direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPbuitengebied2013-VA01

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. bestaand agrarisch gebruik;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. paden en wegen;
    • 2. recreatief medegebruik
    • 3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 41.2.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op natuurbeheer;
  • b. behorende tot de recreatieve voorzieningen, zoals recreatieve bewegwijzering en verlichting, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
  • c. ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water,

met dien verstande dat:

  • 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 2,50 m mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen maximaal 1,50 m mag bedragen en de hoogte van voorzieningen voor verlichting maximaal 4,00 m mag bedragen.
13.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken met een grotere hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken noodzakelijk met het oog op natuurbeheer en ter ondersteuning van het recreatief medegebruik, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad,

met dien verstande dat:

    • 1. de hoogte maximaal 6,00 m mag bedragen.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. het verrichten van werkzaamheden die de dood of ernstige beschadiging van waardevolle vegetatie kunnen veroorzaken;
  • b. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  • c. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen;
  • d. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, behoudens bij wijze van verzorging;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingconstructies, behoudens voor zover deze verband houden met het op de bestemming gerichte gebruik;
  • f. het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen, waaronder begrepen boogkassen, regenkappen en hagelnetten;
  • g. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • h. het inrichten van een sport- en wedstrijdterrein, buitenmanege, zwembad en speel- en/of ligweide;
  • i. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
  • j. militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
  • k. het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen;
  • l. het opslaan van mest(stoffen), waaronder het opslaan van mest in mestzakken;
  • m. opslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van militaire oefeningen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 13.5, ten behoeve van het houden van militaire oefeningen, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad.
13.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van de grondwaterstand en/of de waterhuishouding;
  • b. het aanleggen van water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. het aanbrengen of amoveren van oppervlakteverhardingen;
  • d. het bebossen van gronden;
  • e. het aanbrengen van boomsingels en hakhoutwallen of andere lijnvormige beplantingen.
13.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 13.7.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. in het kader van normaal onderhoud en beheer;
  • b. van ondergeschikte betekenis;
  • c. in het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. die zijn opgenomen in een ontgrondingsvergunning en de daarbij behorende en door de bevoegde gezagen, waaronder Rijkswaterstaat, goedgekeurde werkplannen en plannen van de eindtoestand, een en ander mits de stabiliteit van de Rijksweg A79 is gewaarborgd;
  • e. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
13.7.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 13.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind;
  • b. in het geval er sprake is van de aanleg van nieuw water of nieuwe waterhuishoudkundige voorzieningen binnen 'Perspectief 1 Ecologische Hoofdstructuur', zoals vastgelegd in het 'Provinciaal Omgevingsplan Limburg', aangetoond moet zijn dat sprake is van een groot openbaar belang en dat alternatieve locaties ontbreken en compensatie moet plaatsvinden conform de provinciale 'Beleidsregel Mitigatie en Compensatie Natuurwaarden'.
13.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

13.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing