Plan: | Californië 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1507.BPGRCALIFORNIE1-VA01 |
het bestemmingsplan Californië 1 met identificatienummer NL.IMRO.1507.BPGRCALIFORNIE1-VA01 van de gemeente Horst aan de Maas.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel alsmede seksinrichting.
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.
beheer zoals dit omschreven staat in Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten gemeente Horst aan de Maas 2010, zoals dit is vastgesteld op 12 april 2011.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met dien verstande dat gebruiksgerichte paardenhouderijen, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt.
tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een gebouw dat behoort bij één of meerdere bedrijf/bedrijven en wordt gebruikt voor de bedrijfsuitoefening van dat bedrijf.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon en diens gezin, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van desbetreffende grond, noodzakelijk moet worden geacht in verband met een goede (tuinbouw)bedrijfsvoering binnen het plangebied.
het definitief beeldkwaliteitplan Projectvestiging glastuinbouw Californië, d.d. augustus 2007, nr. 110501.200942.010.
bestaand ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, met dien verstande dat als bestaand bouwwerk ook worden aangemerkt bouwwerken die na dat tijdstip zijn of mogen worden gebouwd krachtens een bouwvergunning waarvan de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen, die goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder dient niet te worden begrepen een seksinrichting.
een woning gesitueerd binnen de op de verbeelding aangegeven begrenzing 'nieuwe dienstwoningen' die bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon en diens gezin, wiens huisvesting daar noodzakelijk moet worden geacht in verband met een goede (tuinbouw)bedrijfsvoering binnen het plangebied.
een technische eenheid, bestaande uit apparatuur, leidingen en andere constructies, die bedoeld is voor het opwekken en/of winnen van energie en de distributie daarvan.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
open waterbassin waarin neerslag die op de kassen valt, wordt opvangen om als gietwater te gebruiken.
een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waarbij in hoofdzaak gebruik wordt gemaakt van kassen.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een leiding of kabel met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer.
tijdelijke dan wel structurele voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben, niet bedoeld voor recreatieve doeleinden.
het deel van een stroomgebied waar het water wordt afgevoerd door middel van inzijging in de bodem.
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.
een onderkomen zoals een tent, tentwagen, een kampeerauto, een caravan, met uitzondering van een stacaravan of enig ander (gedeelte van een) (voormalig) voertuig dat periodiek dient als woning voor, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarvoor geen bouwvergunning ingevolge de Woningwet is vereist.
een gebouw, bestaande uit hoofdzakelijk glas en daarnaast ander materiaal, dat is of wordt opgericht ten behoeve van de uitoefing van het glastuinbouwbedrijf en dat in hoofdzaak bestaat uit ruimte voor het telen van gewassen.
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d..
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de grens van een bouwperceel.
een locatie voor de glastuinbouw met een hoge kwaliteit van nutsvoorzieningen, ontsluiting, milieuvoorzieningen en landschappelijke inpassing en waar de voorzieningen een sterk collectief karakter hebben.
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomst waarde van die ruimte.
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s bepaald beeld inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd beeld.
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten.
een bouwwerk dat is gericht op het omzetten van een elektrische wisselstroom van hoge spanning in één van lagere spanning of omgekeerd.
een bedrijfsmatige activiteit die gericht is op het verlenen van diensten aan (glas)tuinbouwbedrijven met behulp van werktuigen, en/of het leveren van goederen aan (glas)tuinbouwbedrijven en/of het opslaan, verwerken van door (glas)tuinbouwbedrijven afgeleverde producten. Hieronder wordt niet verstaan het transporteren van de door (glas)tuinbouwbedrijven afgeleverde producten.
een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend kunststof en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
een of meer gevel(s) van een gebouw die is/zijn gericht op de openbare weg, waarop het gebouw in overwegende mate is georiënteerd.
het tijdelijk vasthouden van wateroverschotten afkomstig van hevige neerslag of hoge beekafvoeren in de bodem (grondwater), waterloop (oppervlaktewater) of in een natuurlijke dan wel kunstmatige laagte (boven maaiveld) door het bevorderen van inundaties, waardoor de afvoergolf wordt afgevlakt, ter voorkoming van wateroverlast elders.
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden.
Een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon, -dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige gebouwen en bouwwerken op 1 meter of hoger boven peil.
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de hoogte van de weg waarop de hoofdontsluiting van het perceel plaatsvindt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals erven en groenvoorzieningen.
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van een agrarisch bedrijf, met inachtneming van het navolgende:
Gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
Gebouwen ten dienste van openbaar nut zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van:
een en ander op basis van het beeldkwaliteitplan projectvestiging glastuinbouw Californië, d.d. augustus 2007, nr. 110501.200942.010 en met inachtneming van de regels zoals deze gesteld zijn in de structuurvisie "Structuurvisie Klavertje 4-gebied".
De in artikel 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 ten behoeve van het inrichten van aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
Onder het verboden gebruik van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 18.1 wordt in ieder geval begrepen het gebruik:
Van artikel 3.1 sub c onder 6 kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat in de nabijhied voorzien kan worden van voldoende parkeergelegenheid.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in de volgende tabel vermelde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
het aanbrengen van verhardingen buiten het bouwvlak, met uitzondering van: - verhardingen met een oppervlakte van maximaal 200 m²; - kavelpaden. |
- Het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik; - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke, natuur en cultuurhistorische waarden. |
Het ophogen van gronden > 100 centimeter | - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden; - indien de gronden gelegen zijn binnen het stroomvoerend of bergend rivierbed, dient de waterbeheerder om toestemming gevraagd te worden; |
het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse leidingen. | - het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen; - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van natuur- en landschapswaarden. |
het graven, dempen of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren en of het egaliseren, vergraven, verlagen of ophogen van de bodem. | - Aangetoond wordt dat de werkzaamheid noodzakelijk is in het kader van de agrarische bedrijfsexploitatie dan wel in het kader van natuur en/of landschapsbeheer; - de cultuurhistorische verkaveling mag niet onevenredig worden aangetast; de potentiële waterbergingsfunctie van het beekdal wordt niet onevenredig aangetast; - de doelstellingen van het Nieuw Limburgs Peil niet aangetast worden; - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding. |
Het in artikel 3.7.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken en/of werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.7.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen om:
De op de verbeelding voor 'Agrarisch - Projectvestiging glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals verharding ten behoeve van ontsluiting en parkeren, erven en groenvoorzieningen.
Kassen en bedrijfsgebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat de volgende bouwregels gelden:
Voor gebouwen ten behoeve van de energievoorzieningen gelden de volgende bouwregels:
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
Nieuwe dienstwoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dienstwoning', met dien verstande dat:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Voor het oprichten van voorzieningen voor openbaar nut geldt een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale hoogte van 3,50 m.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende minimale afstanden in acht te worden genomen:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van de toegelaten bebouwing, een en ander:
Van artikel 4.1 sub d onder 6 kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat in de nabijhied voorzien kan owrden van voldoende parkeergelegenheid.
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Projectvestiging glastuinbouw' te wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van het treffen van compenserende maatregelen voor buffering van water (zoals genoemd in de toelichting behorende bij dit bestemmingsplan) als gevolg van energievoorzieningen die in de bestemming water worden gesitueerd zoals beschreven in artikel 11.4 met dien verstande dat:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals erven.
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van een bedrijf, met dien verstande dat het bouwvlak voor 70% mag worden bebouwd, en met inachtneming van het navolgende:
Gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bedrijfswoningen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4 onder 1 en een bedrijfsverzamelgebouw toe te staan, waarbij een evenredige belangenafweging plaatsvindt waarin wordt betrokken de mate waarin:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen waaronder begrepen een 150 KV-station, met uitzondering van inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in het Besluit omgevingsrecht, bijlage I, onderdeel C en met uitzondering van inrichtingen vallende onder artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
De voor ´Bedrijf - Nutsvoorzieningen´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voor zover behorende bij en ondersteunend aan de onder dit lid genoemde functies.
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.2.1 en een bouwhoogte toestaan tot 8,5 meter mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is een trafovoorziening toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.2 tot een maximale hoogte van 5 meter, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning houtopstanden te verwijderen en/of bomen te kappen, indien daardoor de aanwezige landschappelijke inpassing wordt aangetast, tenzij anderzins wordt voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
De voor 'Overig - Logies arbeidsmigranten' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals erven.
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de bedrijfsdoeleinden, met inachtneming van het navolgende:
Van artikel 8.1 sub a onder 3, kan wroden afgeweken indien aangetoond wordt dat in de nabijheid voorzien kan worden van voldoende parkeergelegenheid.
De op de verbeelding voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de bestemming 'Recreatie', met dien verstande dat per bestemmingsvlak slechts één bedrijf aanwezig mag zijn.
Gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bedrijfswoningen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Onder het verboden gebruik van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 18 wordt in ieder geval begrepen het gebruik:
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.3 onder b en buitenopslag toestaan, en voor zover:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in artikel 19 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van de toegelaten bebouwing, een en ander uitsluitend:
Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
Het is verboden om op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
Het in lid 10.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing voor:
Een vergunning als bedoeld in lid 10.5.1 wordt slechts verleend indien door de genoemde werken en werkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding en mits geen blijvende afbreuk wordt toegebracht aan de landschappelijke, cultuurhistorische, recreatieve en natuurwaarden.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in 11.1 bestemde gronden is het oprichten van gebouwen niet toegestaan.
Op of onder de in 11.1 bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, worden gerealiseerd met dien verstande dat:
Het is verboden om op de voor 'Water' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing voor:
De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder 11.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor de betreffende werken/ werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken/werkzaamheden niet mogen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal; hiertoe wordt de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek gehoord of een andere door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke erkende ter zake deskundige. In afwijking van het bepaalde in de vorige zin mag, in geval de bedoelde werken/werkzaamheden dan wel de directe gevolgen van deze werken/werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, de omgevingsvergunning niettemin worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 wordt slechts verleend, nadat terzake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 11.1 ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' bedoelde waterberging; de beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning wordt aan de beheersinstantie meegedeeld.
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemming Agrarisch - Projectvestiging glastuinbouw voor het toestaan van energievoorzieningen ten behoeve van glastuinbouw met dien verstande dat:
De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de onder 12.1 genoemde doeleinden, met dien verstande dat:
Woningen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in artikel 19.2 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid.
Onder het verboden gebruik van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, als bedoeld in 18.1 wordt in ieder geval begrepen het gebruik:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De als “Leiding” aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), primair bestemd voor (de aanleg, instandhouding en/of bescherming van) leidingen, meer in het bijzonder:
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden opgericht zoals meet- en regelkasten, afsluiterputten en hoogspanningsmasten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voor de op deze gronden liggende hoofdbestemmingen, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat.
Het in artikel 13.4.1 genoemde verbod geldt niet voor:
Een vergunning als bedoeld in artikel 13.4.1 en 13.4.2 wordt slechts verleend indien door de genoemde werken en werkzaamheden, dan wel door de daardoor direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen veiligheidsrisico's (kunnen) ontstaan en de betreffende leiding niet wordt of kan worden aangetast; dienaangaande wordt door Burgemeester en Wethouders de beheerder van de betreffende leiding gehoord.
Op of in de voor 14.1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de watergang.
Het is verboden om op of in de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing voor:
De werken of werkzaamheden, als bedoeld in lid 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de watergang.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 16.2 sub c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Bij de nadere inrichting van het plan dient rekening te worden gehouden met de eisen zoals die zijn neergelegd in het beeldkwaliteitplan projectvestiging glastuinbouw Californië, d.d. augustus 2007, nr. 110501.200942.010, welke deel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied Venloschol' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de winning van (drink)water.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied Venloschol' is het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, verboden werken of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 5 meter + N.A.P. De voorwaarden zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Limburg zijn hierbij van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'zone voorwaardelijke verplichting' geldt - in afwijking van de daar geldende bestemming(en) - dat het gebruik volgens de bestemming(en) alleen is toegestaan op voorwaarde dat:
Het is verboden gebouwen, bouwwerken en werken en/of bijbehorende tuinen en open erven of andere terreinen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemmingen.
Het bepaalde onder 18.1 is niet van toepassing op een gebruik dat bestond ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan en dat afwijkt van de in het plan aangegeven bestemming en/of voorschriften, zolang in de aard van dat gebruik geen wijziging wordt gebracht, dan wel de met het bestemmingsplan bestaande strijdigheid wordt verminderd.
Het bepaalde onder 18.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dit plan.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.1, als strikte toepassing van de regels leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden de mate waarin:
Indien de belangen als genoemd in artikel 19.2.1 sub a t/m h onevenredig worden geschaad dan wel aangetast, dan vindt de afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij de Structuurvisie Klavertje 4 betrokken wordt.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de oppervlakte van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Gebruik dat bestond ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan en dat afwijkt van de in het plan aangegeven bestemming en/of regels mag worden voortgezet, zolang in de aard van dat gebruik geen wijziging wordt gebracht, dan wel de met het bestemmingsplan bestaande strijdigheid niet wordt vergroot of wordt verminderd.
Het bepaalde onder 20.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Californië 1 .