Plan: | Waterwijk - Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0995.00017-OH02 |
16. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 5’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte
voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige
bedrijfsmatige
activiteiten;
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbijbehorende:
c. tuinen en erven;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16. 2. Bouwregels
16. 2. 1. Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
- de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken mag ten hoogste 50% van het bouwperceel met inbegrip van de oppervlakte van de bestemming ‘Tuin’, bedragen.
16. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b. de hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
d. de dakhelling van een hoofdgebouw mag ten hoogste 60° bedragen.
16. 2. 3. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
a. indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mogen uitsluitend over de halve aaneengesloten breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regel:
- het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bestemmingsvlak gelegen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel vóór het verlengde daarvan, mag ten hoogste 50% mag bedragen;
b. indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, dienen de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen ten minste 3,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
c. de diepte van een aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde aan- of uitbouw mag ten hoogste 4,00 m bedragen;
d. indien de zijdelingse perceelgrens grenst aan de bestemming ‘Verkeer’ en/of ‘Verkeer - Verblijf’, dient de afstand van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 2,00 m te bedragen;
e. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen per hoofdgebouw zal voldoen aan de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 50 m² bedragen, indien de oppervlakte van een bouwperceel 500 m² of minder bedraagt;
2. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 m² bedragen, indien de oppervlakte van een bouwperceel meer dan 500 m² bedraagt;
3. de gezamenlijke oppervlakte van dierenverblijven mag ten hoogste 12 m² bedragen;
f. de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
g. een aan- of uitbouw dient voorzien te zijn van een plat dak, tenzij een aan- of uitbouw aan de zijgevel van een hoofdgebouw wordt gebouwd, in welk geval een kap is toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aan- of uitbouw ten hoogste 5,00 m mag bedragen;
h. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
i. de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
16. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
b. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
16. 3.
Afwijken
van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 16.2.2 sub b in die zin dat hoofdgebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits een hoofdgebouw niet vóór de bestaande voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd en de uitbreiding niet meer bedraagt dan 3,00 m, gemeten ten opzichte van de bouwgrens;
b. het bepaalde in lid 16.2.3. sub e onder 1 in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 m², mits:
1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van (een) minder valide(n);
2. de noodzaak ten behoeve van het treffen van bijzondere voorzieningen wordt aangetoond.
16. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
b. het gebruik van gebouwen als dierenverblijf over een oppervlakte van meer dan 12 m²;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
1. meer bedraagt dan 30% van de totale begane vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel;
2. meer bedraagt dan 100 m², indien het een aan-huis-verbonden beroep betreft;
3. meer bedraagt dan 50 m², indien het kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten betreft;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van de bij een aan-huis-verbonden-beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit toegestane detailhandel.