Plan: | Stadsrandgebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0995.BP00031-VG01 |
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de bestemmingsplanprocedure veranderd ten opzichte van de procedure uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Net als in de WRO is inspraak niet verplicht, tenzij het door middel van een Inspraakverordening verplicht is gesteld. Vooroverleg vindt nog verplicht plaats, volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) 2008.
Inspraak
De gemeente Lelystad heeft voor dit bestemmingsplan geen inspraakperiode gehouden.
Vooroverleg
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is op 7 december 2011 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening digitaal en voor zover daar geen mogelijkheid toe was schriftelijk aan de volgende instanties gezonden:
Vermeld is dat wanneer vóór 27 januari 2012 geen reactie is ontvangen, conform artikel 3:6, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan zal worden voortgezet.
Van de genoemde instanties hebben Rijkswaterstaat, de Gasunie en Prorail binnen de termijn gereageerd, buiten de termijn is een reactie van de provincie ontvangen. De overige instanties hebben niet gereageerd.
De ingekomen reactie is onderstaand samengevat en voorzien van een gemeentelijk standpunt en een conclusie.
Gasunie | |
Reactie | Gemeentelijke beantwoording |
Verzocht wordt de toelichting en het Bijlagenboek 'onderzoek externe veiligheid' aan te passen aan het nieuwe externe veiligheidsbeleid (BevB), in verband met de aanwezigheid van een aardgastransportleiding en het hiervoor geldende externe veiligheidsbeleid. |
Het onderzoek naar de externe veiligheid is aangepast aan het nieuwe externe veiligheidsbeleid. De uitkomsten van dit onderzoek zijn als bijlagen bij het plan gevoegd en verwerkt in de toelichting. Conclusies daaruit zijn dat geen nadere berekening van het groeps- en plaatsgebonden risico hoeft plaats te vinden, omdat het bestemmingsplan conserverend is neemt het groepsrisico in de toekomstige situatie niet toe. |
Volgens tabel 3.12 'veiligheidsafstanden' van de activiteiten AMvB bedraagt de veiligheidsafstand 15 meter voor kwetsbare objecten tot het gasontvangstation, voor beperkt kwetsbare objecten is deze afstand 5 meter. | De toelichting van het bestemmingsplan is naar aanleiding van deze opmerking aangepast. |
Geconstateerd wordt dat de regeling zoals die nu in artikel 20 'Leiding-Gas' is opgenomen naar de mening van de Gasunie niet voldoende is om een veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding te beperken. Bijgevoegd is een tekstvoorstel, verzocht wordt de regeling aan te passen. | Het door de Gasunie geleverde tekstvoorstel is verwerkt in de regels van het bestemmingsplan. |
Rijkswaterstaat | |
Reactie | Gemeentelijke beantwoording |
Rijkswaterstaat verzoekt een 'vrijwaringszone rijksweg' op te nemen ten behoeve van de A6. Deze zone zou volgens het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' op 34 meter van de buitenste kantstreep van de weg behoren te liggen. |
Het plangebied van het bestemmingsplan Stadsrandgebied wordt in het ontwerp bestemmingsplan aangepast en aangesloten op het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied. Het hele plangebied komt met deze aanpassing buiten de genoemde 34 meter zone te liggen, waardoor er geen aanduiding 'vrijwaringzone rijksweg' hoeft te worden opgenomen. |
Geadviseerd wordt om de snelheidslimiet op de A6 te beschrijven conform de kamerbrief 'landelijke uitrol snelheidsverhoging'. Daarnaast wordt geadviseerd om scheepvaart en recreatievaart als hoofdfunctie van het IJsselmeer te benoemen. Ook wordt verzocht het Nationaal Waterplan te beschrijven als vigerend rijksbeleid in 'Hoofdstuk 3.1 Rijksbeleid', en om de waterparagraaf aan te vullen met de belangen van Rijkswaterstaat. | De adviezen worden overgenomen en het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. De snelheidslimiet word omschreven als in bedoelde kamerbrief, scheepvaart en recreatievaart worden opgenomen als hoofdfunctie van het IJsselmeer. Het Nationaal Waterplan word toegevoegd bij het vigerende (rijks-) beleid, en de waterparagraaf wordt aangevuld met de belangen van Rijkswaterstaat. |
Verzocht wordt om het volgende in de waterparagraaf op te nemen: 'Formeel heeft Rijkswaterstaat geen bevoegdheden om veiligheidseisen te stellen aan buitendijkse ontwikkelingen. Hiermee samenhangend acht Rijkswaterstaat zich dus op voorhand ook niet verantwoordelijk voor eventuele schade (aan nieuwe ontwikkelingen) die in het buitendijks gebied wordt geleden en ook niet voor de veiligheid van het buitendijkse gebied. Eventuele initiatiefnemers dienen zich bewust te zijn van het grotere overstromingsrisico in buitendijks gebied.' | De beschreven passage wordt in de waterparaaf opgenomen. |
Prorail | |
Reactie | Gemeentelijke beantwoording |
Op pagina 31 is aangegeven dat een nieuwe spoorlijn wordt aangelegd, deze spoorlijn is inmiddels gerealiseerd | Deze zin bevindt zich in een beschrijving van het provinciale beleid van 2006 (omgevingsplan), destijds moest de spoorlijn nog aangelegd worden. |
De ruimtelijke gevolgen van de Hanzelijn komen nog onvoldoende tot uiting, met name wat 'geluid' en 'externe veiligheid' betreft. | De geluid- en externe veiligheidsparagraaf zijn uitgebreid. |
Provincie Flevoland | |
Reactie | Gemeentelijke beantwoording |
Om een volledig beeld te hebben wordt verzocht een plankaart op te nemen voor het deelgebied Oostrandhout. | Er was (en is) een plankaart opgenomen voor het deelgebied Oostrandhout. |
Verzocht wordt teksten inzake de inwaartse integrale milieuzonering aan te passen aan de gehanteerde locatietypologie op basis van milieuhindercategorie en zonering van de gemeente Lelystad. |
Binnen het bestemmingsplan Stadsrandgebied bevinden zich geen bedrijventerreinen. De paragraaf 'hinder door bedrijvigheid' was met name in het bestemmingsplan opgenomen vanwege het naast dit plangebied gelegen bestemmingsplan/bedrijventerrein Oostervaart. De paragraaf is aangepast. |
Er bevinden zich twee bedrijfslocaties binnen het deelgebied 'Oostrandhout'. Primair betreft het bebouwing ten behoeve van het bosbeheer. Bij afwijking zijn andere bedrijfsactiviteiten toegestaan. Niet duidelijk is om welke bedrijfsactiviteiten dit gaat, daarnaast wordt er op gewezen dat volgens de SER-ladder een nieuw bedrijventerrein nader onderbouwd dient te worden. | Betreffende percelen moeten niet gezien worden als nieuw bedrijventerrein. Het betreft bebouwing in gebruik zijnde voor bosbeheer. Als de panden in onbruik raken, of als de wens tot verkoop ontstaat, dan zijn de gebruiksmogelijkheden zeer beperkt. De locatie leent zich voor een bedrijfsmatige invulling die past bij het karakter van het gebied, hierbij kan gedacht worden aan zorg- en diergerelateerde voorzieningen/bedrijvigheid, en/of recreatieve bedrijvigheid. Deze vormen van bedrijvigheid worden als criteria opgenomen in de afwijkingsmogelijkheid. Het ligt niet in de rede om de vaststelling van het GVV af te wachten om één en ander in het bestemmingsplan op te nemen. Dit zal wel zijn plaats vinden in het GVV. |
De historische (steden-)bouwkundige en historische geografische waarden moeten in verband met een goede belangenafweging ook in de toelichting onder het aspect cultuurhistorische waarden genoemd worden. | In het bestemmingsplan is een passage toegevoegd over historische geografische en stedenbouwkundige waarden. |
De verkeersintensiteiten en de verdeling van verkeer over de dag-, avond- en nacht, zowel als de gebruikte verdeling over voertuigcategorieën, vragen om afstemming met de provincie als wegbeheerder (voor zover het gaat om provinciale wegen). | De onderzoeken en de daarbij gebruikte intensiteiten zijn allen geactualiseerd, en voor wat betreft gegevens over de Houtribweg afgestemd met de provincie. |
Geconstateerd wordt dat er in het bestemmingsplan beperkingen worden opgelegd die verder gaan dan de wet, vanwege zones die op een grotere afstand van de weg zijn gelegen dan opgenomen in de wet. Daarnaast wordt een kanttekening gezet bij de opgenomen regeling, waarbij bij afwijking woningen kunnen worden gerealiseerd met een hogere geluidbelasting dan de wettelijk toegestane 48 dB Lden (voorkeurswaarde). Het is regel dat hiervoor een hogere grenswaarde procedure doorlopen moet worden voor of gelijktijdig met de procedure van het bestemmingsplan. |
Er zijn inderdaad te ruime zones rondom de wegen aangegeven in het concept ontwerp bestemmingsplan. Er is een nieuwe geluidsonderzoek uitgevoerd door Tauw. Op basis van de vernieuwde gegevens (zie hierboven) zijn nieuwe zones opgenomen in het bestemmingsplan. Opgenomen is dat binnen deze zones geen geluidgevoelige bebouwing mag worden toegevoegd, behalve als daarvoor een hogere grenswaarde is verkregen, of dat aangetoond kan worden dat aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Bebouwing met 'dove gevels' is wel toegestaan. |
De gebruikte geluidsonderzoeken gaan uit van de toekomstige situatie in 2018. Bij een bestemmingsplan dient 10 jaar vooruit gekeken te worden, in dit geval dus tot 2022 | Zoals hierboven vermeld zijn de gemaakte rapportages vernieuwd. Er wordt hierbij uitgegaan van de situatie in 2022. |
Langs een deel van de (provinciale) Houtribweg ter hoogte van het Golfresort is een geluidswal aangelegd. Deze is echter niet terug te vinden in de akoestische berekeningen. Het onderhavige bestemmingsplan gaat de bouwtitel bieden voor woningbouw. Verzocht wordt deze omissie te herstellen. | Bij het geactualiseerde geluidsonderzoek is rekening gehouden met de aanwezige geluidwal. |
Verzocht wordt aandacht te schenken aan de geldende geluidzone langs de Hanzelijn. | Het bestemmingplan is uitgebreid met een beschrijving van de opgenomen geluidszone van de Hanzelijn. Op de verbeelding was overigens de geluidzone van de Hanzelijn al wel opgenomen. |
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan zal de uniforme openbare voorbereidingsprocedure volgen die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Een ieder wordt daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Eventueel ingediende zienswijzen worden voorzien van een passend antwoord.
Vervolg
Vervolgens wordt het bestemmingsplan vastgesteld. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.