7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2, ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak waarbij de grenzen van het bouwvlak met het in bijlage 4 van de regels aangegeven percentage met inachtneming van een maximum oppervlakte mag worden overschreden, met dien verstande dat:
-
a. de noodzaak daartoe wordt aangetoond;
-
b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden aangetast;
-
c. dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind;
-
d. er geen extra buitenopslag mag plaatsvinden;
-
e. een planschadeovereenkomst met de gemeente is aangegaan;
-
f. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
7.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.2, ten behoeve van het toestaan van een bouwhoogte tot maximaal 12 meter, met dien verstande dat:
-
a. de noodzaak daartoe wordt aangetoond;
-
b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden aangetast;
-
c. dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
7.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van woningen met een grotere inhoud
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 ten behoeve van het uitbreiden van de inhoud van de bedrijfswoning naar meer dan 750 m³ doch niet meer dan 1.000 m3, met dien verstande dat:
-
a. bestaande bebouwing op het perceel of elders wordt gesloopt, waarbij per m³ uitbreiding 4 m² bebouwing wordt gesloopt, dan wel;
-
b. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd, waarbij per m³ uitbreiding een kwaliteitsverbetering plaatsvindt ter waarde van de kosten van de sloop van 4 m² bebouwing.
7.4.4 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van paardenbakken en/of stapmolens
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 voor het aanleggen van paardenbakken en/of niet-overdekte stapmolens, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:
-
a. de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen niet in de dubbelbestemming 'Waarde-Beekdallandschap' mag worden aangelegd;
-
b. de oppervlakte van de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen tesamen maximaal 1.000 m² mag bedragen;
-
c. de hoogte van omheiningen maximaal 2,00 m mag bedragen;
-
d. eventuele lichtmasten maximaal 4,00 m hoog mogen zijn en op minimaal 50 m van woningen van derden zijn gelegen;
-
e. de paardenbak en/of stapmolen minimaal 50 m van woningen van derden moet zijn gelegen;
-
f. er sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing;
-
g. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:
-
a. (buiten)opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming Bedrijf, en boven een hoogte van 2 meter, waarbij opslag van goederen en de stalling van voertuigen uitgesloten is ter plaatse van de zone tussen het bouwvlak en de aangrenzende bestemming 'Verkeer'. Deze zone is uitsluitend bedoeld voor parkeren;
-
b. bedrijven van andere categorieën dan in artikel 7.1 zijn aangegeven;
-
c. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van de in de bestemmingsomschrijving omschreven vormen van bedrijfsmatig gebruik en met uitzondering van het gebruik van hoofd- en bijgebouwen voor een aan huisgebonden beroep en/of bedrijf tot een oppervlakte van maximaal 50 m2;
-
d. detailhandel, behoudens:
-
1. detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of hersteld als ondergeschikte nevenactiviteit van het bedrijf;
-
2. detailhandel bij bedrijven als genoemd in bijlage 6 bij deze regels voor zover het betreft de verkoop van bij het betreffende bedrijf in deze bijlage opgenomen assortimentslijst;
-
e. standplaats van onderkomens en kampeermiddelen;
-
f. geluidzoneringsplichtinge inrichtingen;
-
g. voor zelfstandige bewoning van andere gebouwen dan de bedrijfswoning;
-
h. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
-
i. zelfstandige bewoning of afhankelijke woonruimte, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
-
j. het gebruik van bebouwing als bed and breakfast, plattelandsappartementen of plattelandskamers;
-
k. het gebruik van de gronden anders dan voor groenvoorzieningen of houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'groen'
-
l. opslag van vuurwerk of gevaarlijke stoffen;
-
m. lawaaisporten;
-
n. horecadoeleinden;
-
o. reclamedoeleinden, behoudens ten behoeve van de eigen inrichting;
-
p. recreatieve doeleinden;
-
q. ten behoeve van de bestemming Bedrijf en Wonen zonder dat de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 7.1.1 sub i conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 14 bij deze regels niet volledig is uitgevoerd c.q. volledig in stand wordt gehouden.
7.5.2 Parkeren
Elk bedrijf dient te voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen opgenomen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders.
7.5.3 Landschappelijke inpassing (voorwaardelijke verplichting)
Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Bedrijf', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig:
-
a. de landschappelijke inpassing 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14 bij deze regels, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand word gehouden;
-
b. het landschapsplan voor de locatie Roermondseweg 175 zoals opgenomen in bijlage 24 bij deze regels, volledig is uitgevoerd en volledig in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing die als voorwaarde voor gebruik elders dient, dient volledig te zijn uitgevoerd en/of volledig in stand te worden gehouden alvorens gebruik overeenkomstig de bestemming 'Bedrijf' is toegestaan.
-
c. Het landschapsplan en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 2,5 ha m² natuurgebied op perceel gemeente Weert sectie AF288 en AF289, gelegen aan de Heltenbosdijk 35 voor de locatie Maaseikerweg 155 alsmede de inpassing van de locatie Maaseikerweg 155, dat aan bijlage 34 bij deze regels is toegevoegd, volledig is uitgevoerd en volledig in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing die als voorwaarde voor gebruik elders dient, dient volledig te zijn uitgevoerd en/of volledig in stand te worden gehouden alvorens gebruik overeenkomstig de bestemming 'Bedrijf' is toegestaan.
7.5.4 Geurcontour
Onder gebruik strijdig met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het in gebruiknemen en/of in gebruik laten nemen van opstallen als geurgevoelig object ter plaatse van een reeds krachtens de Wet geurhinder en veehouderij dan wel het Activiteitenbesluit geldende geurcontour.
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.7.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor Bedrijf aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het verwijderen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden';
-
b. het vellen of rooien van karakteristieke beplanting ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
-
c. het verwijderen van beplanting en/of het aanbrengen van verhardingen, mede ten dienste van verkeersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'groen'.
7.7.2 Uitzonderingen
Het in artikel 7.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:
-
a. normale onderhoudswerkzaamheden;
-
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
-
c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
-
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen vergunning vereist was dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.
7.7.3 Toelaatbaarheid
Werken als bedoeld in artikel 7.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden
|
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning
|
7.7.1 sub a., b. en c. het rooien of kappen van bomen en het verwijderen van houtopstanden/ groen/landschapselementen ter plaatse van de aanduidingen 'waardevolle boom', 'groen' en 'landschapswaarden'
|
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor onderhoud of bereikbaarheid ten behoeve van de doeleinden zoals omschreven in artikel 7.1.1 - het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van de aanwezige houtopstanden/ groen/landschapselementen. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist.
|