Plan: | Noordersluis 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0995.BP00035-VG01 |
Het gebied is goed bereikbaar met aftakkingen vanaf de Westerdreef en de Visarenddreef. Ook bestaat een aftakking vanaf de Houtribweg; deze is alleen voor busverkeer. De belangrijkste ontsluitende wegen zijn de Vaartweg en de Zuiveringweg: de eerste verbindt zich in het noorden met de Visarenddreef, de tweede doorsnijdt het gebied vanaf de Westerdreef in het zuidoosten richting de Houtribweg in het noordwesten. De twee wegen kruisen elkaar in het midden van het gebied.
Fietsers en voetgangers vinden hun weg langs de Zuiveringweg, en de Vaartweg (deels) op een aparte baan, en overigens via de secundaire wegen, en om het gehele gebied heen, aantakkend op de hoofdfietsstructuur.
Parkeren
Parkeren vindt in principe plaats op eigen terrein. In het gebied is tevens een aantal openbare parkeerplaatsen gerealiseerd op locaties met extra parkeerdruk en op een aantal neutrale plekken verspreid in het gebied. Het bedrijfsparkeren vindt de basis in parkeernormen; deze normen {gebaseerd op de CROW-systematiek (het kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte)} zijn opgenomen als bijlage bij de regels. De gemeente wenst niet dat het openbaar gebied onnodig wordt belast; dus dient bij ontwerpen van bouwplannen of opnieuw inrichten van terrein rekening te worden gehouden met parkeren op eigen terrein.
Groenstructuur.
De groenstructuur van Noordersluis is voor een belangrijk deel gekoppeld aan de (hoofd)wegenstructuur van het gebied. De Zuiveringweg en de Vaartweg zijn royaal gedimensioneerd en zijn voorzien van enkele en deels dubbele bomenrijen aan weerszijden van de weg. Overige wegen zijn beplant met een enkele rij aan één wegzijde. Doorgaande groenstroken zijn te vinden aan de west- en noordrand van het gebied, grenzend aan de Houtribweg en de Visarenddreef. Deze stroken zijn voorzien van een doorgaande strook met opgaande beplanting, die het bedrijfsterrein afschermt van aangrenzende autostadswegen en woongebieden. Plaatselijk, op de hoeken van het gebied, is deze verbreed uitgevoerd waardoor sprake is van robuuste groenelementen (zie afbeelding)
Naast de formele groenstructuur kent het gebied een aantal (bedrijfs)terreinen die door het uitblijven van ontwikkeling begroeid zijn geraakt. Een ervan ligt in de in het meest noordoostelijke deel van het gebied (voormalige fietscrossterrein). Dit terrein vormt een bijzonder biotoop en wordt gekenmerkt door een schrale vegetatie met een bijzondere flora en fauna. Een ander terrein ligt in het meest zuidwestelijk deel van het gebied. Dit terrein wordt gekenmerkt door een spontane begroeiing met struweel en opgaande beplanting.
Waterstructuur.
De Lage Dwarsvaart die via een sluis aantakt op het Oostvaardersdiep (deel Markermeer) en het Havendiep (in het verlengde van de Lage Dwarsvaart) vormen met de insteekhavens Sleephaven, Zeilhaven en Cultuurhaven het belangrijkste waterdeel. De Cultuurhaven vindt in bescheiden vorm een vervolg via kruising met de Zuiveringweg noordwaarts door het midden van het gebied naar de Visarenddreef; echter niet toegankelijk voor schepen. Daar wordt contact gemaakt met de watergang in het noord/noordoosten. Ter plaatse van de Westerdreef wordt het gebied begrensd door een stadssingel. Verspreid in het gebied ligt een aantal watergangen die primair voor de afwatering dienst doen maar niet behoren tot de hoodfwaterstructuur.
Binnen het gebied van Noordersluis is niet sprake van EHS gebieden. Het Natura 2000 – gebied Markermeer-IJmeer grenst aan het plangebied, de overige gebieden liggen op ruime afstand van dit plan. Bestemmingsplan 'Noordersluis' is een grotendeels conserverend bestemmingsplan. In de ruimte die het vorig bestemmingsplan biedt zal niets wijzigen. Negatieve invloedsuitoefening vanuit de herziening van bestemmingsplan is dan ook niet aan de orde.
Een belangrijke structuur is wel de Lage Dwarsvaart. Deze structuur wordt als belangrijke vliegroute gebruikt door vleermuizen en dan met name de Meervleermuis (Myotis dasycneme). Ook de overige watergangen kunnen worden gebruikt door genoemde vleermuizen. Deze soort is beschermd volgens de Flora- en Faunawet (zie soortenbescherming), maar is ook een kwalificerende soort voor de gebieden Markermeer en IJsselmeer. Er worden geen ruimtelijke beperkingen in het plan opgenomen, waardoor de vaarten niet meer zouden functioneren als vliegroute. Een negatieve invloed op de Natura 2000 – gebieden ten gevolge van dit plan is uitgesloten.
De bouwhoogte in het gebied is voor het overgrote deel gesteld op max. 15 meter. In het westelijk deel van Noordersluis en het gebied Noordersluis-zuidoost is in de zone langs het merendeel van de wegen de max. bouwhoogte in het voorgebied van de bedrijven gesteld op 9 m. Deze staffeling van de bouwhoogte is destijds ingevoerd om een ruimtelijke zonering te bewerkstelligen: Grote bedrijfshallen in de 2e linie, kleinschaliger bedrijven, kantoor - en representatieve functies zijn mogelijk direct in het voorgebied van het terrein en bepalen het gezicht vanaf de openbare weg.
Ter plaatse van de zone watergebonden bedrijven in het gebied Zuidoost en langs de Westerdreef is een maat van max. 9, respectievelijk 12 meter gehanteerd. Een maat die past bij de (beperkte) maat van betreffende terreinen of specifieke functie van het gebied (representativiteit met een beperkt bouwvolume).
Ter plaatse van de kruising Westerdreef-Visarenddreef is een bouwhoogte mogelijk van 25 meter en bedoeld als mogelijkheid voor een stedenbouwkundig accent.
De feitelijk gerealiseerde hoogtes van bedrijfsgebouwen vallen voor het merendeel onder de gestelde maximale maat. De meeste bedrijven blijven onder de 9 a 10 m.
Slechts een 3-4 tal bedrijven maken gebruik van de toegestane hoogte tot 15 meter.
De toegestane bouwhoogte biedt in principe voldoende ruimte voor een intensivering van het bouwvolume op Noordersluis.
(Zie afbeelding bestaande bouwhoogte)
Noordersluis is opgezet als een gemengd bedrijfsterrein met een grote variatie aan bedrijfstypen en -grootte. Door de toepassing van de inwaartse milieuzonering liggen bedrijven met een relatief hoge milieubelasting centraal in het gebied. De afstand tot gevoelige bestemmingen is hier het grootst.
Een tweede vorm van categorisering is gerelateerd aan de ruimtelijk opzet van het gebied en benutting van specifieke locaties.
Langs de Lage Dwarsvaart en de daaraan gelegen insteekhavens zijn veel watergebonden bedrijven gesitueerd.
In de zone langs de Westerdreef en plaatselijk langs de Visarenddreef maar ook langs de Zuiveringweg (centrale ontsluiting) zijn veel bedrijven gesitueerd die belang hebben bij een representatieve ligging en zichtbaarheid. De zone langs de Westerdreef is specifiek ontwikkeld als zichtlocatie.
Op een aantal locaties in het gebied is vanaf de jaren 90 tevens een aantal woon-werkeenheden en kleinschalige bedrijven gerealiseerd.
De sturing op genoemde specifieke ruimtelijke kenmerken en opbouw van het gebied heeft voornamelijk plaats gevonden middels de uitgifte van terreinen en vormt geen onderdeel van het bestemmingsplan.
(Zie figuur "bebouwingsstructuur")