Plan: | In Gen Hunsch, Deelgebied 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0986.BPUB3002-OH01 |
Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)
Op 22 september 2006 is het POL 2006 vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Vervolgens is het POL 2006 op 1 december 2006 gepubliceerd en daarmee in de plaats van het POL 2001 getreden. Net als het eerste POL is het POL 2006 een integraal plan dat bestaande, verschillende plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en beschrijft voor onderwerpen waar de Provincie een rol heeft de ambities, de context (ontwikkelingen, europees en nationaal beleid en regelgeving) en de hoofdlijnen van de aanpak. POL 2006 is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg tot een kwaliteitsregio.
De kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreëren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. En een regio die stevig is ingebed in internationaal verband. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.
Kaart Perspectieven (actualisatie 2010)
In het nieuwe POL 2006 is de onderhavige locatie nog steeds aangeduid als Perspectief P6b, Plattelandskern Zuid-Limburg. De vitaliteit van deze kernen moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking. En voor de groei van lokaal, in een enkel geval ook regionaal georiënteerde bedrijvigheid. Het in stand houden van winkels en publieksvoorzieningen in plattelandskernen vraagt de nodige aandacht net als de bereikbaarheid per openbaar vervoer zodat sociaal-culturele voorzieningen (ook in de stadsregio's) goed bereikbaar zijn.
Kaart Kristallen waarden (actualisatie 2010)
Uit de kaart “Kristallen Waarden” van het POL blijkt dat geen kristallen waarde van toepassing is op het plangebied (zie afbeelding).
Themakaarten Blauwe en Groene Waarden
Om bepaalde basiswaarden te beschermen en te versterken heeft de provincie nog een tweetal andere kaarten ontwikkeld waarop deze basiswaarden aangeduid worden. Het betreft de kaarten: Blauwe Waarden en Groene Waarden. Deze kaarten zijn niet van toepassing op het onderhavige plangebied.
Resumé
In het gebied zoals beschreven in POL 2006 dient ruimte geboden te worden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking. Het POL 2006 levert derhalve voor het onderhavige bouwplan, waarbij sprake is van de toevoeging van een woonfunctie aan de kern van Ubachsberg, geen belemmeringen op.
POL-aanvulling Verstedelijking & Limburgs kwaliteitsmenu 2009
De afgelopen periode zijn, samen met de meest betrokken regionale partijen, gebiedsvisies gemaakt voor ondermeer de Westelijke Mijnstreek, Midden-Limburg, Klavertje vier en een structuurvisie voor Parkstad Limburg. Daarnaast zijn er allerlei projectinitiatieven ontstaan gericht op gebiedsontwikkeling in het landelijk gebied, waarbij in combinatie met (en ter financiering van) het versterken van natuur en landschap, watersystemen of infrastructuur tevens de ontwikkeling van grotere aantallen woningen, met name in Noord- en Midden-Limburg, in het buitengebied wordt voorgestaan.
Tegelijkertijd is meer zicht ontstaan op de effecten van de krimpende bevolking voor de woningvoorraadontwikkeling en de noodzaak voor een duidelijke provinciale sturing op de transformatieopgave van de woningvoorraad in de komende decennia. Dit levert voldoende aanleiding tot het opstellen van een POL-aanvulling Verstedelijking & Limburgs kwaliteitsmenu, waarmee tevens het POL2006 partieel wordt gewijzigd.
Verstedelijking
Voor het onderhavige bestemmingsplan is met name het thema verstedelijking van belang, ten aanzien van het aspect verstedelijking kan het volgende worden opgemerkt:
Een aanpak is dus vereist. In deze POL –aanvulling worden dan ook de hoofdlijnen van sturing op de woningvoorraadontwikkeling en de aanpak van herstructurering en transformatie van woongebieden vastgelegd. In het achterhoofd worden de verstedelingsafspraken (2010 – 2020) van het Rijk gehouden. Daarnaast wordt op het gebied van werklocaties een doorvertaling van de beleidslijnen voor bedrijventerreinen vastgelegd. Deze was voor een groot deel al vermeld in het POL, echter wordt op een aantal punten aangescherpt en verduidelijkt.
Woningvoorraadontwikkeling Zuid-Limburg 2010-2030
De focus wordt gericht op de kwalitatieve woningvoorraadontwikkeling bij een krimpende bevolkingsomvang in de komende twee decennia, en de coördinerende en sturende provinciale rol daarbij. Dit blijft op hoofdlijnen en gericht op 2 perioden van 10 jaar tot 2030. De provinciale woonvisie vormt een nadere uitwerking en operationeel kader. In afstemming met de belangrijkste regionale actoren worden op basis hiervan overeenkomsten gesloten in de vorm van afsprakenkaders, incl. regionale programma's gericht op de woningvoorraadontwikkeling voor een periode van 4 (-10) jaar.
Voor Zuid-Limburg ligt het accent sterk op de transformatie van voorraad aan woningen, mede gericht op:
De demografische ontwikkelingen maken, dat er (puur kwantitatief bekeken) per saldo in Zuid-Limburg tot 2020 sprake kan zijn van een afname van de woningvoorraad met ca. 1.000 woningen, en dat er tussen 2020 en 2030 sprake zal zijn van een netto afname met ca. 15.000 woningen. Voor de drie woonregio's binnen Zuid-Limburg, Parkstad-Limburg, Westelijke Mijnstreek en Maastricht&Mergelland zijn er echter duidelijke verschillen aan de orde. In Parkstad Limburg dient tot 2030 een reductie van de totale woningvoorraad met ca. 12.000 woningen plaats te hebben. Dit betekent nadrukkelijk niet, dat er een bouwstop dreigt. Integendeel. Het huidige woningaanbod sluit niet goed aan op de verwachte toekomstige vraag, en is bovendien deels (sterk) verouderd. De herstructurering van een belangrijk deel van de bestaande woningvoorraad dient met kracht te worden voortgezet en biedt tevens mogelijkheden om te anticiperen op de reductieopgave.
De omvorming van de woningvoorraad, het wegnemen van het acute woningoverschot zal voor 90 tot 95% binnen de stadsregio's moeten worden waargemaakt, door middel van herstructurering, sloop en vervangende nieuwbouw. Ingezet wordt op het programmatisch transformeren van de bestaande woningvoorraad naar de toekomstige gewenste kwaliteiten en samenstelling. De nog te realiseren nieuwe woningen in steden en dorpen staan in dienst van en dragen bij aan deze transformatieopgave. Deze opgave is van provinciaal belang. De Provincie wil de Limburgse Wijkenaanpak structureel onderdeel laten uitmaken van deze opgave. Dit dient tevens verankerd te worden in de regionale woonvisies. De drie woonregio's vormen één samenhangend woongebied, en de transformatie hiervan vraagt om een goed gecoördineerde aanpak waarvoor de Provincie de regie op zich neemt.
Bundelingsbeleid Zuid-Limburg
Voor plattelandskernen in Zuid-Limburg geldt tegen de achtergrond van het bovenstaande dat er geen ruimte wordt geboden aan ontwikkeling van uitleglocaties buiten de contour. Binnen het Nationaal Landschap Zuid-Limburg kunnen buiten de contouren van de plattelandskernen, én buiten de Rijksbufferzones, in de periode 2010-2030 nog slechts op beperkte schaal woningen worden ingezet in bestaande linten of clusters, voor hergebruik van vrijkomende (agrarische en niet-agrarische) bebouwing, nieuwe landgoederen of ten behoeve van verplaatsing van veehouderijen (Limburgs Kwaliteitsmenu). Voor de realisatie van dergelijke woningen moet wel ruimte worden gevonden binnen de regionale woningbouwprogramma's.
Afwijking van het bundelingsbeleid voor wonen in Zuid-Limburg
In het POL2006 is er al een nuancering aangebracht met betrekking tot de invulling van het bundelingsbeleid wonen in Zuid-Limburg: “De krimp waarmee Zuid-Limburg wordt geconfronteerd maakt dat het niet meer verantwoord is om zekerheden vooraf te verschaffen, noch aan de stadsregio's in de vorm van gegarandeerde handhaving van de bundelingspercentages voor woningen, noch aan de landelijke gemeenten in de vorm van een op de natuurlijke aanwas afgestemd bouwtempo. De krimp vraagt om een beleid dat gericht is op het creëren van woningaanbod, dat kwalitatief, ook qua locatie en omgeving, niet alleen aansluit op de woningbehoefte, maar tevens bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Voorop staat bestrijding van onnodige krimp, en daarmee wordt de beleidsruimte verruimd om de doelstellingen van bundeling en opvang van de natuurlijke aanwas in onderling evenwicht te realiseren.”, aldus de provincie Limburg.
Inmiddels is er meer zicht op de feitelijke ontwikkeling van de woningvoorraad. Uitgegaan van de geprognosticeerde ontwikkeling van woningvoorraad in Zuid-Limburg, een afname van 16.000 woningen tussen 2008 en 2030 zou strikte toepassing impliceren dat er in die periode in de Zuid-Limburgse plattelandskernen per saldo ca. 3.700 woningen (23%) moeten verdwijnen. Dat is gezien de overwegend goede kwaliteit van het woningaanbod in deze kernen en het feit dat het vooral particulier woningbezit betreft, geen realistische verwachting. De herstructureringsopgave concentreert zich met name in de steden, waar belangrijke delen van de bestaande woningvoorraad moeten worden gerenoveerd, geherstructureerd of getransformeerd, omdat zij niet meer voldoen aan de eisen van de huidige en toekomstige bewoners. De herstructurering, sloop en transformatie vindt voor een belangrijk deel plaats via de woningvoorraad die in bezit is van woningcorporaties. Ook die is in de steden geconcentreerd.
Een aandeel van het landelijk gebied van Zuid-Limburg van 5% in de reductie van de woningvoorraad wordt door de provincie Limburg wel haalbaar geacht. Zo'n opgave is gezien de krimp waar ook de plattelandskernen mee te maken krijgen ook logisch. Een consequentie hiervan is dat elke nieuw te bouwen woning in de plattelandskernen in Zuid-Limburg gepaard dient te gaan met het wegnemen van minstens één wooneenheid binnen de kern of de regio. Dit betreft een forse opgave, zeker in het licht van zich voordoende kansen voor hergebruik van agrarische bebouwing of cultuurhistorisch erfgoed en gezien het belang van de sociale woningbouw. De provincie Limburg ziet het reductiepercentage van 5% als richtinggevende opgave. Concretisering is nodig in regionale woningbouwprogramma's. Afstemming op Zuid-Limburgse schaal wordt essentieel geacht.
POL-perspectieven en provinciale belangen
In de teksten over de tien POL-perspectieven wordt verduidelijkt bij welke typen van ruimtelijke ontwikkelingen de Provincie in ieder geval verwacht door gemeenten betrokken te zullen worden in het afwegings- en besluitvormingsproces. Dit vanwege het feit dat hierbij provinciale belangen aan de orde zijn danwel dat deze ontwikkelingen raken aan provinciale belangen. Het betreft geen limitatieve opsomming, maar dient ter verduidelijking van de meer selectieve betrokkenheid van de Provincie.
Resumé
Het onderhavige plangebied, gelegen in de kern van Ubachsberg, is in het POL 2006 (actualisatie 2010) aangeduid als Perspectief P6b, Plattelandskern Zuid-Limburg. Het voorgestane initiatief voorziet in de bouw van 10 woningen binnen de contour van de kern Ubachsberg.