Plan: | Binnenstad 2017 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0988.BPBinnenstad2017-VA01 |
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is er voor gekozen om de algemene informatie in een aparte bijlage bij het bestemmingsplan op te nemen. Het betreft hier in zijn algemeenheid het van toepassing zijnde beleid vanuit Rijk, provincie en gemeente.
In de bij het bestemmingsplan behorende toelichting is de volgende onderverdeling gemaakt:
Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de regels en verbeelding, welke het juridisch kader voor de burger vormen voor het gebruik en de bouwmogelijkheden van de gronden.
In de inleiding is in het kort de aanleiding en het doel, de ligging en de begrenzing van het plangebied, de thans geldende bestemmingsplannen en de gekozen juridische planvorm weergegeven. Er is geen inventarisatie uitgevoerd, omdat dit bestemmingsplan recente bestemmingsplannen vervangt.
In het hoofdstuk 'de huidige situatie' wordt een beschrijving van het plangebied gegeven.
In het hoofdstuk 'nieuwe ontwikkelingen' worden de gevolgen van het beleid van de gemeente verwoord alsmede de consequenties hiervan voor het bestemmingsplan. Tevens wordt ingegaan op (toekomstige) ontwikkelingen binnen het plangebied.
In het hoofdstuk sectorale aspecten wordt aangegeven welke sectorale zaken van toepassing zijn voor het plangebied.
Het hoofdstuk juridische opzet dient om de toegankelijkheid van het bestemmingsplan te vergroten. Hierin vindt nadere uitwerking van de regelgeving plaats. Het is met name bedoeld om te kunnen beoordelen of nieuwe initiatieven c.q. bouwplannen in de geest van het bestemmingsplan passen. Het vormt derhalve ook de weigeringsgrond op basis van vastgesteld beleid.
Tot slot is in de toelichting een handhavingsparagraaf opgenomen en zijn de financiële en maatschappelijke haalbaarheid en de procedure beschreven.
Figuur: straatnamenkaart binnenstad Weert
2.1 Aanleiding en doel
De aanleiding voor de actualisatie van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2009' kan als volgt worden samengevat.
- Woongebieden (woonwijken Weert - stad);
- Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy;
- Buitengebied;
- Bedrijventerreinen;
- Binnenstad.
Met deze actualisatie wordt aangesloten op de Weerter systematiek met eenduidige, duidelijke, begrijpelijke, uniforme en op deze tijd toegesneden regels. Het bestemmingsplan is het primaire instrument om het gewenste beleid voor de leefomgeving planologisch te vertalen en bindend vast te leggen in een samenhangende, uitvoerbare en handhaafbare visie op de inrichting, bouwmogelijkheden en het gebruik van het desbetreffende gebied.
Doel van het bestemmingsplan is het kunnen beschikken over een adequate planologische regeling waarin het meest recente ruimtelijke beleid in een juridisch bindende vorm is neergelegd.
Het bestemmingsplan biedt naast rechtszekerheid een zekere mate van flexibiliteit, waarbij ruimere ontwikkelingsmogelijkheden ten opzichte van het thans vigerende plan worden voorgestaan op plekken waar dit wenselijk is en hiernaast wordt ingezet op het terugdringen van specifieke functies als het versterken van de centrumfunctie hierom vraagt. Uitgangspunt is een passend planologisch kader te bieden aan de nieuwe economische werkelijkheid. Voor vastgoed dat leegstaat dan wel leeg komt, zal ook in planologische zin een perspectief moeten worden geboden.
2.2 Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied omvat in grote lijnen de binnenstad van Weert, te weten het gebied binnen de singels, inclusief de Stationsstraat, het Stationsplein en de Maaspoort. Het gedeelte van de Parallelweg tussen de Driesveldlaan en het Stationsplein en het gedeelte van de Sint Maartenslaan vanuit het Stationsplein tot aan de Drehmansstraat behoren ook tot het plangebied. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het kanaal. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de St. Rumoldusstraat en de Wilhelminastraat. Aan de oostzijde wordt het plangebied globaal begrensd door de Recollectenstraat, een deel van de Biest, Emmasingel, Vogelsbleek en Begijnenhofstraat, Maria Wijngaard, Windesheimstraat, Wittevrouwenstraat en de bebouwing op de hoek van de Roermondseweg en de Maaseikerweg.
Figuur: begrenzing plangebied bestemmingsplan Binnenstad 2017
2.3 Geldende bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | In werking |
Binnenstad 2009 | 09-03-2010 | 07-05-2010 |
Stationsstraat e.o. | 13-12-2006 | 04-10-2007 |
Wilhelminasingel-Driesveldlaan | 12-10-2009 | 16-03-2010 |
Beekstraatkwartier | 22-05-2013 | 12-07-2013 |
Binnenstad 2009, 1e partiële herziening | 26-06-2013 | 16-08-2013 |
Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande Omgevingsvergunningen (uitgebreid):
Omgevingsvergunning (uitgebreid) | Vastgesteld | In werking |
Beekstraat 70 | 21-03-2013 | 10-05-2013 |
Recollectenstraat 5 | 01-03-2016 | 22-04-2016 |
Maasstraat 28 | 28-09-2016 | 18-11-2016 |
Stationsstraat 16 | 15-02-2017 | 07-04-2017 |
Boermansstraat 29 | 29-05-2018 | 13-07-2018 |
Werthaboulevard | 14-06-2018 | 03-08-2018 |
2.4 Juridische planvorm
Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid dienen voor alle inwoners binnen het plangebied en de gemeente Weert zoveel mogelijk uniform te zijn. Het bestemmingsplan Binnenstad 2017 is een zogenaamd gedetailleerd plan met in hoofdzaak een beheerskarakter. In deze gedetailleerde bestemmingsregeling liggen bestemmingen nauwkeurig omschreven vast en geven de bebouwingsregels precies aan op welke plaats en hoe mag worden gebouwd. In het kader van de handhaving kunnen vormen van ongewenst gebruik worden geweerd. De nauwkeurigheid bij gedetailleerde plannen biedt duidelijkheid omtrent de vraag welke ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Veranderingen zijn in beperkte mate toegelaten. Een gedetailleerd plan biedt een betrekkelijk grote mate van rechtszekerheid.
Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid dienen voor alle inwoners binnen het plangebied en de gemeente Weert zoveel mogelijk uniform te zijn. Het bestemmingsplan Binnenstad 2017 voldoet aan de nieuwste inzichten.
3.1 Het op het plan van toepassing zijnde relevante beleid
Het gemeentelijke beleid kan op basis van het in de bijlage beschreven beleid kortheidshalve als volgt worden samengevat:
Het toegesneden gemeentelijk beleid is verder per bestemming uitgeschreven in het hoofdstuk juridische opzet om de koppeling tussen beleid en regelgeving te verzekeren en inzichtelijk te maken.
3.2 Het overige beleid
Voor het beleid van het Rijk, provincie en gemeente wordt verwezen naar het bij dit bestemmingsplan behorende bijlagenboek. Hierin is het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven voor die aspecten die ruimtelijk relevant zijn voor een beheersplan in de gemeente Weert.
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van het plangebied. De huidige situatie is het gevolg van veranderende natuurlijke omstandigheden en menselijke ingrepen gedurende vele eeuwen.
4.2 Geografische ontwikkeling
Weert vormde oorspronkelijk een centrale nederzetting in een relatief groot agrarisch gebied en was gelegen op een knooppunt van enkele doorgaande routes die de structuur van de stad bepalen. Deze routes kwamen tezamen op de Markt. Rond de Markt en de hierop aansluitende straatdelen ontwikkelde zich een gemêleerde bebouwing met sterk uiteenlopende functies. Naast woningen kwamen er kerkelijke gebouwen, handels- en bedrijfsvestigingen en agrarische gronden voor.
Ter verdediging van deze nederzetting werden grachten aangelegd die de stad cirkelvormig omsloten. Buiten deze omwalling lag aan de noordoost kant het kasteel. Het oorspronkelijke kasteel lag op een relatief grote afstand van de binnenstad. Dit vormde later het klooster van de Franciscanen. Deze functieverandering werd mogelijk door de bouw van een nieuw kasteel aan de kruising tussen de Kasteelsingel
en de Biest.
De stedelijke ontwikkeling van Weert kwam tot bloei door de lakenindustrie. Ommuring en onder meer een imposante kerk gaven blijk van deze rijke periode, die
omstreeks de tweede helft van de 17e eeuw eindigde. Na een mindere periode leidden twee belangrijke infrastructurele werken tot nieuwe economische kansen.
In de 19e eeuw werden zowel de Zuid-Willemsvaart als de spoorbaan opengesteld. De omwalling werd overbodig, zodat er mogelijkheden tot expansie ontstonden.
Met name het kanaal gaf aanleiding tot industriële ontwikkelingen langs deze transportroute, zoals het huidige bedrijventerrein Kanaalzone I; het eerste geplande
bedrijventerrein in Weert.
Met het toenemen van de werkgelegenheid ontstond behoefte aan woningbouw. Binnen de historische kern waren de mogelijkheden beperkt, zodat erbuiten naar ruimte werd gezocht. Aanvankelijk werd deze gevonden langs de oude uitgaande wegen naar de kerkdorpen en langs het kanaal in de vorm van individuele woningen en kleine projecten.
Later en vooral na de Tweede Wereldoorlog werd ook buiten deze historische dragers gebouwd in de vorm van grote complexgewijze uitbreidingen; delen van Biest, Fatima en Keent (ruim en monumentaal opgezet). Daarna volgens rationele, ruim opgezette uitbreidingsplannen in de vijftiger en zestiger jaren (restant Keent, Biest, Moesel en Heiligenbuurt) en de meer gevarieerde plannen uit de 70-er jaren en 80-er jaren van de vorige eeuw (zuidoostelijke afronding Moesel en noordwestelijk deel Fatima). Hiermee waren de ‘oude wijken’ rond het centrum voltooid en ontstonden vervolgens grotere uitbreidingswijken buiten het centrum, zoals Boshoven/Vrakker, Groenewoud, Leuken, Graswinkel en Molenakker.
Figuur: binnenstad 1960 binnenstad 1980 binnenstad 2000
4.3 Monumenten
In het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten gelegen:
Rijks | Biest 1-3 | kasteel Nijenborgh (incl. gracht en brug/poort |
Rijks | Korenmarkt 12 t/m 26 | huis met zadeldak (2 panden, niet alleen hoekhuis, ook vm. nr. 11 |
Rijks | Langstraat 6 | huis met vakwerk |
Rijks | Langstraat 20 | hoekhuis met schilddak |
Rijks | Maasstraat 10 | woonhuis |
Rijks | Maasstraat 17 | Birgittinessenklooster |
Rijks | Markt 2 | eenvoudig huis met lijstgevel (plus achterhuis perceel O 650) |
Rijks | Markt 3 | bakstenen pand |
Rijks | Markt 7 | voormalig gemeentehuis |
Rijks | Markt 8 | St. Martinuskerk |
Rijks | Markt 9 | Amicitia |
Rijks | Markt 11 | huis met lijstgevel |
Rijks | Markt 13 | huis met schilddak |
Rijks | Markt 15 | hoekhuis Gelderse gezwenkte gevel |
Rijks | Markt 19 | hoekhuis, vlaaihuis |
Rijks | Muntpromenade 7 | Munt |
Rijks | Oelemarkt 5 (met 7) | lijstgevel |
Rijks | Oelemarkt 7 (met 5) | lijstgevel |
Rijks | Oelemarkt 10 | |
Rijks | Oelemarkt 11 | huis Gelderse gezwenkte gevel |
Rijks | Oelemarkt 16 | huis Gelderse gezwenkte gevel |
Rijks | Industriekade | laad- en loskraan |
In het plangebied zijn de volgende gemeentelijke monumenten gelegen:
Gemeentelijk | Bassin 16 | |
Gemeentelijk | Beekstraat 13 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Beekstraat 55 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 12 | voormalige brouwerij |
Gemeentelijk | Emmasingel 32 | Walburg |
Gemeentelijk | Emmasingel 37 | St. Martinusschool |
Gemeentelijk | Emmasingel 40 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 55 | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Emmasingel 57 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 59 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 85 | villa |
Gemeentelijk | Emmasingel 93 | woonhuis met praktijk |
Gemeentelijk | Emmasingel ong. | Heilig Hartbeeld |
Gemeentelijk | Hegstraat 4 | bedrijfspand |
Gemeentelijk | Hoogstraat 15 | woning/praktijkruimte |
Gemeentelijk | Hoogstraat 22-26 | woonhuis |
Gemeentelijk | Hoogstraat 27 | woonhuis |
Gemeentelijk | Hoogstraat 28 | woonhuis |
Gemeentelijk | Hoogstraat 29 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Hoogstraat 32, 34/36/ Oelemarkt 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Korenmarkt 1-2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Korenmarkt 3-3A | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Langpoort 1 | kantoor/woning 'Waag' |
Gemeentelijk | Langstraat 4 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 9 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 19 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 20 B t/m M | detailhandel |
Gemeentelijk | Langstraat 41 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 46 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 47 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 48 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 49,49A | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 17 (incl. onderdoorgang naar nr.17A) | woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 18-20 | woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 19 | woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 24 | |
Gemeentelijk | Maaspoort 30 | kerk |
Gemeentelijk | Maasstraat 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 3 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 4 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 9 | woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 11 | woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 13 | woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 14 | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 15 | pastorie |
Gemeentelijk | Maasstraat 18 | voormalig woonhuis |
Gemeentelijk | Maasstraat 26 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 28 | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 46 | horeca/woning 'Tramhalt' |
Gemeentelijk | Markt 17 | winke/woning 'Bekx' |
Gemeentelijk | Markt 21 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Muntpromenade 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 4 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 8 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 9 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 12 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 13 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 15 | winke/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 17 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 22 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Paradijsstraat 47-49 | vm. pakhuis |
Gemeentelijk | Recollectenstraat 5-5A | De Tiendschuur |
Gemeentelijk | Schoolstraat 10 | woonhuis |
Gemeentelijk | Schoolstraat 20 | voormalige stadsboerderij |
Gemeentelijk | Sint Hieronymusstraat 1 | stadsvilla |
Gemeentelijk | Stationsplein 1, 3 en 5 | horeca/kantoor/woningen |
Gemeentelijk | Stationsstraat 7 | voormalig hotel 'Jan van de Croon' |
Gemeentelijk | Stationsstraat 20 | horeca/woning 'Azië' |
Gemeentelijk | Walburgpassage 50 | woning 'Pandje Poell' |
Gemeentelijk | Wilhelminasingel 10 | vm. postkantoor |
Gemeentelijk | Wilhelminasingel 276 | horeca 'Hostellerie Munten' |
Deze monumenten zijn vanuit bouwhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt belangrijk. Ze worden in de verbeelding opgenomen en via de regels beschermd in verband met de te beschermen waarden. Tevens is een bijlage bij de regels opgenomen met de monumenten.
Ten opzichte van het bestemmingsplan Binnenstad 2009 zijn de volgende correcties aangebracht:
Voor de volgende monumenten is de aanduiding [ka] toegevoegd op de verbeelding:
Deze monumenten staan wel op de monumentenlijst, maar waren in het bestemmingsplan Binnenstad 2009 niet als zodanig aangemerkt op de verbeelding.
Voor de volgende panden is de aanduiding [ka] op de verbeelding verwijderd, omdat dit geen monumenten betreft:
4.4 Gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezicht
De binnenstad van Weert is samen met de uitlopers aangewezen als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht. Het gebied omvat het centrumgebied, Stationsstraat, Molenpoort, Beekpoort, Bassin, Biest, Maaspoort en de St. Paulusstraat.
Karakteristiek voor de binnenstad is de structuur van de middeleeuwse singelring en de aanliggende bebouwing. Verder hebben de hoofdroutes van de Stationsstraat - Langstraat - Markt - Beekstraat en de aftakkingen Korenmarkt - Oudkerkhof, Hoogstraat - Oelemarkt en Maasstraat - Maaspoort een hoge historische en ruimtelijke belevingswaarde. De aanwezigheid van de vele rijks- en gemeentelijke monumenten benadrukt de historische waarde van de binnenstad.
De betekenis van dit gebied is cultuurhistorisch zeer waardevol en dient daarom als zodanig behouden en herkenbaar te blijven. Via een gebiedsaanduiding in de regels is de bescherming planologisch verankerd. De redengevende omschrijving van dit beschermde stads- en dorpsgezicht is als bijlage aan de regels van het bestemmingsplan toegevoegd. Via een nadere eisen regeling kunnen voorwaarden aan bouwplannen in stads- en dorpsgezichten worden gesteld. Verder is Welstand van toepassing voor bouwplannen in stads- en dorpsgezichten.
Figuur: uitsnede stadsgezicht ‘Binnenstad met uitlopers’
4.5 De voorzieningen
Detailhandel
Winkels zijn vooral geconcentreerd in de kern van de binnenstad, met als belangrijkste winkelgebied: Markt e.o., Muntpassage, Langstraat, zuidelijk deel van de Beekstraat, Muntpromenade, Van Berlostraat en Nieuwe Markt. Hier zijn ook de meeste winkelketens gevestigd. De dagelijkse sector is vooral aan de randen te vinden.
Horeca
De horeca is vooral aanwezig op de Oelemarkt (horecaconcentratiegebied in de vorm van cafés/bars), op de Markt, Nieuwe Markt, Bassin en Beekstraat, Langstraat, Korenmarkt, Stationsstraat en Stationsplein.
Sinds 2008 is het aantal horecabedrijven niet wezenlijk veranderd. Wel is er een lichte verschuiving in type horeca: de 'natte horeca' (cafés, de discotheek) is minder geworden. 'Droge' horeca (lunchrooms, café-restaurants, restaurants) is toegenomen.
Evenementen
Weert is een echte evenementenstad. Het centrum biedt een podium voor een groot aantal evenementen die in duur, omvang en doelgroep van elkaar verschillen. De afgelopen jaren hebben diverse nieuwe evenementen het licht gezien. De evenementen die meer dan 5.000 bezoekers trekken zijn: de carnavalsoptocht, Weerter Fokpaardendag/Paardenmarkt, Oranje Vrijmarkt, PrinksterCuliance, Braderie, Bantopa Party, Open Monumentendag, Cultureel Lint, Kermis, IJsbaan Franciscus Huis,
Stadstriathlon, weekmarkt en de winkelzondagen.
Wonen
De binnenstad vormt een aantrekkelijk woongebied voor mensen die zich prettig voelen in een compacte, stedelijke omgeving waar alle voorzieningen dichtbij zijn. De afgelopen jaren is het woningaanbod toegenomen in de vorm van appartementen. Deze woningen zijn met name gerealiseerd in het Stationskwartier, in La Cour Bleue en aan de Werthaboulevard. Verder zijn incidentele woningen in de binnenstad toegevoegd als transformatie van bestaand vastgoed.
Leegstand winkels
De leegstand is in Weert zowel qua panden als qua winkelverkoopvloeroppervlak (wvo) sterk toegenomen. Deze toename is het sterkst in de binnenstad, waar zich de meeste winkels bevinden. De verwachting is dat de leegstandsproblemen van structurele aard zijn. Dit betekent dat er naar een oplossing moet worden gezocht om de winkelstructuur te herijken naar de huidige marktvraag om duurzaam, zonder overaanbod, de markt te kunnen bedienen.
Bereikbaarheid
De binnenstad is uitstekend bereikbaar: zowel met de trein (intercitystation, traject, Maastricht - Amsterdam), de auto en de fiets kun je gemakkelijk de binnenstad bereiken tot in/direct nabij het winkelgebied. Er zijn voldoende parkeerplaatsen en, na een proef met gratis parkeren op koopavonden, zijn de betaaltijden in het openbaar gebied gelijk getrokken van 9.00 tot 18.00 uur. Daarnaast is recent geïnvesteerd in uitbreiding van het fietsparkeren bij het Sint Raphaëlpad, Nieuwe Markt en Collegeplein.
Locatie nieuwe stadhuis
In 2014 is het nieuwe stadhuis aan de Wilhelminasingel in gebruik genomen. Het oude stadhuis aan de Beekstraat heeft een multifunctioneel karakter gekregen. Met de vestiging van PUNT welzijn en ontmoetingscentrum de Roos, nu BeekCwartier, een groot aantal kleinere werkplekken, een horecapunt, is een groot deel van het gebouw, tijdelijk, in gebruik. Het voorziet duidelijk in een behoefte. Binnen enkele jaren moet opnieuw een besluit worden genomen over de toekomst van dit gebouw en deze plek. De locatie van het nieuwe stadhuis is in dit bestemmingsplan meegenomen.
Overige voorzieningen
Naast de commerciële voorzieningen komt in het plangebied ook een aantal non-commerciële voorzieningen voor. Deze zijn mede bepalend voor het sociaal-
maatschappelijk functioneren van de binnenstad. Zo zijn in het plangebied de St. Martinuskerk (Markt), het klooster van de Birgittinessen (Maasstraat), een bibliotheek (Wilhelminasingel), Munttheater en theater De Huiskamer (Collegeplein en Wilhelminasingel), museum Jacob van Horne (Markt), een politiebureau (Kasteelsingel), verzorgingshuis Ververshof (Kasteelsingel) en de Bethelkerk (Maaspoort) gelegen. Het gemeentemuseum De Tiendschuur aan de Recollectenstraat is in 2015 gesloten.
Daarbij kan verder nog worden gewezen op de aanwezigheid van het ziekenhuis Sint Jans Gasthuis, verpleeghuis Sint Martinus, een welzijnscentrum Algemeen Maatschappelijk Werk en woonzorgcomplex Hornehoof. Deze voorzieningen zijn geconcentreerd gelegen ten oosten van de Emmasingel en direct grenzend aan het plangebied. Binnen het plangebied is één sportvoorziening voorhanden in de vorm van een tennispark aan de Drehmansstraat. Bij het kanaal is een passantenhaven aanwezig.
Bedrijvigheid
In het plangebied bevindt zich één grotere bedrijfsvestiging, namelijk de houthandel/houtzagerij aan de Biest. De haalbaarheid van de verplaatsing van dit bedrijf wordt onderzocht. Verder zijn achter de bebouwing aan de Maria Wijngaardstraat en aan de Maaspoort 41B kleinschalige bedrijfsactiviteiten aanwezig in de vorm van respectievelijk een houthandel in een loods en een autohandel. De aanwezige bedrijven worden positief bestemd.
De vigerende rechten worden hierbij gehandhaafd. De houthandel en de autohandel krijgen een specifieke aanduiding binnen respectievelijk de bestemming 'Wonen' en 'Centrum'. De houtzagerij aan de Biest krijgt de bestemming 'Bedrijf'.
5.1 Structuurvisie Weert 2025 en Visie op het Stadshart
De Structuurvisie Weert 2025 is op 11 december 2013 door de raad vastgesteld. Onderdeel van de Structuurvisie Weert 2025 is de Visie op het Stadshart. Deze visie is geactualiseerd en op 12 juli 2017 door de raad vastgesteld.
De volgende aspecten hebben de aanleiding gevormd voor deze actualisatie:
De Visie op het Stadshart wijkt op een aantal punten af van de visie uit 2013. Daarnaast zijn ook thema's toegevoegd. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op:
Algemeen:
Ruimtelijk-functioneel:
De geactualiseerde Visie op het Stadshart vormt het beleidskader voor het bestemmingsplan Binnenstad 2017.
In de geactualiseerde Visie op het Stadshart staan de volgende vijf ontwikkelingen centraal:
ad 1. Historie als leitmotiv en vergroten waarde van cultuur
Het unieke van Weert wordt grotendeels bepaald door het historische karakter van de stad. De ambitie voor de toekomst is het herwaarderen van deze kwaliteiten en het voortbouwen aan de binnenstad op basis van deze historische karakteristiek.
Het is de ambitie om cultuur meer zichtbaar te maken in het straatbeeld door meer culturele evenementen, kleinschalige voorstellingen, ateliers en expositieruimten en nieuwe vormen van cultuur zoals Urban Culture en Sports. Naast de verbetering en zichtbaarheid van de huisvesting van de professionele instellingen, betekent dit ook ruimte geven aan jonge, creatieve ondernemers en kunstenaars.
ad 2. Verfraaiing binnenstad
Mensen zoeken vertier en verblijven graag in een mooie, sfeervolle, historische binnenstad. Hier hoort een schone, veilige, goed begaanbare openbare ruimte bij met hoogwaardig straatmeubilair, meer groen (permanent en verplaatsbaar), sfeervolle verlichting, gevulde panden en mooie gevels. Kunst draagt ook bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, net zoals speel- en beweegaanleidingen.
ad 3. Klimaatbestendige en gezonde stad
Klimaatverandering is een steeds zichtbaarder probleem en vraagt om een vernieuwde strategie voor het omgaan met water. Hittestress, watertekort en wateroverlast door hevige neerslag. We willen ook een gezonde, leefbare stad waar iedereen kan meedoen en aangezet wordt om te bewegen, met veel groen en duurzame initiatieven, goede fietsvoorzieningen, goede openbaar vervoersverbindingen naar het ommeland en een gezond leefmilieu.
ad 4. Functietransformatie en compact kernwinkelgebied
In een bovenregionaal centrum als Weert heeft het behoud en de herontwikkeling/herinvulling van panden in het kernwinkelgebied en de aanwezigheid van trekkers prioriteit. Het gaat dan om de warenhuizen, sterke speciaalzaken in mode en luxe, aangevuld met hoogwaardige horeca en leisure functies. Actieve sturing is wenselijk om winkels te concentreren. Voor een gevarieerd aanbod blijft de aanwezigheid van een sterk supermarktaanbod cruciaal. Dit zijn belangrijke publiekstrekkers gedurende de hele week. De huidige positie van de supermarkten (Jumbo en Albert Heijn) aan de rand van het kernwinkelgebied is gunstig voor combi-bezoek.
In de straten daarbuiten (de aanloopstraten) wordt herbestemming van winkels naar een veelheid aan functies gestimuleerd. Een van de groeimarkten is de woningmarkt.
ad 5. Samenwerking bevorderen
Alleen door samenwerking tussen diverse partijen wordt de binnenstad van Weert vitaler en aantrekkelijker. Met als doel de investeringsbereidheid, de ondernemerszin, beleving, ontmoeting en gastvrijheid te vergroten. Ook de gemeente Weert kan niet meer op de 'oude' manier blijven werken.
Een onderscheid in functionele gebiedsindelingen heeft als doel om de binnenstad ruimtelijk en functioneel te versterken. Uitgangspunt is een compacte en heldere winkelroute in het hart met daaromheen onderscheidende deelgebieden. Dit vormt het uitgangspunt voor de acquisitie en het uitvoeren van maatregelen. Er wordt een richting ingeslagen waarbij nieuwe ondernemers worden verleid om te bewegen naar een locatie met toekomstperspectief (kernwinkelgebied). Niemand zal worden gedwongen om te verplaatsen. Vanuit dit doel wordt de detailhandelsfunctie versterkt in het kernwinkelgebied, in de aanloopstraten wordt gekozen voor transformatie.
De deelgebieden:
Binnenstad
Afgebakend deel van Weert met een grote verscheidenheid aan centrumfuncties (naast een woonfunctie) waaronder detailhandel, horeca, vermaak/cultuur , dienstverlening. De binnenstad bestaat uit een kernwinkelgebied, aanloopstraten en gebieden met vooral een woonfunctie. De binnenstad is voornamelijk het gebied binnen de singels, inclusief de Stationsstraat/het Stationsplein en omgeving Bassin/Poort van Limburg.
Kernwinkelgebied
Een aaneengesloten gebied in de binnenstad, met een hoge concentratie aan detailhandels- en horecazaken. Dit is een voetgangersgebied met aan de randen fietsenstallingen en parkeervoorzieningen. Je vindt hier de hoogste bezoekersaantallen. Het kernwinkelgebied bestaat uit de Markt, Muntpassage, het zuidelijk deel van de Beekstraat tot aan de ingang van de Muntpassage (exclusief Cwartier), Nieuwe Markt, Van Berlostraat, Meikoel, Muntpromenade en de Langstraat.
Aanloopstraten
Straten in de binnenstad die direct aantakken op het kernwinkelgebied, maar waar de winkelfunctie niet dominant is. Zakelijke dienstverlening, publieksgerichte bedrijvigheid, cultuur, zorg, werken en wonen kunnen hier domineren. De winkels en horeca worden doelgericht bezocht en zijn doorgaans kleinschalig met veel mkb (midden- en kleinbedrijf).
Overige gebieden
Dit zijn gebieden met voornamelijk een woonfunctie aan de randen van het centrumgebied/binnenstad. Er wordt ingezet op behoud van de huidige woonfunctie en, onder voorwaarden, een beperkte toevoeging van woningen aan de Hegstraat, Kromstraat en eventueel Walburgpassage (opheffen achterkantsituaties). De singelring vormt grotendeels de begrenzing van de binnenstad. De wens bestaat dat de singels zich meer ontwikkelen tot verblijfsgebied. Het wonen zal naar verwachting toenemen: aan de buitenzijde betekent dit voornamelijk behoud van woningen met eventueel een beroep aan huis. Aan de binnenzijde zullen wellicht meer woningen in de plinten gerealiseerd worden. Bij de drie genoemde parels/stadspolen is een mix van functies (bv dienstverlening, horeca) passend.
Afbakening kernwinkelgebied
De afbakening van het kernwinkelgebied is bepaald aan de hand van de ontwikkeling van de passantenstromen, de dynamiek van de markt (waar zit de leegstand en met name de structurele leegstand van meer dan 3 jaar) en de aanvaardbare loopafstand voor de consument. Binnen het 'achtje van Weert' bevinden zich ongeveer 114 winkels (21.497 m²) en ongeveer 19 leegstaande panden (winkels, horeca, dienstverlening – 6.155 m² - 5 panden staan langer dan 3 jaar leeg). Insteek is om het aantal winkels en/of het aantal fysieke meters detailhandel in het kernwinkelgebied minimaal gelijk te houden en waar mogelijk te versterken door de leegstaande panden te vullen met nieuwe retailvestigingen of verplaatsers (ook horeca, publieksgerichte dienstverlening, publieksgerichte bedrijvigheid en cultuur zijn mogelijke invullingen).
In de aanloopstraten bedraagt het aantal winkels ongeveer 69 (11.091 m²) en er zijn ongeveer 45 leegstaande panden (10.823 m² - 15 panden staan langer dan 3 jaar leeg). Primaire insteek is dan ook om het aantal planologische winkelmeters te verminderen en leegstaande panden te transformeren naar bv. wonen, dienstverlening, cultuur, publieksgerichte bedrijvigheid, etc.
Figuur: afbakening kernwinkelgebied
5.2 Ontwikkelingen wonen
Er wordt uitgegaan van de toevoeging van maximaal ca. 200 woningen in de binnenstad als gevolg van transformatie. Dit betreft nieuwe planvoornemens die nog niet bekend zijn. Hiermee wordt het aantal commerciële m² verminderd en de levendigheid vergroot. Monitoring vindt jaarlijks plaats via de provinciale woonmonitor.
De binnenplanse afwijkingsmogelijkheid binnen de bestemming 'Wonen' om het aantal toegestane woningen te vermeerderen is komen te vervallen in de regels.
Nieuwe woningen in bestaande bijgebouwen zijn alleen wenselijk indien er voldoende woonkwaliteit wordt gerealiseerd en er commerciële meters worden weggehaald. De woningen dienen bij voorkeur te liggen aan het openbaar gebied. Incidenteel zijn woningen op binnenterreinen denkbaar. Het bestemmingsplan staat dit niet rechtstreeks toe. Hiervoor dient een aparte (uitgebreide) planologische procedure te worden gevolgd. Elk initiatief wordt hierbij afzonderlijk beoordeeld.
Plannen voor woningen die nog kunnen worden toegevoegd (peildatum 1 januari 2018) zijn opgenomen in dit bestemmingsplan en zijn in onderstaande tabel vermeld. Het gaat om in totaal 343 woningen, waarvan 175 woningen in de vorm van nieuwbouw en 168 woningen in de vorm van transformatie.
Locatie | aantal woningen |
Beekpoort (rechtstreekse bouwtitel) | 1 |
Beekstraat en Collegeplein (RICK muziek, dans en beeldende kunst, transformatie, planvoornemen) schatting aantal woningen | 35 |
Beekstraat 2B, 2C, 2D, 2E (transformatie, vergunning verleend) | 4 |
Begijnenhofstraat 10 (in aanbouw, betreft sloop-nieuwbouw, woning in 2016 gesloopt) | 1 |
Boermansstraat 29-31 (transformatie) | 4 |
Emmasingel 53 (UWV, transformatie) | 28 |
Hegstraat 24 (op verdieping) | 2 |
Hoogstraat 10/Schoolstraat 3 (transformatie opslagruimten en woning op binnenterrein en pakhuis aan Schoolstraat), onttrekking 1 woning, toevoeging 4 woningen) | 3 |
Hoogstraat 25/Hegstraat 26 (transformatie verdiepingen en toevoegen eerste verdieping aan deel zijde Hegstraat) | 6 |
Kromstraat, vervallen commerciële ruimte begane grond en nieuwbouw 6 appartementen over 3 verdiepingen, betreft locatie voormalige kaarsenfabriek | 6 |
Langpoort 3, transformatie dienstverlening op begane grond naar woning | 1 |
Langpoort 9, 9A, 9B (transformatie, splitsing, 1 woning onttrokken, 3 woningen toegevoegd) | 2 |
Langstraat 20 (transformatie, vergunning verleend voor 13 woningen en voor 17 woningen) | 30 |
Maasstraat 20, toevoegen 2 woningen op eerste verdieping middels nieuwbouw zijde Walburgpassage | 2 |
Schoolstraat 18/Verstraetenweg 1 (transformatie maatschappelijke functie begane grond naar woning) | 1 |
Sint Hieronymusstraat naast 3 (binnenplanse afwijking) | 1 |
Stationsstraat 16 (transformatie, in aanbouw) | 24 |
Wilhelminasingel (Collegeveste, transformatie) plan in voorbereiding | 30 |
Wilhelminastraat/Wilhelminaplein/Stadhuispassage (nieuwbouw, gereed 3e kwartaal 2018) | 48 |
Blok A Landbouwbelang, (nieuwbouw, planvorming) | 12 |
Blok B, C, D, E en F Landbouwbelang, (2 x 48 en 3 x 2, nieuwbouw, planvorming) | 102 |
Totaal | 343 |
Onderstaand een overzicht van de vervallen plannen dan wel de plannen met minder woningen, zulks op basis van het beleid zoals vastgelegd in de Structuurvisie Weert 2025.
Locatie | vervallen/minder bouwmogelijkheden |
Veld 3 Landbouwbelang, Demeter, van 130 naar 102 (minder woningen) | 28 |
Emmasingel naast 46 (principetoezegging die is vervallen) | 3 |
Stadhuispassage (vervallen binnenplanse afwijking toename aantal woningen) | 10 |
Totaal | 41 |
In de Visie op het Stadshart is het beleid opgenomen om de bestemming van panden waar geen commerciële functie meer aanwezig is, waar feitelijk gewoond wordt (transformatie naar wonen) en dat buiten het kernwinkelgebied ligt, te wijzigen van 'Centrum' of 'Gemengd' in 'Wonen'. Onderstaand zijn ook correcties verwoord ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Tot slot zijn op enkele plaatsen woningen met een tijdelijke vergunning verleend, hier wordt een bouwvlak toegevoegd zodat de woning permanent kan worden. Dit heeft onderstaande wijzigingen tot gevolg:
Er is een aantal nieuwe ontwikkelingen dat meelift met dit bestemmingsplan. Voor zover dit ook een toename van het aantal woningen tot gevolg heeft, is dit in bovenstaande tabel opgenomen:
5.3 Ontwikkelingen commerciële functies
Om de vitaliteit in de binnenstad te behouden is een van de uitgangspunten om detailhandel compacter te maken en het kernwinkelgebied kleiner te maken. De bestemming Centrum wordt, voor zover gelegen buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort gewijzigd in Gemengd als er al geruime tijd een andere functie aanwezig is dan detailhandel dan wel er sprake is van een (langdurig) leegstaand pand. Mocht toch nog de mogelijkheid worden gewenst om een winkel in het pand te vestigen, dan wordt hiervoor een binnenplanse afwijking opgenomen. Dan moet een omgevingsvergunning voor de vestiging van een winkel binnen 3 jaar na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ook daadwerkelijk aangevraagd te zijn. Waar sprake is van uitsluitend een woonfunctie zal het pand worden getransformeerd naar de bestemming Wonen. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Centrum (winkels toegestaan) te kunnen wijzigen in Gemengd (winkels niet toegestaan) bij panden die langer dan drie jaar leeg staan (buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort). In de bestemming 'Gemengd' is horeca van categorie 1 en detailhandel alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding. Verder wordt een verruiming van overige functies voorgestaan (onder meer kantoren zonder baliefunctie, alsmede onder voorwaarden ambachtelijke bedrijven, functies ten behoeve van cultuur en ontspanning, maatschappelijke functies en functies op verdiepingen).
In maart 2017 is een inventarisatie gemaakt buiten het kernwinkelgebied van leegstaande panden dan wel panden waarin op dat moment geen detailhandel was gevestigd. Deze panden worden getransformeerd van de bestemming 'Centrum' naar 'Gemengd'. De mogelijkheid voor horeca van categorie 1, die binnen de bestemming 'Centrum' is toegestaan, wordt buiten het kernwinkelgebied gehandhaafd middels een aanduiding, tenzij in het vigerende bestemmingsplan al is aangegeven dat horeca van categorie 1 is uitgesloten.
Over deze wijziging zijn in het kader van het vooroverleg inspraakreacties ingediend. Als gevolg van deze inspraakreacties is de bestemming 'Centrum' teruggebracht op een aantal locaties. Een overzicht van de panden waar de wijziging naar 'Gemengd' is gehandhaafd is hieronder opgenomen.
Dit heeft onderstaande wijzigingen tot gevolg:
Verder is het bouwvlak van het Muntcomplex aan de zijde van de Nieuwe Markt aangepast alsmede de bouw- en goothoogte op basis van het planvoornemen van de eigenaar voor een opwaardering van het Muntcomplex.
De lijst van functies aanwezig op verdiepingen is opgenomen als bijlage bij de regels.
Overige aanpassingen die verwerkt zijn in de bestemmingsplan:
5.4 Ontwikkelingen overige voorzieningen
Buitenplanse afwijkingsmogelijkheden op grond van artikel 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn waar mogelijk vertaald naar binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Dit geldt voor het gebruik ten behoeve van kamerverhuur, bed & breakfast, bedrijvigheid, cultuur en ontspanning en maatschappelijke doeleinden.
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is de aanduiding 'zorginstelling' toegevoegd waar dit aan de orde is. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is een binnenplanse afwijking opgenomen voor een zorginstelling.
Ten behoeve van het realiseren van een dakterras is binnen de bestemmingen 'Centrum', 'Gemengd' en 'Wonen' een binnenplanse afwijking opgenomen.
Reclame-uitingen van ondergeschikte betekenis zijn toegestaan binnen de bestemming 'Verkeer', mits deze geen belemmering opleveren voor de verkeersveiligheid. Het betreft hier reclame-uitingen zoals nader bepaald in de geldende welstandsnota.
Binnen de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd' is de afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van de functies op de verdieping uitgebreid met dienstverlening en maatschappelijke doeleinden.
Nieuwe ontwikkelingen die voorzien zijn binnen de planperiode van dit bestemmingsplan:
Voor deze ontwikkelingen wordt te zijner tijd een afzonderlijk bestemmingsplan of omgevingsvergunning (uitgebreid) in procedure gevracht.
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komen de diverse sectorale aspecten aan bod die betrekking hebben op dit bestemmingsplan. Het betreft hier veelal zones die van toepassing zijn of milieuvoorwaarden waaraan voldaan dient te worden. De ruimtelijk relevante regelingen zijn doorvertaald in de regels en de verbeelding.
6.2 Waterhuishoudkundige situatie
Ten zuiden van het plangebied loopt de primaire watergang de Houtstraatlossing. In het noorden wordt het plangebied begrensd door de Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal heeft hoofdzakelijk een infrastructurele functie en is minder van belang voor de waterhuishoudingen. Bij het kanaal is tevens een passantenhaven aanwezig.
Figuur: Houtstraatlossing Waterschap Limburg
In het plangebied zelf zijn geen primaire watergangen of regenwaterbuffers aanwezig. Wel is oppervlaktewater in het plangebied aanwezig in de vorm van de gracht rondom het kasteel.
Vigerend bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard en maakt in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk.
6.3 Geluid
Bij het opstellen of herzien van een bestemmingsplan worden de regels van de Wet geluidhinder (Wgh) toegepast. Dit houdt in dat bij het oprichten of bestemmen van nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen nagegaan dient te worden of deze bestemming gelegen is binnen een geluidzone van een weg, een spoorweg van een industrieterrein of van een luchthaven. Indien het bestemmingsplan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een bestaande geluidszone, of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt, dient volgens de Wgh een akoestisch onderzoek plaats te vinden bij het voorbereiden van de vaststelling van het bestemmingsplan.
Geluidzone wegverkeer
Diverse wegen om en in het plangebied zijn zoneplichtige wegen in het kader van de Wet geluidhinder (Emmasingel, Wilhelminasingel, Kasteelsingel, Bassin, Biest, Maaspoort, Graafschap Hornelaan, Maaseikerweg, Roermondseweg, St. Maartenslaan, stationsplein).
De zone voor deze wegen bedraagt 200 meter binnen stedelijk gebied. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De overige wegen zijn gelegen binnen een 30 km- of voetgangersgebied en derhalve niet zoneplichtig.
Geluidzone railverkeer
De spoorlijn Eindhoven - Weert ten zuiden van het plangebied is eveneens gezoneerd. De zone bedraagt hier 600 meter. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Geluidzone industrielawaai
Ten oosten van het plangebied ligt het bedrijventerrein Fatima. Dit terrein heeft een vastgesteld zone industrielawaai. Deze zone is echter niet over het plangebied gelegen en is derhalve ook niet van invloed op dit bestemmingsplan.
6.4 Bodem
Voor het bepalen van de geschiktheid van de bodem bij nieuwe (woningbouw)ontwikkelingen en (woningbouw) mogelijkheden middels een directe bouwtitel dient voorafgaand een verkennend bodemonderzoek uit te wijzen of de bodem niet verontreinigd is en geschikt is voor woningbouw. Dit is een voorwaarde bij de Omgevingsvergunning.
Bij nieuwe (bouw)ontwikkelingen/initiatieven dient dit onderzoek vooraf uitgevoerd te worden. Het verrichten van bodemonderzoek is verder een van de voorwaarden bij de afwijkingsbevoegdheden in dit bestemmingsplan.
6.5 Luchtkwaliteit
Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 lid 1 Wm geeft weer, onder welke voorwaarden bestuurs-organen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
De NIBM-grens voor woningbouwlocaties is als volgt bepaald: 3 % criterium = 1.500 woningen (netto) bij minimaal één ontsluitingsweg en = 3000 woningen bij minimaal twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
Dit houdt in dat een ontwikkeling op basis van de Wet luchtkwaliteit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
6.6 Hinder als gevolg van bedrijvigheid
Binnen het plangebied is één solitair bedrijf gevestigd binnen de bestemming 'Bedrijf'. Het betreft de houthandel/houtzagerij aan de Biest. Volgens de VNG-publicatie 'bedrijven en mileuzonering' valt de houthandel binnen milieucategorie 3.1 en de zagerij binnen milieucategorie 3.2.
De diverse detailhandel- en horecabedrijven in het plangebied vallen volgens de VNG-publicatie in de volgende milieucategorieën met indicatieve afstand:
Voor de overige voorzieningen die in of nabij het plangebied zijn gelegen gelden de volgende milieucategorieën met indicatieve afstand:
Bij de bepaling van de afstand van de onderscheiden bedrijfstypen is telkens uitgegaan van een ‘gemiddeld’ modern bedrijf met gebruikelijke voorzieningen.
De bedrijven zijn echter zelden gelijk wat de diverse emissies betreft, die in planologisch opzicht relevant zijn. Er zijn meestal verschillen in:
Benadrukt wordt dat de genoemde afstand indicatief is en uiteindelijk de regels van de milieuwetgeving bepalend zijn. In de praktijk blijkt dat de afstanden met een variatie van 1 afstandstap geïnterpreteerd kan worden. Dit houdt in dat een genoemde afstand van 30 m, 10 m of 50 m kan worden.
Deze interpretatie dient echter wel gemotiveerd plaats te vinden op basis van de aanwezige gegevens van het bedrijf bij de gemeente.
In zijn algemeenheid betreft het binnen het plangebied bedrijven van milieucategorie 1 en 2 (lichte bedrijvigheid) die goed in een woonomgeving passen.
Enkel de houthandel/houtzagerij (3.1) en het station (ligt buiten het plangebied) hebben een hogere milieucategorie (3.2).
Het bestaande bedrijf is in het bestemmingsplan positief bestemd.
Verder zijn er in het plangebied tussen de bestaande woningen aan huisgebonden beroepen aanwezig. Belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat de woonfunctie volledig gehandhaafd blijft en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze aan huisgebonden beroepen passen binnen de woonomgeving en zijn als zodanig ook onder de bestemming wonen gebracht.
In de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd' zijn binnenplanse afwijkingen opgenomen ten behoeve van bedrijven anders dan een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf.
Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in de binnenstad vast te leggen wordt gebruik gemaakt van milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden.
Omdat in de binnenstad sprake is van functiemenging, er bewust functiemenging wordt nagestreefd en bedrijven en andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en andere gevoelige functies is de Voorbeeldstaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging (VBS 'functiemenging') uit de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (2009) gehanteerd.
De activiteiten in deze functiemengingsgebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties (zoals de houthandel aan de Biest) gaat het in hoofdzaak om:
Vanwege de bijzondere kenmerken van de binnenstad kan niet worden gewerkt met richtafstanden en afstandsstappen. Vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.
De VBS 'functiemenging' hanteert 3 categorieën: A, B en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid.
Categorie A: bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen zijn toegestaan.
Categorie B: bedrijfsactiviteiten die in gemengd gebied zijn toegestaan, echter bouwkundig afgescheiden van woningen.
Categorie C: activiteiten genoemd onder B, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe aansluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.
Met specifieke publieksfunctie
Om de binnenstad zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor bezoekers is het zinvol om naast detailhandelbedrijven en horecabedrijven ook bedrijven met een specifieke publieksfunctie te laten vestigen. Het gaat dan om bedrijven die een bepaalde aanloop van klanten genereren, waar andere bedrijven in de binnenstad baat bij kunnen hebben. Daarnaast zorgt de publieksfunctie ervoor dat er meer mensen op straat zijn, wat de levendigheid van het centrum ten goede komt. Hieronder vallen bijvoorbeeld de volgende categorieën bedrijven (categorie zoals aangegeven in VBS 'functiemenging'):
Bij de samenstelling van de 'lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' zoals opgenomen in bijlage 6 bij de regels is primair als uitgangspunt genomen dat daarin slechts 'bedrijven in enge zin' worden opgenomen. Activiteiten zoals detailhandel, horeca, kantoren, sport en recreatie-inrichtingen, onderwijs en andere maatschappelijke instellingen zijn van de lijst geschrapt. De reden is dat dergelijke functies binnen de bestemming 'Centrum' en 'Gemengd' een aparte aanduiding krijgen.
Binnen de bestemming 'Centrum ' kan een binnenplanse afwijking worden verleend ten behoeve van bedrijven met een publieksfunctie zoals opgenomen in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging (gele bedrijven in de lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging met een X in de kolom publieksfunctie)
Binnen de bestemming 'Gemengd' kan een binnenplanse afwijking worden verleend ten behoeve van bedrijven zoals opgenomen in de lijst van Bedrijfsactiviteiten functiemenging (gele bedrijven in de lijst staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging).
6.7 Overige zones
In het plangebied is geen milieubeschermingsgebied, grondwaterbeschermings- of waterwingebied, stiltegebied, bodembeschermingsgebied of ecologische hoofdstructuur gelegen.
Spoorwegwet
Ten zuiden van het plangebied loopt de spoorlijn Eindhoven - Weert. Hierop is de Spoorwegwet van toepassing.
Dit houdt in dat:
Rooilijnenbeleid Rijkswaterstaat
Voor de Zuid-Willemsvaart is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. Dit beleid wordt onder andere gehandteerd om mogelijke toekomstige reconstructies en/of uitbreidingen aan het kanaal niet onmogelijk te maken, alsmede een zone vrij te houden ten behoeve van beheer en onderhoud en om een optimale nautische omgeving te creëren.
Deze rooilijn is gelegen op 20 meter, gemeten vanuit de grens land-water. Voor het bouwen binnen deze rooilijn is toestemming van Rijkswaterstaat vereist. De rooilijn is in dit bestemmingsplan opgenomen als de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'.
Straalpad
Over het westelijke deel van het plangebied is een straalpad van KPN telecommunicatie gelegen. Rond dit straalpad geldt een beschermingszone van 100
meter aan weerszijden, waarbinnen geen hogere bouwwerken mogen worden opgericht. Ter plaatse van dit straalpad mag niet hoger worden gebouwd
dan 65 m ten opzichte van NAP. In zijn algemeenheid is de toegestane maximale bouwhoogte lager. In de verbeelding is het straalpad als ‘vrijwaringszone -
straalpad’ weergegeven. In de regels zijn de daarbij behorende bepalingen opgenomen.
Kabels en leidingen
Langs de noordkant van de singelring loopt een gastransportleiding.
De gastransportleiding heeft aftakkingen onder de Boerhaavestraat en de Vogelsbleek, ten oosten van het plangebied.
Deze leiding vraagt juridisch planologisch om bescherming en is derhalve met bijbehorend direct ruimtebeslag in de verbeelding van het plan aangeduid en
bestemd met een dubbelbestemming.
Bij de leiding dienen de volgende afstanden in acht te worden genomen:
gastransportleiding:
Het directe ruimtebeslag is met name bedoeld voor het beheer en bescherming van de leiding. Binnen het directe ruimtebeslag mag dan ook uitsluitend gebouwd worden na verleende ontheffing van burgemeester en wethouders waarbij vooraf de leidingbeheerder moet zijn gehoord.
De veiligheidsafstand van de leiding is gelijk aan het directe ruimtebeslag. De leiding is in dit bestemmingsplan opgenomen middels de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’. Binnen deze zone mogen geen gevoelige objecten e.d. worden opgericht. Dit kan wel na afwijking, waarbij vooraf door de leidingbeheerder toestemming moet zijn verleend.
6.8 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen.
De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze risico's worden beoordeeld op 2 soorten risico, te weten het groepsrisico en het plaatsgebonden risico.
Risicovolle inrichtingen.
In het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI) worden risicovolle inrichtingen benoemd. Ook wordt daarin voor bepaalde gevallen aangegeven welke afstanden (in verband met het plaatsgebonden risico) moeten worden aangehouden, of in welk gebied (voor het groepsrisico) nader onderzoek moet worden gedaan.
In de omgeving van het plan komen volgens de landelijke risicokaart geen risicovolle
inrichtingen voor. Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting waarop het Bevi van toepassing is.
De verantwoordingsplicht groepsrisico en hulpverlening zijn niet van toepassing op deze risicobron.
Vervoer gevaarlijke stoffen
De vertaling van de veiligheid naar de ruimtelijke inrichting rond transportassen wordt beschreven in de Wet basisnet en het Bevt. Hierin is aangegeven aan welke risiconormen moet worden voldaan bij transport van gevaarlijke stoffen. Nieuw onderdeel hierin is het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Hierbij wordt rekening gehouden met de effecten van een incident met brandbare vloeistoffen. In het Btev wordt onder andere beschreven aan welke voorwaarden het bouwen in een PAG moet voldoen.
In het kader van vervoer gevaarlijke stoffen zijn in het plangebied de volgende risicobronnen aanwezig:
Buisleidingen
In of nabij het plangebied liggen geen voor externe veiligheid relevante buisleidingen. Het Bevb is niet van toepassing.
Spoor
Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van het spoor. Op basis van artikel 7 en 8 van het Bevt dient, in verband met de ligging binnen het invloedsgebied, wel en verantwoording van het groeprisico plaats te vinden. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt middels dit bestemmingsplan kan conform artikel 8 lid 2 van het Bevt volstaan worden met een beperkte verantwoording. Hiervoor zal advies worden ingewonnen bij de Veiligheidsregio Limburg Noord.
Water
Door het plangebied loopt de Zuid-Willemsvaart. De plaatsgebonden risicocontour van de Zuid-Willemsvaart bedraagt 0 meter. Bij bouwplannen binnen een zone van 200 meter uit de vaarweg, dient het groepsrisico verantwoord te worden.
Wegverkeer
Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van de Ringbaan Noord, die is aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen.
Voor de hoogspanningsleidingen en rioolwatertransportleidingen geldt geen verantwoordingsplicht van (plaatsgebonden of groeps)risico's.
Verantwoording groepsrisico
Zoals reeds beschreven is voor het spoor een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Bij een dergelijke verantwoording dient conform artikel 7 en 8 van het Bevt aandacht besteed te worden aan de volgende aspecten:
Advies Veiligheidsregio
Daarnaast heeft de Veiligheidsregio Limburg Noord advies uitgebracht. Dit advies is hieronder opgenomen. Aan de beperkte verantwoording van het groepsrisico conform artikel 7 Bevt is invulling gegeven middels een advies van de Veiligheidsregio.
Op 30 oktober 2017 heeft u de Veiligheidsregio Limburg Noord gevraagd om advies uit te brengen op het actualiseren van bestemmingsplan “Binnenstad 2017” te Weert in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.
Het bestemmingsplan ligt binnen het invloedsgebied van het spoor Roermond-Weert-Neerpelt (B) en Roermond-Weert-Eindhoven (beide genoemd in het Basisnet spoor) en de Ringbaan Noord. Gelet hierop moet op basis van artikel 7 Besluit externe veiligheid transportroutes bij het ruimtelijk besluit ingegaan worden op de mogelijkheden voor hulpverlening en de zelfredzaamheid.
In het verleden heeft de Veiligheidsregio Limburg-Noord diverse adviezen externe veiligheid gegeven in de Binnenstad cq omgeving van het station zoals o.a.:
Dit advies is gebaseerd op de aan ons toegezonden stukken en op basis van de eerder uit gebrachte adviezen zoals bovengenoemd.
Groepsrisico
Het bureau Arcadis heeft op basis van de vervoersgegevens gevaarlijke stoffen uit 2004 in 2006 een berekening van het groepsrisico gemaakt. Hierbij is het gebruik van de IJzeren Rijn en het huidige vervoer van gevaarlijke stoffen richting Neerpelt niet meegenomen.
Onderstaand leest u ons advies.
Voor de onderbouwing verwijzen wij u naar de Bijlage Risico analyse.
Advies
Geadviseerd wordt om:
Bij de realisatie van objecten en/of verbouwingen binnen het plangebied de onderstaande ontwerpuitgangspunten te hanteren:
6.9 Verkeer en parkeren
De hoofdontsluiting van het plangebied vindt voor het gemotoriseerd verkeer plaats op de singelring, welke wordt gevormd door de wegen Emmasingel, Wilhelminasingel,
Kasteelsingel en Bassin. De binnenstad is bereikbaar via de singelring, welke weer bereikbaar is via de Maaspoort, de Driesveldlaan, de Biest, de Vogelsbleek, de St. Paulusstraat en de St. Maartenslaan – Stationsplein – Parallelweg. De overige straten in het plangebied zijn veelal woonstraten met een beperkte stroomfunctie of maken deel uit van het voetgangersgebied in de binnenstad.
Langzaam verkeer
De binnenstad zelf is ingericht als voetgangersgebied. Alleen voor de bereikbaarheid van parkeervoorzieningen en voor laden en lossen zijn enkele (delen) van straten binnen de singels nog toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. Fietsers mogen na sluiting van de winkels gebruik maken van het voetgangersgebied.
Ook een deel van de Stationsstraat (tussen Langpoort en Boermansstraat) vormt een voetgangersgebied. Verder zijn langs de hoofdontsluitingswegen fietsstroken
aanwezig.
Parkeren
Het plangebied vormt het centrumgebied, met een grote hoeveelheid aan verscheidene voorzieningen, voor de gemeente Weert. Verder wordt de binnenstad
van Weert bezocht door de inwoners van de omliggende gemeentes. Een groot aantal bezoekers van de binnenstad komt met de auto. Ook de inwoners van de binnenstad moeten hun auto’s ergens kunnen stallen. Derhalve is in het plangebied een aantal parkeerterreinen/-garages aanwezig.
Voor de woonstraten binnen het plangebied is het parkeren primair voorzien op eigen terrein. Daar waar dit niet mogelijk is zijn noodzakelijke parkeervoorzieningen
aangebracht of vindt het parkeren op de openbare weg plaats. Ook bij de diverse appartementencomplexen zijn parkeervoorzieningen aanwezig.
30 km gebied
Binnen het plangebied zijn de verblijfsgebieden aangewezen en ingericht als 30 km gebied of als voetgangersgebied.
Voldoende parkeren is een randvoorwaarde voor bijna elke ruimtelijke ontwikkeling. Daarom dient getoetst te worden of er bij een bouwplan op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen wordt voorzien. Hiervan kan afgeweken worden indien er in de directe omgeving in voldoende parkeerplaatsen kan worden voorzien, zulks naar oordeel van het bevoegd gezag. Parkeerkencijfers van het CROW worden hierbij als uitgangspunt genomen. Uiteraard dient voldoende parkeergelegenheid in stand te worden gehouden. In de planregels is hiervoor in de relevante bestemmingen in regeling opgenomen.
Het bestemmingsplan regelt alleen het ruimtebeslag van de openbare ruimte. De inrichting is daarbij niet aan de orde en wordt via flankerend beleid geregeld.
6.10 Molenbiotopen
In de nabijheid van het plangebied liggen twee windmolens, namelijk de Wilhelmus-Hubertusmolen aan de Eindhovenseweg, ca. 200 meter ten noordwesten
van het plangebied, en de Odamolen aan de Suffolkweg, ca. 300 meter ten westen van het plangebied. Deze molens moeten nog steeds de mogelijkheid hebben om op oorspronkelijke wijze te kunnen draaien. Om naar behoren te kunnen draaien is voldoende wind nodig. Derhalve is ter plaatse een molenbiotoop van kracht. Dit betekent dat, vanwege de windvang, eisen moeten worden gesteld aan de bouwhoogte van op te richten bebouwing.
Aan de hand van een berekeningsmethode wordt bij een molenbiotoop de maximaal toegestane hoogte van nieuwe bebouwing in de directe omgeving van de molen aan banden te leggen. Voor beide molens nabij het plangebied geldt wel dat door de huidige ligging in het stedelijk gebied met minder strenge normen gerekend
wordt. De molenbiotoop wordt in dit bestemmingsplan opgenomen als de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’, waarbij de toegestane bouwhoogten in de regels
zijn opgenomen.
6.11 Flora en fauna
Binnen het plangebied is geen stiltegebied aanwezig. Ook ligt er
geen ecologische hoofdstructuur binnen het plangebied. Het maakt ook geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied of een Habitat- of Vogelrichtlijngebied. Standaard geldt voor het gehele gebied de algemene zorgplicht zoals die in de Flora- en faunawet centraal staat (artikel 2). Bovendien moeten de handelingen in logisch verband staan met het plan en geen doel op zich vormen. Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen dient onderzocht te worden of de handelingen niet leiden tot de schending van verbodsbepalingen van de artikelen 8 t/m 14 van de Flora- en faunawet.
7.1 Inleiding
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de specifieke omstandigheden beschreven en de mogelijke belemmeringen onderzocht van de gevolgen van de actualisatie van de bestemmingsplannen in het plangebied. In dit hoofdstuk worden de effecten van het project beschreven; hierbij komen aan de orde:
7.2 Ruimtelijke gevolgen en afweging
Beleidsmatig past het bestemmingsplan binnen de kaders, zoals die beschreven zijn vanuit het provinciale en gemeentelijke beleid. Ook de maatschappelijke gevolgen van het plan voor de omgeving zijn aanvaardbaar. De gemeente Weert heeft het plan in principe positief beoordeeld.
7.3 Conclusie
De conclusie op grond van de bovenstaande overwegingen is dat aan de actualisatie van het bestemmingsplan medewerking kan worden verleend, omdat de opzet planologisch en maatschappelijk verantwoord is.
8.1 Inleiding
Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting.
De volgende randvoorwaarden bepalen de opzet en inrichting van het bestemmingsplan:
De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding ervan de primaire informatie geeft over waar gebouwd mag worden (bouwvlak voor bouwen tot een bepaalde goothoogte en bouwhoogte). Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden.
Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de regels voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende bepalingen en algemene bepalingen nodig.
Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de SVBP 2012 alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In verband hiermee wordt gesproken over regels en afwijkingen.
8.2 Verbeelding
Op de verbeelding zijn aangegeven:
De gronden gelegen binnen de grens van het plangebied zijn geregeld binnen dit bestemmingsplan. Een bepaalde kleur geeft aan welke bestemming het betreft.
Logisch dus dat de kleur meteen duidelijk maakt welk artikel uit de regels geraadpleegd moet worden. Dubbelbestemmingen betreffen met name een beheersregeling, dan wel aanvullend beleid op de onderliggende bestemming.
In de regel gaat het hier om van toepassing zijnde zoneringen of sectoraal beleid. Het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' geeft de begrenzing aan waarbinnen gebouwen opgericht mogen worden. In het bouwvlak moet het hoofdgebouw gesitueerd worden. In de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen ondergeschikte gebouwen en bijgebouwen opgericht worden. De overige aanduidingen geven een specifieke situatie weer, waarvoor in de regels een aparte regeling is opgenomen.
8.3 De planregels
8.3.1 Algemeen
De regels zijn als volgt opgebouwd:
Allereerst zijn de inleidende regels opgenomen: de begripsbepalingen en de regels omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn artikelen van de afzonderlijke bestemmingen opgenomen. Deze bevatten de specifieke regels voor de desbetreffende bestemming. Daarna volgen de algemene regels. Dit is een aantal planregels van een algemeen en administratief karakter, dat onontbeerlijk is voor een bestemmingsplan. Het betreft hier de anti-dubbeltelregel, algemene regels met betrekking tot bouwen, gebruik, afwijking, wijziging, procedure en overige regels. Tot slot zijn de regels met betrekking tot overgangsrecht en de titel opgenomen.
8.3.2 Opbouw bestemmingsregels
Bij de aanwijzing van de afzonderlijke bestemmingen is steeds dezelfde structuur gekozen, en wel de volgende:
8.4 De bestemmingen
Hierna zijn de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk opgenomen. Daarbij wordt ingegaan op het van toepassing zijnde beleid en de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen de desbetreffende bestemming.
Het beleid dient ertoe om de toegankelijkheid en de begrijpbaarheid van de regels te vergroten. Op basis hiervan is het mogelijk om te bepalen of een bouwplan of ontwikkeling in de geest van het bestemmingsplan past.
Het vastgestelde beleid vormt in geval van een gewenste afwijking de basis voor een gemotiveerde weigeringsgrond.
8.4.1 Bestemming Bedrijf
Het beleid
Ook voor bedrijven is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig
en wel het volgende:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming bedrijf is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de bedrijfsgebouwen opgericht worden. De bestaande bedrijfsbebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is voor de meeste bedrijven de mogelijkheden voor uitbreiding beperkt. Belangrijkste oorzaak hiervan is de ligging tussen de woonbebouwing. Indien er een bedrijfswoning aanwezig is, dan is deze aangeduid. Bijgebouwen bij de bedrijfswoning mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning.
8.4.2 Bestemming Centrum
Het beleid
De commeriële functies zijn geregeld in de bestemming centrum. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming ‘Centrum’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is er geen of nauwelijks uitbreiding van de bebouwing mogelijk.
De aanduiding ‘bijgebouwen’
Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ kunnen de bijgebouwen worden opgericht. Dit vlak mag voor 100% bebouwd worden. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 4,00 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag.
8.4.3 Bestemming Gemengd
Het beleid
Het beleid binnen deze bestemming is op het volgende gericht:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming ‘Gemengd’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen opgericht worden. De bestaande hoofdbebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is er weinig uitbreiding van de bebouwing mogelijk.
De aanduiding ‘bijgebouwen’
Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ kunnen bijgebouwen worden opgericht. Dit vlak mag voor 100% bebouwd worden. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag. Het bijgebouw mag plat afgedekt worden of met een kap worden uitgevoerd.
8.4.4 Bestemming Groen
Het beleid
Het stadspark en het groen rondom het kasteel kunnen worden beschouwd als identiteitsbepalende bestemmingsplanelementen en hebben daarom een
specifieke bestemming gekregen. De omgevingskwaliteit is van zo’n essentieel belang dat doorwerking in het bestemmingsplan vereist is.
De overige groenzones zijn in de bestemming ‘Verkeer’ als zodanig aangeduid.
8.4.5 Bestemming Kantoor
Het beleid
In het plangebied zijn gronden gereserveerd voor kantoordoeleinden. Het betreft
de locatie van het stadhuis. Er is sprake van niet-commerciële dienstverlening, waarvan de uitoefening deels geschiedt in een direct contact met het publiek (frontoffice) en deels niet in een direct contact met het publiek (backoffice). Het parkeren bij het kantoor, zowel voor het eigen personeel als voor de bezoekers / laden en lossen, wordt binnen het plangebied opgevangen middels een ondergrondse parkeergarage. In verband met de ligging aan een belangrijke weg in het centrum -de Wilhelminasingel- van de gemeente is de bebouwing extra representatief vormgegeven.
Het bouwvlak
Binnen de bestemming ‘Kantoor’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Het bouwvlak is volledig bebouwd. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is er alleen uitbreiding van de bebouwing mogelijk in de hoogte.
8.4.6 Bestemming Maatschappelijk
Het beleid
Maatschappelijke doeleinden zijn zaken die goed passen en noodzakelijk zijn in
de binnenstad, daarom zijn ze qua beleid primair te handhaven:
Het bouwvlak
Voor de bestemming 'Maatschappelijk' zijn de bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan gerespecteerd. Door het opnemen van een bouwvlak met een bijpassend maximaal bebouwingspercentage is het bestemmingsplan flexibel.
8.4.7 Bestemming Sport
Het beleid
Voor het tennispark binnen het plangebied is het beleid hoofdzakelijk gericht op het volgende:
Bebouwing
Voor de bestemming 'Sport' is een bouwvlak opgenomen. Hierbij wordt gestreefd naar clustering van de bebouwing. Beperkte uitbreiding is mogelijk om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.
8.4.13 Bestemming Verkeer als ook Water en Water-Vaarweg
Het beleid
Sommige zaken spreken qua beleid voor zich. Het zijn functionele onderdelen van het plangebied, zoals verkeers- en verblijfsruimtes, water en nutsvoorzieningen:
8.4.13 Bestemming Wonen
Het beleid
De bestemming 'Wonen' is de meest voorkomende bestemming binnen het plangebied. Het beleid voor deze bestemming is gericht op:
Voor het realiseren van een afhankelijke woonruimte in een aangebouwd bijgebouw gelden de voorwaarden dat er maximaal één per woning mag worden gerealiseerd en dat de oppervlakte maximaal 75 m² bedraagt. Een afhankelijke woonruimte wordt in dit bestemmingsplan gedefinieerd als een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat mantelzorg ontvangt van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte. Onder mantelzorg wordt verstaan langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Een medische indicatie hiervoor is niet vereist.
Per 1 november 2014 is het op grond van het Besluit omgevingsrecht mogelijk om vergunningsvrij een afhankelijke woonruimte te realiseren. In dit geval geldt dat er sprake moet zijn van intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond. De afhankelijke woonruimte mag in dat geval ook in een vrijstaand bijgebouw worden gerealiseerd. De voorzieningen (waaronder sanitair, keuken) dienen te worden verwijderd wanneer de betrokkenen de woonruimte hebben verlaten.
Het bouwvlak
De geconstateerde behoefte aan uitbreiding is veelal te realiseren binnen een bouwblokdiepte van 12 - 14 m. Bij een grotere diepte komt het uitgangspunt van voldoende licht- en luchttoetreding in de knel. Deze bouwblokdiepte is per bouwperceel ingetekend, tenzij de diepte van de betreffende percelen ontoereikend is of op basis van het vigerende bestemmingsplan een grotere diepte was toegestaan. Een afstand van circa 8 meter tussen de (potentiële) achtergevel van de woning (bouwvlak) en het volgende perceel is daarbij steeds gehandhaafd als garantie voor een redelijke achtertuin.
De afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens is bepaald op ten minste 3 m of zoveel minder als de woning reeds op kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens staat. Indien de zijdelingse perceelsgrens schuin wegloopt ten opzichte van de voorgevel is er voor gekozen om de bouwgrens haaks op de voorgevelrooilijn in te tekenen. De minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens blijft hierbij 3 m. Hiermee wordt voorkomen dat er bouwvlakken ontstaan met schuine hoeken die niet rendabel zijn om te bebouwen ten behoeve van het hoofdgebouw. Tevens worden hierdoor ongewenste stedenbouwkundige situaties voorkomen. In hoeksituaties, grenzend aan de openbare ruimte (verkeer, groen en water), is deze afstand 5 m.
Daar waar bouwpercelen c.q. kavels een grote frontbreedte hebben is afgeweken van de gegeven maat van 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Indien er reeds een bijgebouw aan de woning is aangebouwd is deze maatgevend voor de zijgrens van het bouwvlak. Is dit niet het geval dan wordt aan één zijde van de woning een uitbreidingsruimte gegeven in zijwaartse richting van 5 à 6 m.
De genoemde maten zijn concreet vertaald in bouwvlakken op de verbeelding. Het voordeel hiervan is dat men direct kan zien waar de woning opgericht kan worden. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd op het bouwperceel en mag in zijn geheel worden bebouwd tot een goot- en nok/bouwhoogte van in de standaardsituatie respectievelijk 6 en 9 m, tenzij anders in aangegeven op de verbeelding.
Ondergeschikte bouwdelen in de vorm van erkers (aangebouwd bijgebouw), luifels en balkons zijn toegestaan voor de voorgevel, mits ze niet meer dan 1,20 m voor de voorgevel uitsteken en maximaal 5 m² aan oppervlakte beslaan.
De bouwaanduiding 'bijgebouwen'
De bouwaanduiding 'bijgebouwen' is ingetekend op 1 m achter de voorgevel. Oorspronkelijk stond deze afstand op 5 meter, om zo een parkeerplaats op eigen erf mogelijk te maken en een bebouwingshiërarchie in stand te houden. Door de herziening van de Woningwet (d.d. 1 januari 2003) is de afstand van 5 m planologisch niet meer te handhaven. Volgens de geldende Woningwet is het namelijk toegestaan om vergunningsvrij een bijgebouw op te richten tot 1 meter uit de voorgevel. Deze afstand van 1 m wordt nu ook in het bestemmingsplan aangehouden.
In (hoek)situaties, grenzend aan de openbare ruimte, wordt hiervan afgeweken. Hier is de afstand 4 m achter de voorgevel en 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Dit om het uitzicht en de verkeersveiligheid te waarborgen.
Ook de bouwaanduiding 'bijgebouwen' is op basis van de genoemde maten op de verbeelding ingetekend om onduidelijkheden te voorkomen.
Het toegestane oppervlak aan bijgebouwen binnen de bouwaanduiding 'bijbouwen' bedraagt 150 m², mits het bijbouwvlak voor 50% onbebouwd blijft. Bijgebouwen die gelegen zijn binnen het bouwvlak tellen niet mee bij de bepaling van de 150 m² aan bijgebouwen.
De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag. Het bijgebouw mag plat afgedekt worden of met een kap worden uitgevoerd. De kap mag niet plat afgedekt worden. Een verblijfsruimte mag alleen op de begane grond worden gesitueerd. Op de eventuele verdieping van een bijgebouw, onder de kap, mogen geen verblijfsruimten worden gerealiseerd.
Voor erfafscheidingen gelden andere hoogten. Buiten het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, uitgezonderd sierhekwerken waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen en waarbij geen beperkingen ten aanzien van de situering gelden. Binnen het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mag een erfafscheiding maximaal 2 m bedragen. In hoeksituaties geldt een aparte regeling. Het is hier mogelijk om geheel transparante erfafscheidingen (draadafscheidingen) op te richten tot een hoogte van 2 m. De voorwaarde is dat de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° wordt gewaarborgd. Deze transparante erfafscheidingen mogen op de perceelsgrens worden opgericht.
8.5 Dubbelbestemmingen
Het beleid
Dubbelbestemmingen zijn veelal een toevoeging op de onderliggende bestemming. Een dubbelbestemming is primair. Dit houdt in dat indien het bepaalde in de dubbelbestemming op gespannen voet staat met de regels van de onderliggende bestemming, het bepaalde in de dubbelbestemming voor gaat.
8.5.1 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie (hoog, middelhoog en zeer
hoog)
Het beleid
8.6 Gebiedsaanduidingen
Gebiedsaanduidingen kunnen bij afzonderlijke bestemmingen van toepassing zijn, maar omdat een gebiedsaanduiding veelal binnen meerdere bestemmingen ligt, wordt de aanduiding in een algemeen artikel opgenomen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gemeentelijk stads- en dorpsgezicht' op de verbeelding, mag slechts worden gebouwd indien en voor zover zulks verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristiek van het gemeentelijk stads- en dorpsgezicht, met dien verstande dat geen wezenlijke veranderingen worden gebracht in het stedenbouwkundige beeld, zoals dit nader tot uitdrukking komt in de inventarisatie, welke is opgenomen in een bijlage bij de regels.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kernwinkelgebied' en 'overige zone - maaspoort' is de wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing om bij langdurige leegstand (minimaal 3 jaar) de bestemming te kunnen wijzigen in 'Gemengd'.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijks stoffen' zijn de gronden mede bedoeld als een beschermingszone in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Er mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Hiervan kan afgeweken worden. Het betreft een zone langs de spoorlijn.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' op de verbeelding, zijn de gronden mede bestemd ter bescherming van de windvang van de molen. Hier gelden maximale bouwhoogtes en maximale hoogtes voor hoog opgaande bomen en heesters. Van de maximaal toegestane hoogte kan onder voorwaarden afgeweken worden. De formule is opgenomen in bijlage 1 bij de regels.
Ter plaatse van de 'vrijwaringszone - spoor' zijn de gronden mede bedoeld als een beschermingszone van de spoorlijn. Er mogen slechts bouwwerken worden opgericht indien hiervoor een positief advies is afgegeven van de spoorwegbeheerder. Hiervoor is een afwijking opgenomen.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad' zijn de gronden mede bedoeld als een beschermingszone van een straalverbinding.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden mede bedoeld als beschermingszone van het kanaal. De zone rijkt tot 10 m buiten de oever van het kanaal. Bebouwing kan alleen in overleg met Rijkswaterstaat worden opgericht.
De aanduiding is opgenomen ter plaatse van de Oelemarkt, waar nog geen horeca 1 gevestigd is. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden voor het toelaten van horeca 1.
9. wetgevingszone - afwijkingsgebied detailhandel
De aanduiding is opgenomen ter plaatse van de locaties waar getransformeerd is van Centrum naar Gemengd. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden voor het toelaten van detailhandel.
8.7 Functie- en bouwaanduidingen
De aanduidingen worden in deze paragraaf toegelicht. De aanduiding is van toepassing op gedeelten van een enkelbestemming.
8.6.1 atelier
De aanduiding is opgenomen binnen de enkelbestemming 'Wonen'. Hier is tevens een atelier toegestaan.
8.6.2 bedrijf van categorie 3.1, bedrijf van categorie 3.2
Ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf van categorie 3.1', 'bedrijf van categorie 3,2' en 'specifieke vorm van bedrijf - ...........' zijn bedrijven van milieucategorie 1 of 2 die voorkomen in de Bedrijvenlijst en een houthandel en houtzagerij van respectievelijk milieucategorie 3.1 en milieucategorie 3.2. Uitwisselbaarheid is er alleen met bedrijven van categorie 1 en 2 die voorkomen op de Bedrijvenlijst, zoals bijgevoegd bij de regels.
8.6.3 begraafplaats
Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is een begraafplaats toegestaan. Het gaat hier om een algemene begraafplaatsen en twee bijzondere begraafplaatsen die behoren bij (voormalige) kloosters.
8.6.4 detailhandel, dienstverlening, horeca van categorie 1
Verspreid liggende detailhandel, dienstverlening, horeca van categorie 1 gaan over het algemeen niet goed samen met wonen. Daarom zijn ze ook onder de bestemming wonen gebracht en uitsluitend toegestaan waar aangeduid op de verbeelding en in de omvang zoals aanwezig. Horeca van categorie 1 is verder toegevoegd aan de bestemming 'Gemengd' waar transformatie van de bestemming 'Centrum' heeft plaatsgevonden.
8.6.5 discotheek
In het plangebied is één discotkeek aanwezig, en wel aan de Oelemarkt. Deze is specifiek aangeduid. De discotheek is grootschalig en kan specifieke vorm van overlast met zich mee brengen. Meerdere discotheken zijn derhalve niet toegestaan.
8.6.5 garagebox
Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn garageboxen toegestaan.
8.6.6 groen
Groen maakt als zodanig onderdeel uit van de openbare ruimte en is als onderdeel hiervan op de verbeelding nader aangeduid.
Het beleid
8.6.7 horeca van categorie 1 uitgesloten
In het verleden zijn beleidskeuzes gemaakt om horeca van categorie 1 niet verder toe te laten aan de Hoogstraat, Oelemarkt en Maaspoort. Nadien is besloten om horeca van categorie 1 toch toe te laten op de Oelemarkt. Hiervoor is een afwijking opgenomen.
8.6.8 karakteristiek
Monumenten zijn aangeduid met de bouwaanduiding 'karakteristiek'. Ten behoeve van het behoud van cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren wordt het volgende gesteld:
De bepalingen in de Welstandsnota gelden bij aanpassingen en verbouwingen als uitgangspunt. Daarnaast dient bij bouwplannen aan Monumenten advies ingewonnen te worden bij de Monumenten/welstandscommissie.
8.6.9 kamerverhuur
Kamerverhuur heeft impact op het gebruik van de woning en op de woonomgeving. Daarom is deze functie aangeduid. Kamerverhuur op andere plaatsen is toegelaten met een afwijking. Hieraan zijn voorwaarden verbonden.
8.6.10 maatschappelijk
Ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk' zijn naast de primaire bestemming tevens maatschappelijke doeleinden toegestaan. Het gaat hier om maatschappelijke functies, zoals dienstverlening in de zorg (o.a. huisarts, fysiotherapeut, tandarts, begeleid wonen, intramuraal wonen, verzorging, verpleging, gemeenschappelijke ruimte).
8.6.11 onderdoorgang
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is op de begane grond geen bebouwing toegelaten. Dit is nodig in verband met de bereikbaarheid van het achterliggende terrein.
8.6.12 parkeergarage
Ondergronds bouwen tot een diepte van 3,5 m is toegelaten onder bebouwing. Ter plaatse van deze aanduiding zijn twee-laags ondergrondse parkeergarages toegelaten tot een diepte van 7 m dan wel ondergrondse parkeergarages niet gelegen onder een gebouw.
8.6.13 passantenhaven
De passantenhaven aan het kanaal is specifiek aangeduid. Hier zijn ligplaatsen voor pleziervaartuigen aanwezig, alsmede specifieke voorzieningen.
8.6.14 specifieke bouwaanduiding - dakterras
In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het toestaan van
een dakterras. Daar waar van deze regeling gebruik is gemaakt, wordt het dakterras
specifiek aangeduid.
8.6.15 specifieke vorm van bedrijf – autohandel
De aanduiding is opgenomen ter plaatse van een handel in auto's. Hier zijn enkel dit bedrijf en andere bedrijven toegestaan zoals opgenomen in de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten.
8.6.16 specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal
Binnen het plangebied is één speelautomatenhal aanwezig. Deze is als zodanig aangeduid. Meerdere of nieuwe speelautomatenhallen zijn niet toegelaten.
8.6.17 specifieke vorm van horeca - zalencentrum
Binnen het plangebied komt deze aanduiding één maal voor. Hier is een zalen centrum in meerdere verdiepingen toegelaten, waar een breed scala aan activiteiten is toegelaten alsmede horeca van categorie 1.
8.6.18 specifieke vorm van maatschappelijk - klooster
Deze aanduiding is toegevoegd om de functie van de maatschappelijke bestemming te verduidelijken en vast te leggen dat permanent verblijf is toegelaten.
8.6.19 sport
Ter plaatse van de aanduiding 'sport' zijn activiteiten gericht op sport en sportieve recreatie toegestaan.
8.6.20 speelvoorziening
Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' is een terrein met bijvoorbeeld
meerdere, grote speeltoestellen, een trapveld, een basketbalveld of een skate-
/skateboardbaan toegestaan.
8.6.21 tuin
De betreffende tuin is in combinatie met de karakteristieke omgeving dermate beeldbepalend en waardevol, dat bescherming van het groen noodzakelijk wordt geacht.
8.6.22 waardevolle boom
Karakteristieke, monumentale en waardevolle bomen zijn aangeduid als 'waardevolle boom'. Ten behoeve van het behoud van karakteristieke, monumentale en beeldbepalende bomen wordt het volgende gesteld:
gestreefd wordt naar het voor zover en zolang mogelijk behouden van de karakteristieke, monumentale en beeldbepalende bomen. Bij eventuele werken of werkzaamheden dient vooraf, middels boomdeskundig advies, aangetoond te zijn dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of dat de levensvatbaarheid van de boom na uitvoering van de werkzaamheden niet langer gewaarborgd is.
8.6.23 wonen
Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn tevens woningen toegestaan. Het gaat hier om woningen binnen de bestemming 'Maatschappelijk' Het aantal woningen zoals aanwezig mag niet toenemen.
8.6.24 zorginstelling
De aanduiding 'zorginstelling' komt voor ter plaatse van verpleeghuizen. De aanduiding is toegevoegd aan de bestemming zodat duidelijk is dat hier een woongebouw voor permanente bewoning in onzelfstandige eenheden aanwezig is.
8.8 Nadere eisen ter verbetering
Waar en hoe gebouwd moet worden volgt uit de basiseisen van de bestemmingsplanvoorschriften. De keuze voor een gedetailleerde planopzet (bouw- en bouwaanduiding 'bijbouwen' op maat afgestemd op het bouwperceel) pretendeert zorgvuldigheid van de zijde van de gemeentelijke overheid. Dit betekent echter geen vrijwaring van onvolkomenheden of niet beoogde bouwmogelijkheden.
De situering van bebouwing die nadelig werkt op algemene veiligheid of anderszins gevaar inhoudt, moet kunnen worden voorkomen. Het verschuiven met de situering binnen een afwijkingspercentage van 10 % moet van de zijde van de gemeente geëist kunnen worden vanuit een oogpunt van algemeen belang. Die mogelijkheid is verwoord in de regels tot het stellen van nadere eisen in dit bestemmingsplan.
8.9 Bijlagen bij de regels
Bij de regels zijn zes bijlagen opgenomen, te weten:
Bijlage 1 Molenbiotoop
Bijlage 2 Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten
Bijlage 3 Monumentenlijst
Bijlage 4 Functies op verdiepingen
Bijlage 5 Bedrijvenlijst
Bijlage 6 Lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
Bijlage 1 geeft de formule die gebruikt wordt voor de bepaling van de maximale bouwhoogte en hoogte van bomen en heesters (hoog opgaand groen) binnen de op de verbeelding aangeduide molenbiotopen.
Bijlage 2 geeft een inventarisatie van de betreffende gemeentelijk dorpsgezichten. In dit bestemmingsplan zijn dat er drie. Hierin worden de belangrijkste gebiedskenmerken en een waardering hierover weergegeven.
Bijlage 3 bevat een overzicht van de binnen het plangebied aanwezige monumenten.
In bijlage 4 is een lijst opgenomen van de aanwezige functies op de verdieping, binnen de bestemmingen Centrum en Gemengd.
In bijlage 5 zijn de toegelaten bedrijfsactiviteiten voor de bestemming bedrijf opgenomen. Voornaamste criterium voor het al dan niet toelaten van bedrijfsactiviteiten is dat bedrijven qua omvang en aard passen binnen het ruimtelijk schaalniveau en karakter van het plangebied. Alleen soortgelijke of lichtere vormen van bedrijvigheid zijn mogelijk. Dit is in principe alleen categorie 1 en 2. Categorie 3.1 en 3.2 bedrijven zijn op de verbeelding aangegeven en specifiek benoemd, zodat zich geen nieuwe categorie 3.1 en 3.2 bedrijven op de betreffende locatie kunnen vestigen.
Bijlage 6 bevat een overzicht van functies die onder voorwaarden kunnen worden toegepast in de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd'. Het gaat om ambachtelijke bedrijven.
9.1 Inleiding
De handhavingsnota 'Handhaven in Weert' van 14 juli 2010 bevat het beleidsmatig kader voor de handhaving van regels met betrekking tot gedrag van mensen in relatie tot fysieke objecten en de fysieke omgeving. Het vormt dus ook het beleid met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingsplannen en bouwvoorschriften. De nota biedt een eenduidig kader voor de sturing van de uitvoering. Voor burgers en bedrijven is duidelijk hoe de gemeente haar handhavingstaak invult.
Ter uitwerking van het beleid in deze handhavingsnota wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. In dit programma wordt aangegeven welke handhavingsdoelen worden nagestreefd, welke aanpak wordt gekozen om die doelen te realiseren en welke menskracht en middelen daarvoor nodig zijn. Zo ook met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingplannen. Uitgangspunt is immers dat binnen de beschikbare formatie en middelen keuzes worden gemaakt. Het is echter niet mogelijk dat de gemeente continue en overal op de naleving van alle regels toeziet. Het zwaartepunt van de inzet ligt bij toezicht en handhaving van de prioritaire onderwerpen die uit de risicoanalyse naar voren komen. Daarnaast wordt capaciteit gereserveerd om adequaat te kunnen reageren op klachten, meldingen en incidenten.
Weert zet vooral in op het verbeteren van het naleefgedrag en heeft een sterke voorkeur voor preventief optreden boven repressief optreden. De gemeente benadrukt dat burgers en bedrijven ook een eigen verantwoordelijkheid dragen. De reactie van de gemeente zal stringenter zijn wanneer een overtreder weinig of geen eigen verantwoordelijkheid neemt. De basis voor het gemeentelijk optreden is echter beschreven in het gestandaardiseerd handhavingsprotocol.
Om toezicht en handhaving van bestemmingplannen tot een succes te maken zijn de volgende voorwaarden van belang:
9.2 Uitvoering handhavingstoezicht
Het toezicht op en de handhaving van bestemmingsplannen wordt uitgevoerd door medewerkers van de gemeente Weert. Om de samenwerking op de verschillende beleidsterreinen te bevorderen en meer toe te werken naar een integraal handavingsbeleid zijn per 1 januari 2012 de toezichts- en handhavingstaken met betrekking tot ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, APV en bijzondere wetten ondergebracht in één afdeling, namelijk de afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH). Daarnaast vindt er ook nog samenwerking plaats met niet-gemeentelijke instanties, zoals onder andere de politie, brandweer, Provincie Limburg, AID en Waterschappen.
Deze samenwerking komt tot uiting in het 'veld', en in het periodieke teamoverleg Toezicht & Handhaving en in het periodiek aansturingsoverleg van de politie.
Voor de uitvoering van toezicht en handhaving van bestemmingplannen is binnen de afdeling VTH capaciteit beschikbaar. Jaarlijks zal in het handhavingsuitvoeringsprogramma aangegeven worden hoeveel beschikbare formatie en middelen specifiek ingezet zullen worden voor de uitvoering van toezichts- en handhavingtaken met betrekking tot bestemmingsplannen.
Het toezicht op en de handhaving van het plangebied bestaan uit periodieke, specifieke en/of gemeentebreed opgezette controles. Periodiek worden bebouwing, gebruik van de bouwwerken en gronden en aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden systematisch gecontroleerd. Wanneer specifieke controles plaatsvinden wordt gecontroleerd aan de hand van een thema. Hierbij kan gedacht worden aan detailhandel in bedrijfspanden, het wonen in bedrijfspanden, beroeps- en bedrijfsuitoefening in de woning en het bouwen zonder vergunning. Van gemeentebrede controles is sprake als er controles worden gehouden in samenwerking met andere ambtelijke diensten. In het handhavingstoezicht wordt gestreefd naar een zo een integraal mogelijke benadering, hierbij kan gedacht worden aan het gelijktijdig uitvoeren van controles ten aanzien van diverse wetten of het vervullen van de oog- en oorfunctie.
9.3 Overgangsrecht
Voor het overgangsrecht is op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening voor zowel het bouwrecht als het gebruiksrecht bepalend het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ten aanzien van het bouwen geldt het overgangsrecht niet voor bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning en/of in strijd met het voorheen geldende plan. In de overgangsbepalingen is verder vastgelegd dat het verboden is het met het bestemmingsplan strijdige gebruik dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Verder is bepaald dat indien het strijdige gebruik voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken het verboden is dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan.
9.4 Voorlichting
Het doel van het geven van voorlichting is het informeren van de bewoners en gebruikers in het plangebied. Verder worden de bewoners en gebruikers in de omgeving van het plangebied de gelegenheid gegeven te reageren op het ontwerpplan.
9.5 Sanctionering
Wanneer strijdigheden met het bestemmingsplan worden geconstateerd wordt overeenkomstig het vastgestelde handhavingbeleid handhavend opgetreden, conform het gestandaardiseerde handhavingsprotocol zoals omschreven in de nota 'Handhaven in Weert'.
10.1 Financiële haalbaarheid
Het onderhavige bestemmingsplan is een actualisatie van verouderde bestemmingsplannen. Het plan geeft in de meeste gevallen de huidige situatie weer. Dit heeft geen financiële consequenties.
Mogelijk zullen zich binnen het plangebied binnen de planperiode nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het betreft in de regel gebieden die een herontwikkeling doormaken. Het tijdstip waarop is thans nog onbekend. Hiervoor geldt dat in de regel separate (planologische) procedures worden gevolgd. Hierbij wordt de financiële haalbaarheid afzonderlijk aangetoond. Het onderhavige bestemmingsplan is dus financieel haalbaar.
10.2 Exploitatieplan
Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan gemaakt moet worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een omgevingsvergunning en een buitentoepassingverklaring van een beheersverordening zijn.
De regeling van afdeling 6.4 Wro heeft mede betrekking op de bouwmogelijkheden, die in vorige bestemmingsplannen nog niet benut waren. Wanneer voor bestaande, nog onbenutte bouwmogelijkheden nog sprake is van de noodzaak van locatie-eisen of kostenverhaal, kan dat in het nieuwe bestemmingsplan ook worden meegenomen.
In het bestemmingsplan ‘Binnenstad 2017’ is geen sprake van nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheden waarvoor de noodzaak van het stellen van locatie-eisen of een kostenverhaal aanwezig is. Hierdoor kan de raad afzien van het vaststellen van een exploitatieplan.
10.3 Maatschappelijke haalbaarheid
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp bestemmingsplan
toegezonden aan diverse ambtelijke instanties. Tevens is op basis van de inspraakverordening van de gemeente Weert inspraakgelegenheid geboden. De resultaten hiervan komen in het hoofdstuk ‘procedure’ nader aan de orde.
11.1 De te volgen procedure
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in werking getreden met ingang van 1 juli 2008.
Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en
onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:
Vooroverleg met instanties
Watertoets
Inspraak (niet verplicht)
b. Ontwerp:
1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)
Toezending aan watertoetsloket en provincie
c. Vaststelling:
Vaststelling door de Raad
2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)
d. Beroep:
(Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan
Reactieve aanwijzing
Beroep bij Raad van State
In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzageligging van het ontwerpbestemmingsplan zienswijzen worden ingediend. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan melding gemaakt. Bij beroep besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als laatste over het plan.
11.2 Kennisgeving voorbereiding
Overeenkomstig artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening is op 29 maart 2017 in het huis-aan-huisblad 1Weert kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2017'. Hierbij is de volgende toelichting opgenomen:
Actualisatie van het bestemmingsplan Binnenstad 2009. Het plangebied omvat in grote lijnen de binnenstad van Weert, te weten het gebied binnen de singels, inclusief de Stationsstraat, het Stationsplein en de Maaspoort. Het gedeelte van de Parallelweg tussen de Driesveldlaan en het Stationsplein en het gedeelte van de Sint Maartenslaan vanuit het Stationsplein tot aan de Drehmansstraat behoren ook tot het plangebied. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het kanaal. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de St. Rumoldusstraat en de Wilhelminastraat. Aan de oostzijde wordt het plangebied globaal begrensd door de Recollectenstraat, een deel van de Biest, Emmasingel, Vogelsbleek en Begijnenhofstraat, de Maria Wijnaard, de Windesheimstraat, de Wittevrouwenstraat en de bebouwing op de hoek van de Roermondseweg en de Maaseikerweg.
Een kaart van het plangebied is raadpleegbaar via www.weert.nl/bpbinnenstad2017.
Om de vitaliteit in de binnenstad te behouden is het uitgangspunt om detailhandel compacter te maken en zo het kernwinkelgebied kleiner te maken, naast dienstverlening en kantoren met baliefunctie wordt een verruiming van functies voorgestaan binnen de singels en het stationsgebied (kantoren zonder baliefunctie, cultuur en ontspanning alsmede onder voorwaarden ambachtelijke bedrijven en functies op verdiepingen). De bestemming Centrum wordt, voor zover gelegen buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort gewijzigd in Gemengd als er al geruime tijd een andere functie aanwezig is dan detailhandel dan wel er sprake is van een langdurig leegstaand pand. De eigenaren van deze panden worden aangeschreven. Mocht toch nog de mogelijkheid worden gewenst om een winkel in het pand te vestigen, dan wordt hiervoor een binnenplanse afwijking opgenomen. Dan moet de winkel binnen 3 jaar na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ook daadwerkelijk gevestigd zijn. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Centrum (winkels toegestaan) te kunnen wijzigen in Gemengd (winkels niet toegestaan) bij panden die langer dan drie jaar leeg staan (buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort). Verder worden onder nadere voorwaarden aanvullende woonmogelijkheden geboden.
11.3 Vooroverleg
Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties. Instanties die gezien hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, worden bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 28 september 2017 tot en met 8 november 2017 ter inzage gelegen. Er zijn 35 inspraakreacties ontvangen. Het Eindverslag inspraak naar aanleiding van het voorontwerp bestemmingsplan is als bijlage 2 opgenomen bij deze toelichting.