7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel – Vijvercentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. een vijvercentrum, in de vorm en omvang zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
-
b. kantoorruimte als ondergeschikt onderdeel van de totale bedrijfsbebouwing genoemd onder a. Zelfstandige kantoorvestigingen zijn niet toegestaan;
-
c. het uitoefenen van detailhandel, zoals opgenomen in Bijlage 4 van de regels: Assortimentslijst;
-
d. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',
-
e. groenvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'groen';
-
f. parkeerdoeleinden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein',
een en ander met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, verhardingen en andere voorzieningen zoals energievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
1. horeca van categorie 2;
-
2. dierenweide;
-
3. picknickplaats.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen, bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.4.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op de voor 'Detailhandel – Vijvercentrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. bouwwerken passende binnen deze bestemming;
-
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen passen binnen deze bestemming.
7.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak
-
a. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd.
-
b. De voorgevel dient uitsluitend in dan wel achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, te worden opgericht; ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, luifels en balkons met een oppervlakte van maximaal 5 m2, mogen de naar de weg gekeerde bouwgrens overschrijden met niet meer dan 1,20 m, mits daarmee de bestemmingsgrens of de perceelsgrens het dichtst aan de zijde van de weg gelegen is, niet wordt overschreden.
-
c. Ten aanzien van de maatvoering van de gebouwen geldt, dat de goothoogte en de bouwhoogte maximaal 8,00 m mogen bedragen of maximaal de bestaande goot-/bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
-
d. Ten aanzien van de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
-
1. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 700 m3 of de inhoud op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze groter is.
-
2. De goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6,00 m of maximaal de bestaande goothoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
-
3. De bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 9,00 m bedragen of maximaal de bestaande bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
7.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing
-
a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8,00 m bedragen, uitgezonderd erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 m mag bedragen.
-
b. Voor het bouwen van bijgebouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
1. bijgebouwen mogen worden opgericht ten dienste van de woonfunctie;
-
2. bijgebouwen dienen te worden gesitueerd op minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
-
3. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 150 m² per bedrijfswoning bedragen;
-
4. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 m bedragen, of maximaal de bestaande goothoogte;
-
5. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 6,00 m bedragen of maximaal de bestaande bouwhoogte;
-
6. bijgebouwen in de vorm van een overkapping met minimaal 2 en maximaal 3 wanden mogen tot maximaal 1,50 m voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden geplaatst, mits het gedeelte van de overkapping voor de voorgevel aan alle kanten open is en mits op zijerven die grenzen aan de weg of het openbaar groen of openbaar water ook de wand(en) die gelegen is/zijn achter het verlengde van de zijgevel van het hoofdgebouw open blijft/blijven voor zover dat voor de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw nodig is. Overkappingen geplaatst op 0,5 m of minder van een wand van een hoofd- of bijgebouw worden geacht te zijn omsloten door de desbetreffende wand van het hoofd- of bijgebouw.
7.2.4 Antenne-opstelpunten
Op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde hoger dan 15,00 meter mogen antenne-opstelpunten worden opgericht, mits deze antennemasten niet hoger zijn dan 5,00 meter gemeten vanaf bovenkant gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor:
-
a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
-
b. dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Gebruik van de gronden en opstallen
Onder gebruiken of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
-
a. opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik binnen de bestemming 'Detailhandel – Vijvercentrum, waarbij opslag van goederen en de stalling van voertuigen, niet zijnde het parkeren van personenauto's, uitgesloten is ter plaatse van de aanduiding ´opslag uitgesloten´;
-
b. bedrijven anders dan genoemd onder 7.1:
-
c. detailhandel, uitgezonderd goederen/artikelen die verkocht mogen worden zoals opgenomen in Bijlage 4 bij deze regels: Assortimentslijst, of daarmee naar het oordeel van burgemeester en wethouders vergelijkbaar assortiment;
-
d. standplaats van onderkomens en bewoning van gebouwen buiten de bedrijfswoning;
-
e. horecadoeleinden,tenzij het betreft horeca van categorie 2 die verband houdt met en ondergeschikt is aan de geldende bestemming;
-
f. recreatieve doeleinden;
-
g. verkoop van motorbrandstoffen;
-
h. prostitutiedoeleinden.
7.5.2 Parkeren
Elke voorziening dient op eigen terrein te voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders.