direct naar inhoud van Artikel 22 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
Plan: Centrum Venlo
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02

Artikel 22 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een stroomvoerende functie.

22.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 22.2, ten behoeve van:

  • a. de volgende riviergebonden activiteiten:
    • 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
    • 2. de realisatie van voorzieningen voor een beter en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
    • 3. de realisatie van natuur;
    • 4. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie verbonden zijn;
    • 5. de winning van oppervlaktedelfstoffen;
  • b. de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
    • 1. een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    • 2. een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    • 3. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
  • c. de volgende kleine, tijdelijke of voor rivierbeheer noodzakelijke activiteiten:
    • 1. activiteiten als bedoeld in artikel 2 en 3 Bijlage II van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 2. activiteiten als bedoeld in artikel 4 Bijlage II van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 3. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
    • 4. overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang;
    • 5. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming;
    • 6. tijdelijke activiteiten,

mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • I. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat het veilig functioneren van waterstaatswerken is gewaarborgd;
  • II. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat er geen sprake is van een feitelijke belemmering van toekomstige vergroting van de afvoer- of bergingscapaciteit;
  • III. de situering en uitvoering van bouwwerken dienen zodanig te zijn dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • IV. de resterende, blijvende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen moeten duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
  • V. specifiek voor bouwwerken ten behoeve van de in 22.3 onder b sub 3 genoemde activiteiten, de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
  • VI. de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen moeten het oprichten van bouwwerken toelaten;
  • VII. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat.