Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen te wijzigen, mits:
-
a. de oppervlakte van het te wijzigen aaneengesloten bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt veranderd;
-
b. daardoor het door de gemeenteraad in dit bestemmingsplan vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd;
-
c. de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd;
-
d. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
e. de wijziging stedenbouwkundig aanvaardbaar is.