direct naar inhoud van 2.6 Kantoor
Plan: Lelystad Midden-West (gedeeltelijk)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00036-VG01

2.6 Kantoor

De bestemming "Kantoor" ligt over die gebieden in het plangebied waar vooral sprake is van zelfstandige kantoorgebouwen.

2.6.1 Doel van de bestemming

De bestemming is bedoeld om mogelijkheden te bieden voor de vestiging en het behoud van de zelfstandige kantoorfunctie in het plangebied.

2.6.2 Toelichting op de regeling

Functionele mogelijkheden

Deze bestemming maakt zelfstandige kantoren en daarbij horende voorzieningen mogelijk. Dit zijn gebouwen met een kantoorhoudendheid van 100%. Daarbij gaat het om onder meer wegen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

Bouwmogelijkheden

Het bouwen van gebouwen is alleen toegestaan binnen de bouwvlakken. Het bouwvlak bepaalt het maximale grondoppervlak van het gebouw, waardoor voldoende oppervlak voor bijvoorbeeld parkeren overblijft. De bouwhoogte van de gebouwen is op de verbeelding aangegeven, omdat deze voor de verschillende kantoorgebouwen in het plangebied afwijkend zijn. Door deze regeling kan de bestaande situatie in ieder geval behouden blijven.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel mogelijk, daarbij gaat het in deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen, palen en masten en overige. De erf- en terreinafscheidingen mogen maximaal 2,00 meter hoog worden, zodat ze voldoende afscherming bieden voor de nutsvoorziening.

Palen en masten mogen maximaal 6,00 meter hoog worden. Deze hoogte is afgestemd op het gebruik, bijvoorbeeld in de vorm van licht- of vlaggenmasten.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

In de bestemmingsregeling is een mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels. Met deze omgevingsvergunning kan buiten het bouwvlak worden gebouwd. Daarbij moet voldaan worden aan de afmetingsvereisten die zijn opgenomen in de regels.

Hierdoor is het mogelijk om, door toepassing van een relatief korte planologische procedure, ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen op de gronden of in de gebouwen in deze bestemming.

2.6.3 Uitgangspunten
  • Bestaande kantoorfunctie behouden wanneer het gaat om zelfstandige kantoorgebouwen;
  • uitbreiding van kantooroppervlak wordt niet mogelijk gemaakt;
  • geen uniforme bouwregeling, bouwmogelijkheden per gebouw regelen.

2.6.4 Huidige situatie

In het plangebied zijn meerdere kantoorgebieden aanwezig, namelijk Ravelijn/Middendreef, het RGD-cluster/Botter en De Meent. Bij het gebied rond het RGD-cluster/Botter is sprake van kantoren waarbij ook sprake is van menging van functies, hier is bijvoorbeeld ook het provinciehuis aanwezig. Bij het Ravelijn/Middendreef gaat het om kantoorpanden die particulier verhuurd worden. De bebouwing aan De Meent is slechts deels in gebruik voor kantoren, alleen het zuidelijk deel. De kantoorpanden kennen een grote verscheidenheid aan architectuur en afmetingen.

2.6.5 Beleid

Hieronder is beleid opgenomen dat een direct verband heeft met de bestemming en daarvoor uitgangspunten biedt.

Provinciaal Omgevingsplan Flevoland

In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is het beleid gericht op een evenwichtige groei van Flevoland. De provincie richt zich hierin op diverse beleidsgebieden, waaronder bedrijventerreinen en overige werklocaties. De voor het plangebied van belang zijnde beleidsgebieden staan hierna beschreven.

De ontwikkeling en realisatie van werklocaties is een verantwoordelijkheid van gemeenten en private partijen en is sterk afhankelijk van marktontwikkelingen. In het provinciaal beleid gaat het om de afstemming van ontwikkelingen op de bedrijven en kantorenmarkt. De provincie heeft hiervoor locatiebeleid opgesteld. Dit beleid is gericht op een voldoende gedifferentieerd aanbod van werklocaties in Flevoland. Daarbij wordt gestreefd naar een zodanige vestiging van bedrijven, kantoren en voorzieningen, dat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van steden en dorpen. Lelystad valt binnen het gebied van het provinciale locatiebeleid. Het provinciaal beleid is verder uitgewerkt in de Gemeentelijk Visie Vestigingsbeleid, deze is hierna nader toegelicht.

Gemeentelijke visie vestigingsbeleid

De Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid (GVV) biedt inzicht in de manier waarop de gemeente invulling geeft aan de bestaande en toekomstige werklocaties en het beleid waarmee dit gepaard gaat. Het locatiebeleid wordt onderverdeeld naar werklocaties. De verdeling onderscheid drie koepelmilieus: centrummilieus, gemengde milieus en specifieke milieus. Deze drie zijn in de GVV verder opgesplitst naar een zevental vestigingsmilieus.

Het RGD-cluster/Botter en Ravelijn zijn beide aangewezen als 'grootschalige centrumlocaties'. De Meent is een 'binnenstedelijk kantorenterrein'. De ontwikkelingsmogelijkheden met betrekking tot de verschillende kantorenlocaties zijn opgenomen in het GVV. Voor de kantoorgebieden in het plangebied is echter geen uitbreiding meer voorzien in de periode na 2011.