direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPBuitengebied-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. behoud en ontwikkeling van bestaande landschappelijke karakteristiek en cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • c. behoud en ontwikkeling van recreatieve (mede-)gebruiksmogelijkheden;
  • d. een paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  • e. een schuur en/of een dierenverblijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – schuur';
  • f. een recreatieverblijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – recreatieverblijf';
  • g. een kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • h. een atelier ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • i. educatie en dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • j. een parkeerplaats ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • k. een waterberging ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
  • l. het behoud en/of herstel van aanwezige landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • m. het behoud en/of herstel van aanwezige landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden';
  • n. het behoud en/of herstel van de door bebouwing en beplanting omkaderde open ruimten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – open gebied/akkercomplexen';
  • o. het behoud van de openheid en het grootschalige karakter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – open gebied/heideontginningen';
  • p. het behoud van de aanwezige vestingwallen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans';
  • q. de instandhouding en/of herstel van het op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezige Rijks- of gemeentelijk monument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • r. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig:
    • 1. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. augustus 2009, aangevuld d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 18;
    • 2. het landschapsplan d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 7;
    • 3. het landschapsplan d.d. oktober 2011 voor de locatie Weijerkesweg 3;
    • 4. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 1.500 m² natuurgebied op perceel gemeente Weert sectie AG, nr. 315, gelegen aan de Wijfelterbroekdijk zoals aangegeven op tekening d.d. 23 november 2010 met bijlagen voor de locatie Vrakkerweg 133;
    • 5. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. juli 2011 voor de locatie Eindhovenseweg 99a;

een en ander zoals vastgesteld door de raad op 27 juni 2012 en toegevoegd als bijlage 7, 8, 9, 10 en 11 bij deze regels;

  • s. hagelnetten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – hagelnetten';
  • t. landschappelijke inpassing en instandhouding 'Hagelnetten' van Guido Paumen Tuin en Landschaparchitect met nummer PNR 6039GC41-020411 voor de locatie Neelestraat hoek Breijvin, perceel gemeente Stramproy sectie F nummer 721 (bijlage 13);
  • u. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14;
  • v. een agrarisch bedrijf welke in stand gehouden mag worden tot 1 januari 2017 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bedrijf voorlopig' en 'specifieke vorm van agrarisch – intensieve veehouderij voorlopig';
  • w. een dierenpension ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension';
  • x. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Royal Dog Resort' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6006VG44-241012/151112 voor de locatie Wijffelterbroekdijk 44, zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 22;
  • y. landschappelijke inpassing en kwaliteitsbijdrage 'Van Liere Stables' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6004RC10- 170212/270612/271112/ 201212 voor de locatie Kraanweg 10 (bijlage 25);
  • z. parkeren tijdens evenementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - parkeren evenementen';
  • aa. een dagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagverblijf'.

met daaraan ondergeschikt:

  • 1. recreatief medegebruik;
  • 2. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • 3. groenvoorzieningen, waaronder mede wordt begrepen poelen;
  • 4. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • 5. verkeersvoorzieningen, waaronder perceelsontsluitingswegen, onverharde wegen en paden;
  • 6. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
  • 7. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • 8. overige bijbehorende voorzieningen.
3.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde paardenbakken en/of stapmolens en/of tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en/of hagelnetten en/of containervelden;
  • b. omheiningen tot een bouwhoogte van maximaal 2,00 m;
  • c. omheiningen tot een bouwhoogte van maximaal 2,00 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – paardenbak';
  • d. lichtmasten tot een bouwhoogte van maximaal 4,00 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – paardenbak';
  • e. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,00 m bedragen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van recreatief medegebruik, zoals kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, informatieborden, zitbanken, afvalemmers, e.d. met een bebouwingshoogte van maximaal 2 m;
  • g. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals voederruiven, waarbij de bouwhoogte maximaal 2,00 m mag bedragen;
  • h. observatie-/uitkijkhutten met een bebouwingshoogte van maximaal 6 m;
  • i. bestaande gebouwen in ten hoogste de omvang zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - schuur', 'atelier', 'dienstverlening' en 'specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf' en 'specifieke vorm van recreatie - dagverblijf';
  • j. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/of infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in:
    • 1. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. augustus 2009, aangevuld d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 18;
    • 2. het landschapsplan d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 7;
    • 3. het landschapsplan d.d. oktober 2011 voor de locatie Weijerkesweg 3;
    • 4. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 1.500 m2 natuurgebied op perceel gemeente Weert sectie AG, nr. 315, gelegen aan de Wijfelterbroekdijk zoals aangegeven op tekening d.d. 23 november 2010 met bijlagen voor de locatie Vrakkerweg 133;
    • 5. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. juli 2011 voor de locatie Eindhovenseweg 99a;

een en ander zoals vastgesteld door de raad op 27 juni 2012 en toegevoegd als bijlage 7, 8, 9, 10 en 11 bij deze regels;

  • k. landschappelijke inpassing 'Hagelnetten' van Guido Paumen Tuin en Landschaparchitect met nummer PNR 6039GC41-020411 voor de locatie Neelestraat hoek Breijvin, perceel gemeente Stramproy sectie F nummer 721 (bijlage 13);
  • l. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/of infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in de landschappelijke inpassing 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14 bij deze regels;
  • m. hagelnetten tot een bouwhoogte van maximaal 4,00 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – hagelnetten';
  • n. bestaande bouwwerken in ten hoogste de omvang zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en welke aanwezig mogen zijn tot 1 januari 2017 ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch-agrarisch bedrijf voorlopig' en 'specifieke vorm van agrarisch – intensieve veehouderij voorlopig';
  • o. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Royal Dog Resort' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6006VG44-241012/151112 voor de locatie Wijffelterbroekdijk 44, zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 22;
  • p. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het landschapsplan 'Van Liere Stables' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6004RC10- 170212/270612/271112/ 201212 voor de locatie Kraanweg 10 (bijlage 25).
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de natuur- en landschappelijke compensatie die geleverd moet worden op de bestemming 'Agrarisch';
  • b. de aard, hoogte en situering van bouwwerken indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, ter voorkoming van onevenredige aantasting en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en ter verbetering van de gebiedskwaliteit;
  • c. (ver)nieuwbouwplannen in de directe omgeving van bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' met dien verstande, dat kan worden geëist, dat hoogtemaat, dieptemaat, breedtemaat, gevelindeling en kapvorm van de (ver)nieuwbouwplannen afgestemd zijn op het historische karakter van deze monumentale bebouwing.
3.3.2 Toepassingscriteria

De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de bestaande bebouwing en bouwwerken alsmede van omliggende waarden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van schuilgelegenheden

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 sub a. voor het bouwen van een schuilgelegenheid voor hobbymatig te houden vee, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:

  • a. de schuilgelegenheid niet ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde-Beekdallandschap' en 'Waarde - Ecologie' en de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied/akkercomplexen' en 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied/heideontginningen' mag worden gebouwd;
  • b. er uitsluitend sprake is van hobbymatig gebruik;
  • c. de oppervlakte per schuilgelegenheid maximaal 15 m² mag bedragen;
  • d. de goothoogte maximaal 2,00 m mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte maximaal 3,00 m mag bedragen;
  • f. schuilgelegenheden met een kap van minimaal 20° en maximaal 45° worden afgedekt en minimaal aan één zijde open zijn;
  • g. per weiland maximaal één schuilgelegenheid mag worden opgericht;
  • h. bij of in het gebouw geen opslag van mest, gereedschappen, materialen of stalling van voertuigen plaatsvindt;
  • i. voldaan dient te worden aan de stedenbouwkundige- en kwaliteitseisen zoals omschreven in het 'Beeldkwaliteitsplan schuilgelegenheden, omheiningen en paardenbakken gemeente Weert';
  • j. er sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
  • k. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
3.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van paardenbakken en/of stapmolens

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 sub a. voor het aanleggen van paardenbakken en niet-overdekte stapmolens, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:

  • a. de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolens niet in de dubbelbestemming 'Waarde-Beekdallandschap' mag worden aangelegd;
  • b. de oppervlakte van paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen tesamen maximaal 1.000 m² mag bedragen en de afstand tot woningen van derden minimaal 50 m bedraagt;
  • c. de hoogte van omheiningen maximaal 2,00 m mag bedragen;
  • d. eventuele lichtmasten maximaal 4,00 m hoog mogen zijn en op minimaal 50 m van woningen van derden zijn gelegen;
  • e. voldaan dient te worden aan de stedenbouwkundige- en kwaliteitseisen zoals omschreven in het 'Beeldkwaliteitsplan schuilgelegenheden, omheiningen en paardenbakken gemeente Weert';
  • f. er sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen;
  • g. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
3.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 sub a. voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. omliggende waarden en functies niet onevenredig worden aangetast;
  • b. zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', tenzij aangetoond wordt dat dit op grond van agrarische en/of landschappelijke motieven niet mogelijk is;
  • c. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig zijn;
  • d. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen na afloop van de termijn in zijn geheel worden verwijderd;
  • e. rekening gehouden wordt met de milieukwaliteit, met name de waterhuishouding en de ecologische waarden in het gebied;
  • f. over de landschappelijke inpassing vooraf een positief onafhankelijk advies wordt verkregen;
  • g. voor het overige voldaan aan de 'Beleidsregels teeltondersteunende voorzieningen', zoals vastgesteld door gedeputeerde staten van Limburg op 13 december 2011.
3.4.4 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van hagelnetten en containervelden

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het oprichten van hagelnetten en/of het aanleggen van containervelden, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. rekening gehouden wordt met de milieukwaliteit, met name de waterhuishouding en de ecologische waarden in het gebied;
  • c. en moet sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing van de hagelnetten en containervelden;
  • d. voldaan wordt aan de 'Beleidsregels teeltondersteunende voorzieningen', zoals vastgesteld door gedeputeerde staten van Limburg op 13 december 2011;
  • e. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
3.4.5 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het oprichten van geringe bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik, zoals speel- en schuilgelegenheden, informatieborden en bewegwijzering, met dien verstande dat:

  • a. het bestaande agrarisch gebruik van de gronden niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. de voorzieningen aansluiten op de bestaande recreatieve routestructuur;
  • c. het bebouwd oppervlak maximaal 20 m² mag bedragen;
  • d. de goothoogte maximaal 3,00 m mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte maximaal 5,00 m mag bedragen;
  • f. het geen aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig betreft;
  • g. voor gebouwen dienen voorts de volgende afstanden in acht te worden genomen tot de volgende bestemmingen en aanduidingen:
    • 1. bos en natuur: 10 m;
    • 2. landschapswaarden en waardevolle boom: 10 m;
    • 3. karakteristiek, specifieke vorm van waarde – veldkapel en specifieke vorm van waarde - veldkruis: 10 m;
    • 4. water: 5 m.
  • h. de landschappelijke waarden als benoemd onder 3.1.1 sub b niet worden aangetast.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruiken en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • b. permanente bewoning en bewoning door (buitenlandse) werknemers van onderkomens en kampeermiddelen;
  • c. het aanbrengen van foliemestbassins;
  • d. het aanbrengen van permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, zoals boogkassen, platglas, containervelden en hagel- en hopschermen, behoudens uitgespreid afdekmateriaal zoals bijvoorbeeld folies;
  • e. het amoveren van paden en wegen alsmede het aanbrengen van verharde wegen;
  • f. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  • g. het gebruik van de grond voor de beoefening van lawaaisporten;
  • h. reclamedoeleinden;
  • i. het innemen of hebben van een standplaats, met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel, teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek;
  • j. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • k. permanente bewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – recreatieverblijf';
  • l. het gebruiken en/of het laten gebruiken van bestaande opstallen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – schuur' anders dan voor agrarisch gebruik;
  • m. het gebruiken en/of het laten gebruiken van bestaande opstallen binnen de aanduiding 'atelier' anders dan als werkplaats voor een kunstenaar;
  • n. het gebruiken en/of het laten gebruiken van bestaande opstallen binnen de aanduiding 'dienstverlening' anders dan voor educatieve en dienstverlenende doeleinden;
  • o. ten behoeve van de bestemming 'Agrarisch- Agrarisch bedrijf' zonder dat de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 3.1.1. sub r conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 7 tot en met 11 bij deze regels niet volledig is uitgevoerd c.q. volledig in stand wordt gehouden;
  • p. ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' en 'Wonen' zonder dat de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 3.1.1. sub u conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 14 bij deze regels niet volledig is uitgevoerd c.q. volledig in stand wordt gehouden;
  • q. agrarisch bedrijf met uitzondering van het gebruiken en/of het laten gebruiken van bestaande opstallen binnen de aanduiding 'agrarisch bedrijf' tot 1 januari 2017 overeenkomstig de bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf;

3.5.2 Landschappelijke inpassing (voorwaardelijke verplichting)

Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Agrarisch', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig:

  • a.  
    • 1. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. augustus 2009, aangevuld d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 18;
    • 2. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 7;
    • 3. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. oktober 2011 voor de locatie Weijerkesweg 3;
    • 4. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 1500 m² natuurgebied op perceel sectie AG, nr. 315, gelegen aan de Wijfelterbroekdijk zoals aangegeven op tekening d.d. 23 november 2010 met bijlagen voor de locatie Vrakkerweg 133; een en ander zoals vastgesteld door de raad op 27 juni 2012 en toegevoegd als bijlage 7, 8, 9 en 10 bij deze regels uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing die als voorwaarde voor bebouwing elders dient plaats te vinden dient volledig te zijn uitgevoerd en/of volledig in stand te worden gehouden alvorens gebruik overeenkomstig de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' op de desbetreffende locaties is toegestaan.
  • b. de landschappelijke inpassing 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14 bij deze regels uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden.
  • c. de landschappelijke inpassing overeenkomstig het landschapsplan 'Royal Dog Resort' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6006VG44-241012/151112 voor de locatie Wijffelterbroekdijk 44,een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 22, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, en het daaraan gekoppelde gebruik is gestart, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden.
  • d. de landschappelijke inpassing en kwaliteitsbijdrage 'Van Liere Stables' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6004RC10- 170212/270612/271112/ 201212 voor de locatie Kraanweg 10 (bijlage 25 bij deze regels) uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden.
3.5.3 Parkeren evenementen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - parkeren evenementen' mogen maximaal 6 keer per jaar, voor een aaneengesloten periode van maximaal 15 dagen (inclusief opbouwen en afbreken) voertuigen worden geparkeerd ten behoeve van evenementen die worden georganiseerd en welke gerelateerd zijn aan activiteiten in het kader van paardenhouderijen.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van niet agrarisch gebruik van bestaande bouwwerken binnen de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding – schuur' en 'atelier'

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning in de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding – schuur' en 'atelier' afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.1 voor functies ten behoeve van natuureducatie, natuur- en landschapsbeheer, met dien verstande dat:

  • a. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
  • b. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen behoudens het gebied gelegen tussen de voorzijde van het agrarisch bedrijf en de ontsluitingsweg;
  • b. het aanleggen van boomgaarden binnen een afstand van 50 m van de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Kampeerterrein', 'Wonen' en 'Bedrijf';
  • c. het aanplanten van bomen en struiken voorzover het een gebied betreft met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied/akkercomplexen' en 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied/heideontginningen';
  • d. het verwijderen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden';
  • e. het vellen of rooien van karakteristieke beplanting ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • f. het verwijderen van beplanting en/of het aanbrengen van verhardingen, mede ten dienste van verkeersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • g. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem, het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans'.
3.7.2 Uitzonderingen

Het in artikel 3.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale onderhoud en/of plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen vergunning vereist was dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd;
  • e. binnen een gebied met de differentiatie 'specifieke vorm van waarde - schans', voorzover de werkzaamheden plaatsvinden ten behoeve van archeologisch onderzoek.
3.7.3 Toelaatbaarheid

Werken als bedoeld in artikel 3.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
3.7.1 sub a.
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen  
- de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor onderhoud of bereikbaarheid ten behoeve van de doeleinden zoals omschreven in artikel 3.1.1
- de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing  
3.7.1 sub a.
het verharden van onverharde paden  
- verharding van fietspaden is toegestaan over een strook van ten hoogste 50% van het onverharde pad tot een maximum van 1,50 m
- de recreatieve belevingswaarde mag niet onevenredig worden aangetast  
3.7.1 sub b.
het aanleggen van boomgaarden binnen een afstand van 50 m van de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Kampeerterrein', 'Wonen' en 'Bedrijf'  
er mag geen onevenredige aantasting van het op dat moment aanwezige woon- en leefklimaat optreden
 
3.7.1 sub c.
het aanplanten van bomen en struiken voorzover het een gebied betreft met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied/akkercomplexen'
 
er zijn uitsluitend beplantingen van geringe omvang aan de randen van open gebieden toegestaan die qua aard, omvang en hoogte geen inbreuk zijn op het open karakter van het gebied en die een compacte eenheid vormen met en aansluiten op bestaande bebouwing en beplanting  
3.7.1 sub c.
het aanplanten van bomen en struiken voorzover het een gebied betreft met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied/heideontginningen'  
er zijn uitsluitend beplantingen toegestaan die aansluiten op bestaande bebouwing of beplanting en hiermee een compacte eenheid vormen  
3.7.1 sub d., e. en f.
het rooien of kappen van bomen en het verwijderen van houtopstanden/ groen/landschapselementen ter plaatse van de aanduidingen 'waardevolle boom' en 'landschapswaarden'  
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor onderhoud of bereikbaarheid ten behoeve van de doeleinden zoals omschreven in artikel 3.1.1
- het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van de aanwezige houtopstanden/landschapselementen. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist.  
3.7.1 sub g.
het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem, het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans'.
 
de vestingwallen mogen niet onevenredig worden aangetast. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, advies aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen terzake deskundige gevraagd  

3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Wijziging in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', ten behoeve van:

  • a. de vormverandering van een agrarisch bedrijfkavel;
  • b. de vergroting van een agrarische bedrijfskavel;
  • c. de uitbreiding van glastuinbouwbedrijven;

met dien verstande dat:

  • 1. de wijziging, in geval van vergroting van de agrarische bedrijfskavel, nodig is in verband met de noodzakelijke uitbreiding van het aangrenzend agrarische bedrijf;
  • 2. de uitbreiding zodanig is dat de totale oppervlakte van de (gekoppelde) agrarische bouwkavel niet meer dan 1,5 ha bedraagt;
  • 3. tevens een uitbreiding van 1,5 ha is toegestaan voorzover de uitbreiding betreft gronden die de aanduiding 'geen gebouwen toegestaan' krijgen;
  • 4. het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft;
  • 5. de wijziging nodig is in verband met bedrijfseconomische dan wel andere zwaarwegende bedrijfsomstandigheden;
  • 6. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel landschappelijke waarden;
  • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - open gebied / akkercomplexen' tenzij de openheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • 8. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde – Gebied met kwetsbaar relief' met uitzondering van de randen aansluitend aan de reeds bestaande bebouwing;
  • 9. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Beekdallandschap' mag de afstand tussen het agrarisch bedrijf en de beek niet onevenredig worden verkleind;
  • 10. vormverandering, vergroting en uitbreiding zijn niet toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans';
  • 11. per saldo door de wijziging geen toename plaatsvindt van de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden, bijvoorbeeld door saldering met bedrijven die beëindigd worden of door toepassing van best beschikbare stalsystemen;
  • 12. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de bedrijfsontwikkeling en de effecten hiervan op de omgeving en de wijze waarop een verbetering van de omgevingskwaliteit wordt nagestreefd (tegenprestatie voor eventuele negatieve effecten van de ingreep), met als doel de omgevingskwaliteit en de bedrijfsontwikkeling in onderlinge samenhang te kunnen realiseren;
  • 13. de milieuhygiënische uitvoerbaarheid is gewaarborgd;
  • 14. het woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast;
  • 15. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht en een positief advies van het watertoetsloket is verkregen;
  • 16. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit is gebleken dat de bodem geschikt is voor het nieuwe gebruik;
  • 17. de regels ten aanzien van archeologische waarden zoals opgenomen in artikel 32, 33 en 34 in acht worden genomen;
  • 18. een planschadeverhaalsovereenkomst met de gemeente is aangegaan;
  • 19. de regels in artikel 4 in acht worden genomen;
  • 20. over de landschappelijke inpassing vooraf een positief onafhankelijk advies wordt verkregen;
  • 21. de wijziging voor de vergroting of uitbreiding niet plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' in combinatie met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • 22. de wijziging voor de vormverandering ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' in combinatie met de aanduiding 'intensieve veehouderij' uitsluitend plaatsvindt uit bedrijfseconomisch oogpunt en de vormverandering per saldo geen negatieve invloed heeft op de aspecten die bij de integrale afweging op grond van artikel 4 van de Reconstructiewet moeten worden betrokken;
  • 23. voor de uitbreiding van glastuinbouw daarbij het volgende geldt:
  • de uitbreiding mag niet zijn gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie';
  • de uitbreiding mag maximaal 1,5 ha bedragen, met dien verstande dat uitbreiding tot 3 ha mogelijk is indien de noodzaak wordt aangetoond en geen aantasting plaatsvindt van bestaande waardevolle landschapselementen.
3.8.2 Wijziging in de bestemming 'Water' en/of 'Waterstaat - Waterlopen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water', 'Waterstaat - Waterlopen', ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

met dien verstande dat:

    • 1. bij de wijziging in de bestemming 'Water', 'Waterstaat - Waterlopen' , de regels in artikel 25 en artikel 37 in acht worden genomen.
3.8.3 Wijziging in de bestemming 'Bos' of 'Natuur'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Bos' of 'Natuur', ten behoeve van de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone, met dien verstande dat:

  • a. de inrichting van de gronden tot bos of natuur geen onevenredige belemmering vormt voor het agrarisch gebruik van de belendende agrarische percelen;
  • b. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

met dien verstande dat:

    • 1. bij de wijziging in de bestemming 'Bos' de regels in artikel 10 in acht worden genomen;
    • 2. bij wijziging in de bestemming 'Natuur' de regels in artikel 14 in acht worden genomen.

3.8.4 Wijziging in de bestemming 'Recreatie-Vakantiepark'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van 'wro-zone – wijzigingsgebied 1' wijzigen in de bestemming 'Recreatie-Vakantiepark', ten behoeve van de uitbreiding van de camping, met dien verstande dat:

  • a. de inrichting van de gronden tot kampeerterrein geen onevenredige belemmering vormt voor het agrarisch gebruik van de belendende agrarische percelen;
  • b. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • c. het uitbreidingsgedeelte in samenhang met het bestaande (uit te breiden) deel van de camping wordt uitgewerkt in een inrichtings- en beplantingsplan, dat de goedkeuring verkrijgt van burgemeester en wethouders;
  • d. per m² verhard en bebouwd oppervlak 5 m² nieuw groen wordt aangelegd, overeenkomstig het Limburgs Kwaliteitsmenu;
  • e. bij uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen moet worden aangetoond dat er geen negatief effect ontstaat op de omliggende Natura2000-gebieden.

met dien verstande dat:

    • 1. bij de wijziging in de bestemming 'Recreatie-Vakantiepark' de regels in artikel 17 in acht worden genomen.