direct naar inhoud van Artikel 10 Horeca
Plan: Venlo-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009011-VA01

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca, overeenkomstig de categorie die is aangeduid:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': horeca van categorie 2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3': horeca van categorie 3;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4': horeca van categorie 4;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5': horeca van categorie 5;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': horeca tot en met categorie 3 op de begane grond en horeca van categorie 5 op de verdieping;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op de verdieping': wonen boven de eerste bouwlaag;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. terrassen;
  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;

met de daarbij bijbehorende:

  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen en dat de hoogte van terrasafscheidingen niet meer dan 1,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m2 mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
    • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
    • 3. ter waarborging van een goede milieusituatie;
    • 4. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
    • 5. ter waarborging van de sociale veiligheid;
    • 6. ter bevordering van de zelfredzaamheid van personen die in de nabijheid van risicobronnen verblijven;
    • 7. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • b. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijkingsmogelijkheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 3 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in lid 10.2.1 sub c minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.

10.4.2 Criteria

De in lid 10.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan het gebruik van de gebouwen en gronden voor:

  • a. een ambachtelijk, industrieel en/of handelsbedrijf;
  • b. prostitutie en/of seksinrichtingen.