direct naar inhoud van Artikel 20 Verkeer - Snelwegen
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPbuitengebied2013-VG02

Artikel 20 Verkeer - Snelwegen

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1

De voor 'Verkeer - Snelwegen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersdoeleinden, waarbij:
    • 1. wegen zijn uitgevoerd in ten hoogste 4 rijstroken en bijbehorende vluchtstroken, in- en uitvoegers en parallelstroken;
    • 2. de as van de wegen uitsluitend mag worden gesitueerd ter plaatse van de bestaande as van de weg;
  • b. groenvoorzieningen, waaronder begrepen bebossing;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. geluidwerende voorzieningen, waaronder begrepen geluidsschermen en geluidwallen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. onderdoorgangen, zoals wild- en faunapassages, rasters en ecovoorzieningen.
20.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 41.2.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Verkeer - Snelwegen' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte van deze gebouwen maximaal 3,30 m mag bedragen;
  • b. de oppervlakte maximaal 25 m2 per nutsvoorziening of religieuze voorziening mag bedragen.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Verkeer - Snelwegen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • b. in de vorm van geluidwerende voorzieningen;
  • c. ten behoeve van de verlichting van wegen;
  • d. in de vorm van kunstwerken, zoals bruggen en duikers;
  • e. ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water,

met dien verstande dat:

    • 1. de bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering maximaal 20 m mag bedragen
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 10 m mag bedragen.
20.3 Nadere eisen
20.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing.
20.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 20.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. de verkeerssituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
20.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing.

20.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels
20.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van verschuiven wegas

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 20.1.1 ten behoeve van het verschuiven van de wegas, met dien verstande dat:

  • a. de wegas maximaal 1 m naar beide zijden verschoven mag worden;
  • b. uit onderzoek is gebleken dat er geen strijdigheid met de Wet geluidhinder of andere relevante wetgeving ontstaat.
20.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van meer rijstroken

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 20.1.1 ten behoeve van het vermeerderen van het aantal rijstroken, met dien verstande dat uit onderzoek is gebleken dat er geen strijdigheid met de Wet geluidhinder of andere relevante wetgeving ontstaat.

20.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

20.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

20.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.