een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.
Maatvoeringsgrens:
een op de verbeelding in een bouwvlak door middel van een stippellijn aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen twee maatvoeringsaanduidingen binnen dat bouwvlak.
Nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
Ondergeschikte bouwdelen:
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en liftschachten.
Peil:
a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Plan:
het bestemmingsplan “Klaasvelderweg Lemiers” van de gemeente Vaals.
Setback:
terugliggende bouwlaag die wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig dakvlak waarvan de hellingshoek maximaal 45º bedraagt; een setback wordt niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte van een gebouw.
Stedenbouwkundig beeld:
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’ s, de gevelindeling en de dakvormen van de bebouwing alsmede de situering en de verschijningsvormen in zijn omgeving.
Weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder inbegrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Zolder:
ruimte(n) van aanzienlijke omvang in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.