat legaal bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan is toegestaan;
  • b. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor het permanent huisvesten van arbeidsmigranten dat legaal bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan is toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

Bij verbouw dient te worden voldaan aan de bestaande bouwregels van de ter plekke geldende bestemming(en) behorende bij de in artikel 2 genoemde ruimtelijke plannen en bepalingen ingevolge het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Algemene Plaatselijke Verordening en het Keurmerk Stichting Normering Flexwonen.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze regeling wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van het gebruik als omschreven in deze regeling, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. Het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken, niet zijnde (bedrijfs)woningen, behoudens het bepaalde in Artikel 3;
  • b. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken als seksinrichting;
  • c. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten.

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht en slotregel

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan: 'Parapluplan Internationale werknemers Horst aan de Maas 2021'.