direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Plan: Waterwijk - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.00017-OH02

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

 

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bedrijfsgebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven genoemd in bijlage 2 onder categorieën 1, 2 en 3.1 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “bedrijf van categorie 1”, uitsluitend bedrijven genoemd in bijlage 2 onder categorie 1 zijn toegestaan;

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”, een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief LPG, is toegestaan;

2.    perifere detailhandel in:

-       meubels en woninginrichtingartikelen;

-       detailhandel in auto’s en autoaccessoires;

-       keukens en sanitair;

3.    dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

4.    productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

5.    kantoren, ter plaatse van de aanduiding “kantoor”;

6.    een sportschool, ter plaatse van de aanduiding “sport”;

7.    bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

b.    het tegengaan van een te hoge gevaarzetting op risicogevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - lpg";

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

b.    het bebouwingspercentage van een bouwvlak dient ten minste 35% te bedragen;

c.    het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste 70% bedragen, tenzij in het bestemmingsvlak een bebouwingspercentage is aangegeven, in welk geval het ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage als maximum geldt;

d.    het aantal bedrijfswoningen mag per bedrijf ten hoogste één bedragen;

e.    de inhoud van een bedrijfswoning zal ten hoogste 500 bedragen;

f.     de bouwhoogte van de gebouwen mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven bouwhoogte bedragen.

4. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

4. 3.       Specifieke gebruikregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven anders dan bedrijven genoemd in bijlage 2 onder categorieën 1, 2 en 3.1;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven anders dan bedrijven genoemd onder categorie 1, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf van categorie 1”;

c.    het gebruik van de gebouwen als bedrijfswoning, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden anders dan in combinatie met de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”:

e.    het gebruik van de gronden als opslagpunt voor LPG ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, indien de gronden ter plaatse niet zijn voorzien van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - lpg opslag”;

f.     het gebruik van de gronden voor een doorzet van meer dan 1000 LPG per jaar na drie jaar na de vaststelling van dit plan;

g.    het gebruik van de gronden als vulpunt voor LPG ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, indien de gronden ter plaatse niet zijn voorzien van de aanduiding "vulpunt lpg";

h.    het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 2000 , tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “kantoor” in welk geval 100% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoor gebruikt mag worden;

i.      het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:

1.    productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

2.    perifere detailhandel in meubels en woninginrichtingartikelen, auto’s en autoaccessoires en keukens en sanitair;

3.    detailhandel in motorbrandstoffen en weggebonden artikelen, ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg”.

4. 4.       Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

a.    het bepaalde in lid 4.3 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1 mits:

1.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

2.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben;

b.    het bepaalde in lid 4.3 sub b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, mits:

1.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

2.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben.