direct naar inhoud van Artikel 15 Water - Vaarweg
Plan: Bedrijventerreinen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPBedrijventerrein-VA01

Artikel 15 Water - Vaarweg

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vaarwegen;
  • b. oevers;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen ten dienste van het oppervlaktewaterbeheer: het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem;
  • d. scheepvaartverkeer en verkeer te water;
  • e. de aanleg en/of instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. het behoud of de aanleg van voorzieningen voor het wegverkeer ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • g. spoorwegvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer';
  • h. het behoud en/of herstel van aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden, ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • i. recreatief medegebruik.
15.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 30.5.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, welke qua aard en afmeting passen binnen deze bestemming, waaronder remmingwerken, oeverbeschoeiingen, bruggen, sluizen, steigers, duikers en kademuren.

15.2.2 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen.
  • b. De hoogte van oeverbeschoeiingen mag maximaal 2,00 m bedragen.
  • c. De doorvaarthoogte bij bruggen dient minimaal 5,50 m te bedragen.
  • d. De hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8,00 m bedragen.
15.3 Nadere eisen
15.3.1 Onderwerpen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de aard, hoogte en situering van bouwwerken indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, ter voorkoming van onevenredige aantasting en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
15.3.2 Toepassingscriteria

De onder 15.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden;
  • g. de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de bestaande bebouwing.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing.

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het vellen of rooien van karakteristieke beplanting ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom'.
15.7.2 Uitzonderingen

Het in artikel 15.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen vergunning vereist was dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.
15.7.3 Toepassingscriteria

Werken als bedoeld in artikel 15.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
15.7.1. sub a. en b. het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen en het vergraven van oevers.
 
er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstructuur en de waterhuishoudkundige situatie  
15.7.1 sub c.
het rooien of kappen van bomen en het verwijderen van houtopstanden/ landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom'  
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor onderhoud of bereikbaarheid ten behoeve van de doeleinden zoals omschreven in artikel 15.1.1
- het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van de aanwezige houtopstanden/ landschapselementen. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist  
15.8 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.