direct naar inhoud van Artikel 5 Verkeer
Plan: Wilhelminasingel-Driesveldlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPWD1100-VG01

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Het behoud of de aanleg van voorzieningen voor het wegverkeer, voor doeleinden van verblijf, voor solitaire speeltoestellen, voor het waterbeheer, voor de natuurlijke afvloeiing van water, voor groenvoorzieningen, voor evenementen en voor voorzieningen ten algemene nutte.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn, naast de functie voor verkeer en verblijf, een ondergrondse parkeergarage, ondergrondse bergingen, een ondergrondse fietsenstalling en ondergrondse waterbergingen toegestaan.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'gemeentelijk stads- en dorpsgezicht' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van het gemeentelijk stads- en dorpsgezicht, zoals dit nader tot uitdrukking komt in de in bijlage vI van deze regels opgenomen inventarisatie.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. Verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, bermen, verkeersgroen en structureel groen c.q. karakteristieke beplanting, voetpaden, fietspaden, trottoirs en parkeervoorzieningen.
  • b. Speeltoestellen.
  • c. Waterlopen.
  • d. Bouwwerken, installaties, kasten en kleine gebouwtjes ten behoeve van voorzieningen ten algemene nutte, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
  • e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmeting passen binnen deze bestemming.
  • f. Ongeacht hetgeen voor de overigens op deze gronden rustende bestemmingen is bepaald, is ter plaatse van de aanduiding tevens een ondergrondse parkeergarage toegestaan met bijbehorende voorzieningen.

5.2.2 Regels met betrekking tot bebouwing

De aldus bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd met:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen verkooppunten voor motorbrandstoffen zijnde, die noodzakelijk zijn voor een verkeerstechnisch verantwoorde uitrusting van wegen zoals voorzieningen voor de wegverkeersregeling en geleiding, (weg)verlichting en (weg)bewijzeringsborden en/of voor het oprichten van speeltoestellen en/of kunstwerken en/of voor doeleinden van verblijf en/of waterbeheer en/of de natuurlijke afvloeiing van water en/of ten behoeve van geluidswering, mits de hoogte niet meer dan 10 m bedraagt.
  • b. Gebouwen ten algemene nutte, zoals trafohuisjes, pompgebouwtjes, abri's, telefooncellen, telefooninstallaties en gemalen, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m² en de hoogte niet meer dan 3,50 m.
  • c. (Ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering.

5.2.3 Regels met betrekking tot de aanduiding bijgebouwen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding bijgebouwen mogen naast het in 5.2.2. gestelde tevens bijgebouwen worden gebouwd ten dienste van de bereikbaarheid van de parkeergarage, zoals een trapopgang en een lift.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van vergunningsplichtige bijgebouwen mag maximaal 12 m² bedragen.
  • c. Ten aanzien van de maatvoering van bijgebouwen geldt de volgende regel:

de bebouwingshoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4,00 m.

5.3 Nadere eisen
5.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan (ver)nieuwbouwplannen gelegen in een gemeentelijk stads- en dorpsgezicht, met dien verstande, dat kan worden geëist, dat hoogtematen, dieptemaat, breedtemaat, gevelindeling en kapvorm van de (ver)nieuwbouwplannen afgestemd zijn op de historische karakteristiek van het gemeentelijk stads- en dorpsgezicht.
5.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.
5.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het oprichten van Jeugd Ontmoetingsplaatsen (JOP's), mits:

  • a. De afstand tot woningen minimaal 25,00 meter bedraagt.
  • b. Het oppervlak van het te plaatsen onderkomen maximaal 25 m² bedraagt.
  • c. De hoogte van het te plaatsen onderkomen maximaal 3,00 m bedraagt.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruik van de grond

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor:

  • a. Standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen.
  • b. Permanente bewoning van de onderkomens en kampeermiddelen.
  • c. Opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming verkeer en verblijf.
  • d. Het innemen of hebben van een standplaats, met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel, teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.
5.6 Aanlegvergunningen
5.6.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de tot 'Verkeer' aangewezen gronden, voor zover gelegen binnen de aanduiding 'Parkeergarage', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het aanbrengen van boomgewassen of beplantingen.
  • b. Het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 meter.
  • c. Het opslaan van materialen of stoffen die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren.
  • d. Het aanleggen van een evenemententerrein.

5.6.2 Normaal onderhoud

Het onder 5.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen.

5.6.3 Toelaatbaarheid

Werken of werkzaamheden als bedoeld onder 5.6.1. zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de parkeergarage ontstaat of kan ontstaan.