direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen - 3
Plan: Waterwijk - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.00017-OH02

Artikel 14 Wonen - 3

 

14. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

1.    een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

en, voorzover het de eerste bouwlaag betreft:

2.    detailhandel, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;

3.    een horecabedrijf categorie 2, ter plaatse van de aanduiding “horeca”;

b.    aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

c.    het tegengaan van een te hoge gevaarzetting op risicogevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - lpg";

met de daarbijbehorende:

d.    tuinen en erven;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14. 2.    Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

-       de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken mag ten hoogste 50% van het bouwperceel met inbegrip van de oppervlakte van de bestemming ‘Tuin’, bedragen.

14. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

b.    de hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

c.    de goothoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 7,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 10,00 m bedragen;

e.    een hoofdgebouw dient te zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 60° mag bedragen.

14. 2. 3. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

a.    indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mogen uitsluitend over de halve aaneengesloten breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regel:

-       het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bestemmingsvlak gelegen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel vóór het verlengde daarvan, mag ten hoogste 50% mag bedragen;

b.    indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, dienen de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen ten minste 3,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;

c.    de diepte van een aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde aan- of uitbouw mag ten hoogste 4,00 m bedragen;

d.    indien de zijdelingse perceelgrens grenst aan de bestemming ‘Verkeer’ en/of ‘Verkeer - Verblijf’, dient de afstand van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 2,00 m te bedragen;

e.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen per hoofdgebouw zal voldoen aan de volgende regels:

1.    de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 50 bedragen, indien de oppervlakte van een bouwperceel 500 of minder bedraagt;

2.    de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 bedragen, indien de oppervlakte van een bouwperceel meer dan 500 bedraagt;

3.    de gezamenlijke oppervlakte van dierenverblijven mag ten hoogste 12 bedragen;

f.     de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste 3,50 m bedragen;

g.    een aan- of uitbouw dient voorzien te zijn van een plat dak, tenzij een aan- of uitbouw aan de zijgevel van een hoofdgebouw wordt gebouwd, in welk geval een kap is toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aan- of uitbouw ten hoogste 5,00 m mag bedragen;

h.    de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen;

i.      de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

14. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m mag bedragen;

b.    de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.

14. 3.    Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

a.    het bepaalde in lid 14.2.2 sub b in die zin dat hoofdgebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits een hoofdgebouw niet vóór de bestaande voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd en de uitbreiding niet meer bedraagt dan 3,00 m, gemeten ten opzichte van de bouwgrens;

b.    het bepaalde in lid 14.2.3. sub e onder 1 in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 , mits:

1.    deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van (een) minder valide(n);

2.    de noodzaak ten behoeve van het treffen van bijzondere voorzieningen wordt aangetoond.

14. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b.    het gebruik van gebouwen als dierenverblijf over een oppervlakte van meer dan 12 ;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:

1.    meer bedraagt dan 30% van de totale begane vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel;

2.    meer bedraagt dan 100 , indien het een aan-huis-verbonden beroep betreft;

3.    meer bedraagt dan 50 , indien het kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten betreft;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:

1.    de bij een aan-huis-verbonden-beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit toegestane detailhandel;

2.    de gronden die ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “detailhandel”.