direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Middengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009015-VA01

Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in maximaal 7 wooneenheden;

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. verhardingen en parkeervoorzieningen;
  • d. bergingen en sanitaire ruimten;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Wooneenheden

Voor het bouwen van wooneenheden gelden de volgende regels:

  • a. wooneenheden zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. er zijn maximaal 7 wooneenheden toegestaan met een maximale oppervlakte per wooneenheid van 395 m²;
  • c. de breedte van een bouwperceel bedraagt minimaal 13,5 m;
  • d. de goothoogte van de wooneenheden mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van de wooneenheden mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 1,5 m aan beide zijden, met dien verstande dat de afstand tussen de wooneenheden minimaal 5 m moet bedragen.

18.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per standplaats is maximaal 1 bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m;
  • e. per standplaats is één voorziening van algemeen nut toegestaan met een maximale oppervlakte van 15 m².

18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per standplaats gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 m.
18.3 Nadere eisen
18.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden- en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.