direct naar inhoud van Artikel 12 Verkeer - Railverkeer
Plan: Ubroek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009016-VA01

Artikel 12 Verkeer - Railverkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Spoorwegvoorzieningen, inclusief rangeren;
  • b. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • c. straatmeubilair;
  • d. voorzieningen van algemeen nut;

met de daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen;
  • b. overkappingen zijn niet toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van:
    • 1. palen en masten maximaal 10 m bedragen vanaf bovenkant spoorstaaf;
    • 2. lichtmasten maximaal 12 m bedragen;
    • 3. een antenne-installatie maximaal 15 m bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
    • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
    • 3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
    • 4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
    • 5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • b. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan gebruik van gebouwen en gronden voor:

  • a. standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.