direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Kern Belfeld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009014-VA01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 2 bij deze regels onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf': tevens handel in en reparatie van vrachtauto's;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kleiverwerkende industrie': tevens kleiverwerkende industrie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens een agrarisch loonbedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf': tevens een nutsbedrijf;
  • g. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, waarbij geldt dat maximaal 10% van het bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 300 m2, voor productiegebonden detailhandel mag worden gebruikt;
  • h. kantoren bij bedrijven, niet zijnde zelfstandige kantoren, mits de oppervlakte maximaal 40% van het bedrijfsvloeroppervlak van de gebouwen bedraagt, tot een maximum van 1500 m2;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • j. voorzieningen van algemeen nut;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend openbare nutsvoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur': tevens behoud en verbetering van de Ecologische Hoofdstructuur;

met daaraan ondergeschikt:

  • n. tuinen, erven en terreinen;
  • o. parkeervoorzieningen. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • p. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • q. gebouwen;
  • r. bedrijfswoningen;
  • s. bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij woningen;
  • t. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', woningen of bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij woningen, gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.
5.2.2 Nutsbedrijven

Voor de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m.
5.2.3 Voorzieningen van algemeen nut ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'

Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2, dan wel in geval van een grotere bestaande oppervlakte, de bestaande oppervlakte;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.2.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen;
  • c. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 800 m3;
  • e. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen.
5.2.5 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande / niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 100 m2 bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m2 mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede milieusituatie;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter bevordering van de zelfredzaamheid van personen die in de nabijheid van risicobronnen verblijven;
  • g. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • h. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
  • b. de afstand tot op de bouwperceelgrens niet minder dan 3 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in lid 5.2.1 sub c minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan, het gebruik van de gebouwen en gronden voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in lid 5.1 sub i;
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in lid 5.1 sub g;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. prostitutie en/of seksinrichtingen;
  • f. coffeeshops;
  • g. opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  • h. afvalverwerkende bedrijven.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 afwijkingsmogelijkheden

Bij omgevingsvergunning kan, met inachtneming van de milieusituatie, worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 sub a ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 5.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 5.1, mits:
    • 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    • 2. het geen risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 5.1, maar niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 2 bij deze regels wordt genoemd, mits:
    • 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    • 2. het geen risicovolle inrichtingen betreft;

bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

5.6.2 Criteria

Bovengenoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van aanduidingen als bedoeld in lid 5.1b tot en met 5.1f, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende minimaal een jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.