direct naar inhoud van 3.4 Cultuurhistorisch beleid
Plan: Stadsdeel Blerick
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009018SDBLERCK-VA01

3.4 Cultuurhistorisch beleid

3.4.1 Rijks- en gemeentelijke monumenten (algemeen)

Nota Cultuurhistorie 2007-2011

Het motto van het Venlose cultuurhistorische beleid luidt 'Voortbouwen op Venlo's Verleden'. Dit motto hangt samen met het landelijk uitgangspunt 'behoud door ontwikkeling' van de rijksnota Belvedere. Belvedere is een bijzondere nieuwe zienswijze op de omgang met het cultuurhistorisch erfgoed in relatie met ruimtelijke planvorming. Het cultuurhistorisch erfgoed kan immers gebaat zijn met ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormen een nieuwe ruimtelijke drager, voorzien in een nieuwe functie, of geven een economische impuls voor instandhouding. Daarbij zorgt het tevens voor (sociale) identiteit, samenhang en is het bepalend voor de identiteit en het karakter van de plek of de wijk. Investeren in cultuurhistorie betekent dan ook een substantieel positief effect op bijvoorbeeld de waarde die burgers toekennen aan hun woongenot.

Aandacht voor cultuurhistorie is niet alleen een kwestie van cultuurbehoud, maar ook van economie en sociale cohesie. Toeristisch en economisch onderzoek van marketingspecialisten heeft uitgewezen hoe concreet de economische zuigkracht van tastbare cultuurhistorie is. De kwaliteit van de leefomgeving bepaalt in toenemende mate de aantrekkingskracht van locaties op mensen en bedrijven. Steden met een hoge 'quality of life' zijn vaak ook economisch succesvolle steden met een sterke sociale gemeenschap. De esthetische cultuurhistorische kwaliteiten van een stad werken als katalysator van economische groei. Voorbeelden elders, ook in deze provincie, laten dat zien.

Hoofdaccenten en strategieën

Centrale doelstelling is een representatief deel van de Venlose cultuurhistorie te behouden door ontwikkeling en door implementatie in ruimtelijke planvorming. Uiteindelijk streven is dat cultuurhistorie een vanzelfsprekende impuls betekent voor Venlo als duurzame en attractieve stad. Duurzaam en attractief voor bewoners, bezoekers, ondernemers en investeerders. Dit wordt bereikt door:

  • Onderzoeken
    Doelgericht in kaart brengen van cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die voor de identiteit, het karakter en de belevingswaarde van de gemeente Venlo van belang zijn en economische meerwaarde kunnen bieden.
  • Beschermen
    Uitbreiding en herziening van de gemeentelijke monumentenlijst met voor Venlo representatieve (archeologische) monumenten, objecten en structuren, inclusief borging van de cultuurhistorische samenhang in bestemmingsplannen en in ruimtelijke ontwikkelingen. Speerpunten zijn onder andere de historische stads- en dorpscentra, waaronder het centrumgebied van Blerick.
  • Behouden en versterken
    Met gerichte financiële impulsen het behoud van cultuurhistorisch erfgoed stimuleren.
  • Ontwikkelen
    Integratie en hergebruik van cultuurhistorisch erfgoed door ontwikkeling. Dit geldt zowel voor herbestemming van historische gebouwen en complexen ('nieuw in oud') als voor de integratie van cultuurhistorische aspecten in nieuwe ontwikkelingen ('oud in nieuw').

Van objectgericht naar gebiedsgericht: borgen van cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan

Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Het voorstel tot wijziging is een uitvloeisel van de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) uit 2009. De wijziging houdt in dat bij het opstellen van een bestemmingsplan de gemeente handelt conform artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel van a,: Een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.

Door wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Bro dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en moeten aangeven welke conclusies ze daar aan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Voor enkele specifieke belangen, zoals archeologie, was in het Bro al voorgeschreven dat in de toelichting bij het bestemmingsplan dient te worden aangegeven op welke wijze met deze belangen is omgegaan. Deze wijze van borging via het systeem van de ruimtelijke ordening bestond in het Bro nog niet voor cultuurhistorische waarden in het algemeen.

In de Nota Cultuurhistorie van de gemeente Venlo zijn beleidsdoelen opgenomen ten aanzien van verankering van cultuurhistorie in bestemmingsplannen. De Nota zegt hierover: "Binnen elk nieuw of te wijzigen bestemmingsplan zullen cultuurhistorische belangen worden meegenomen. Daar waar de ruimtelijke context onlosmakelijk aan de monumentale waarde van gebouwde objecten is verbonden, zullen beschermende bepalingen in de planregels en op de verbeelding van het bestemmingsplan worden opgenomen".

In paragraaf 5.2.1 Cultuurhistorie wordt hier nader op ingegaan.

Rijks- en gemeentelijke monumenten

De rijks- en gemeentelijke monumenten zijn niet op de verbeelding aangegeven. Voor deze systematiek is gekozen omdat de monumenten een eigen beschermingsregime hebben via een vergunningensysteem. Het opnemen van specifieke bestemmingen of aanduidingen voor de monumenten zou betekenen dat van iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening in gang moet worden gezet om het bestemmingsplan actueel te houden. Dit wordt niet doelmatig geacht. Daar waar vanuit de cultuurhistorie behoud van bestaande ruimtelijke structuren en/of gebouwen gewenst is, is de bestaande situatie precies bestemd, bijvoorbeeld door bouwvlakken strak om bestaande bouwmassa's te leggen of door de bestaande bouwhoogte en dakvorm precies over te nemen.

In paragraaf 5.2.2 Monumenten zijn de aanwezige Rijks- en gemeentelijke monumenten in het plangebied beschreven.

3.4.2 Archeologie

Archeologische beleidskaart 2007

In 1992 is het Verdrag van Valletta (Malta) door de landen van de EU, waaronder Nederland, ondertekend. Dit verdrag verplicht de Europese overheden tot het beschermen van archeologisch erfgoed. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat archeologische waarden in situ bewaard moeten blijven. Dat wil zeggen, dat er naar gestreefd moet worden om de waarden op de locatie te behouden. Als dit niet mogelijk blijkt, bijvoorbeeld bij bouwplannen, dan moeten de waarden worden opgegraven en ex situ worden bewaard. Het Verdrag van Valletta is doorvertaald in de Monumentenwet 1988, zoals deze gewijzigd is in september 2007. Sinds deze wijziging van september 2007 is de gemeente bevoegd gezag op het gebied van cultuurhistorie en archeologie. Binnen de gemeente Venlo is dit beleid vertaald in het opstellen van een archeologische verwachtings- en advieskaart1. Op basis van deze advieskaart is een archeologische beleidskaart samengesteld die als onderlegger fungeert voor het implementeren van het beleid in onder andere bestemmingsplannen.

Op basis van de archeologische beleidskaart (september 2007) bevat het plangebied Blerick een viertal verwachtingswaarden. Zie Bijlage 3 Uitsnede archeologische beleidskaart. Deze waarden zijn gebaseerd op de archeologische verwachtings- en advieskaart en de archeologische selectiecriteria van de gemeente Venlo. Deze kaart geeft aan in welke gebieden gestreefd wordt naar behoud en integratie van het archeologische erfgoed voor zover dat maatschappelijk aanvaardbaar is. Het betreft hier voornamelijk de historische stads- en dorpskernen en enkele delen van het buitengebied. Wegens de aanwezigheid van de oude dorpskern van Blerick, de hoge concentratie aan vondstmeldingen en ruimtelijk aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden heeft dat deel een zeer

hoge archeologische verwachtingswaarde (gebied in de omgeving van de Antoniuslaan en Kloosterstaat). De uitgangspunten van de beleidskaart kennen aan de overige delen van het bestemmingsplangebied Stadsdeel Blerick met name een zeer hoge, een hoge en een middelhoge archeologische verwachtingswaarde toe.

Deze verwachtingswaarden vormen het beleidskader voor de kwantitatieve normen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen en gelden bij elke vorm van bodemverstoring.

In het plangebied of directe omgeving bevinden zich geen archeologisch waardevolle terreinen of monumenten. In het plangebied zijn wel enkele vondsten gedaan, met name ter hoogte van de Antoniuslaan.

Daar waar een middelhoge, hoge of zeer hoge archeologische verwachtingswaarde geldt, is een dubbelbestemming "Waarde – Archeologie - " opgenomen. Binnen deze bestemming geldt dat in geval van nieuwbouw of uitbreiding van 100 m2 bij een zeer hoge verwachtingswaarde en 500 m2 bij een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde, een rapport dient te worden overlegd, waarin de archeologische waarden van de gronden die zullen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld. Tevens geldt binnen deze dubbelbestemming een aanlegvergunningsplicht voor ingrepen in de bodem vanaf 100 m2, respectievelijk 500 m2.

Vindplaatsen

Verder zijn er in Blerick ook nog een aantal archeologische vindplaatsen aanwezig. Rondom deze vindplaatsen geldt een beschermingscirkel van 50 meter. Deze vindplaatsen zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid om hier regels aan te kunnen verbinden. Daar waar de vindplaatswaarneming niet betrekking heeft op een vlak, wordt een zone van 50 meter daaromheen beschermd met het bestemmingsplan. Voor alle vindplaatsen geldt bij bodemverstoring een onderzoeksverplichting, dat wil zeggen dat de gemeente nadere eisen kan stellen bij bouwplannen met betrekking tot het nemen van technische maatregelen, doen van opgravingen en archeologische begeleiding tijdens werkzaamheden. Ook geldt voor alle vindplaatsen dat voor bepaalde werkzaamheden een aanlegvergunning nodig is. Zie voor de complete lijst van vindplaatsen Bijlage 4 Archeologische vindplaatsen Blerick.