Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0981.BPBuitengebied-VG01 |
Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan betreft het buitengebied van de gemeente Vaals. Het buitengebied van Vaals is een van de meest heuvelachtige gebieden, zoniet het meest heuvelachtige gebied van Nederland. Het hoogste punt van Nederland, de Vaalserberg, waar zich ook het Drielandenpunt bevindt, ligt in het plangebied.
Het plangebied wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door agrarisch gebied en natuur (bosgebied). In het westen van het plangebied bevindt zich het beekdal van de Geul, die een diep dal in het heuvelland heeft ingesneden.
Kaderrichtlijn Water (KRW)
Sinds 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze Europese richtlijn streeft naar duurzame en robuuste watersystemen en is gericht op zowel oppervlaktewater als grondwater. De KRW gaat uit van het 'standstill-beginsel': de ecologische en chemische toestand van het grond- en oppervlaktewater mag vanaf 2000 niet verslechteren. Andere belangrijke uitgangspunten uit de KRW zijn een brongerichte aanpak en "de vervuiler betaalt". De KRW beoogt vanuit een stroomgebiedbenadering te komen tot:
In de periode tot 2009 zijn de ecologische doelen en chemische normen voor waterlichamen opgesteld en vastgesteld op stroomgebiedniveau. De gemeente Vaals is gelegen in het stroomgebied van de Maas. Deze doelen moeten in 2015 gerealiseerd zijn. Doelen mogen onder bepaalde voorwaarden ook later gehaald worden of worden verlaagd Voor beschermde gebieden (o.a. Zwemwateren, Vogel- en habitatrichtlijngebieden) kan echter niet van de deadline van 2015 afgeweken worden. Hoewel de uiteindelijke chemische normen en ecologische doelstellingen nu nog niet bekend zijn, is de verwachting dat aanscherping van huidige maatregelen genomen door gemeente en andere partijen nodig zal zijn ("tandje erbij").
Uit de kaderrichtlijn water vloeien de verplichtingen voor het emissiebeheer voort. Deze zijn beschreven in het Emissiebeheersplan fase 1, 'Koersen op schoon water'. Het Emissiebeheersplan bevat een gebiedsgerichte strategie die aangeeft op welke wijze en in hoeverre effectief en efficiënt de waterkwaliteitsdoelstellingen voor de beken in het beheergebied van het waterschap zullen worden nagestreefd.
Waterbeheer 21 eeuw (WB21)
Om voldoende aandacht voor de waterkwantiteit en ook voor waterkwaliteit in ruimtelijke plannen te garanderen, is de watertoets in het leven geroepen. Doel van de watertoets is het eerder en explicieter in het planproces betrekken van water. Hiertoe hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een "Bestuurlijke notitie Waterbeleid in de 21e eeuw" en een "Handreiking watertoets" ondertekend. In het kort betekent dit dat ten behoeve van de waterkwantiteit het principe: vasthouden, bergen en afvoeren dient te worden gehanteerd waarbij hergebruik wordt nagestreefd, en voor de waterkwaliteit: scheiden, schoon houden en schoon maken.
Duurzaam waterbeheer 21e eeuw
De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water de ruimte geven, betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat toegelaten wordt dat rivieren bij hoge waterstanden gecontroleerd buiten hun oevers treden, op plekken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daarmee worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen.
Vasthouden, bergen, afvoeren
De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een strategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastgehouden onder andere in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de waterbeheerders het in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden wordt tevens verdroging voorkomen. Pas als het niet anders kan, wordt het water afgevoerd.
Nationaal Waterplan
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.
Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
Voor de grote rivieren wordt in het Nationaal Waterplan gestreefd naar het handhaven van de huidige afvoerverdeling, het behouden, beschermen en beheren van de bestaande buitendijkse ruimte en wordt gestreefd naar meer ruimte voor de rivier. Daarnaast dient te worden geanticipeerd op hogere rivierafvoeren en een hogere zeespiegel op termijn.
Beleid voor hoog Nederland.
Om de (grond)- watersystemen in 2015 op orde te hebben, zijn maatregelen nodig voor het beperken van wateroverlast en watertekorten, het verbeteren van de waterkwaliteit en de ecologie. Uitgangspunten hierbij zijn het zoveel mogelijk herstellen van het beekdalsysteem (inclusief overstromingsgebieden in de laagste delen en de sponswerking van brongebieden). Daarnaast is er een stand-stillbeginsel ten aanzien van grondwateronttrekkingen, het gebruik maken van groene inrichtingsmaatregelen en het afstemmen van ruimtelijke functies op de draagkracht van het (grond)watersysteem.
Om het waterbergend vermogen van beekdalen te vergroten is het noodzakelijk dat provincies en gemeenten tijdig ruimte reserveren in structuurvisies en bestemmingsplannen.
In dit nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied van Vaals worden de bestaande beekdalen respecteerd. Er vinden geen ontwikkelingen plaats die het waterbergend vermogen verminderen. Ook zijn geen nieuwe grondwateronttrekkingen voorzien.
Waterwet
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. In deze wet is een achttal wetten (waaronder het 'natte' gedeelte van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken) samengevoegd tot één wet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan.
Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.
Het Waterbesluit is de uitwerking bij algemene maatregel van bestuur van bepalingen van de Waterwet. De Waterregeling is de uitwerking bij ministeriële regeling van bepalingen van de Waterwet en het Waterbesluit. De Waterwet, het Waterbesluit en de Waterregeling zijn het resultaat van de in 2004 aangekondigde integratie van waterwetgeving.
Wat betreft de oppervlaktewaterlichamen geeft het Waterbesluit een grondslag om de grenzen hiervan in de Waterregeling vast te leggen en een grondslag voor de grenzen van de gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van waterstaatswerken (vergelijkbaar met het Besluit rijksrivieren op grond van art. 2a Wbr).
De plangrens van het bestemmingsplan Buitengebied van Vaals is gelegen op grote afstand van de grens van het Waterstaatkundig beheer. Vanuit het hoogwaterbeleid worden er dan ook geen eisen gesteld aan het bestemmingsplan buitengebied voor Vaals.
Het waterbeleid in het POL 2006 sluit aan op de Europese Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Het provinciaal waterbeleid omvat de volgende strategische doelen:
Het waterschap Roer en Overmaas is de waterbeheerder in het projectgebied. De belangrijkste beleidsuitgangspunten zijn:
Dit bestemmingsplan is door de gemeente Vaals, in het kader van het wettelijk verplichte vooroverleg voorgelegd aan het waterschap Roer en Overmaas. Voor de reactie van het waterschap en voor het gemeentelijk standpunt hierover zie hoofdstuk 8.
Bodemopbouw en grondwater:
Bij Epen komt gesteente uit het geologisch tijdperk Carboon aan de oppervlakte. Bruinkool en steenkool werden gewonnen in Midden- en Zuid-Limburg waar deze grondstoffen dicht aan de oppervlakte liggen.
De bodem in het plangebied bestaat hoofdszakelijk uit löss. Löss (ook wel limburgse klei genoemd) is een eolische afzetting van silt. Silt is de textuurfractie met een korrelgrootte die tussen die van zand en lutum in ligt. Löss kenmerkt zich door een relatieve slechte doorlatendheid en sterke erosiegevoeligheid.
Het gehele plangebied is een infiltratiegebied. Het betreft veelal hoger gelegen gebieden waar het neerslagoverschot per saldo in de grond wegzakt, waardoor de grondwatervoorraad wordt aangevuld. In deze gebieden geldt dat er gestreefd dient te worden naar zoveel mogelijk afkoppelen van hemelwater. Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen grondwaterbeschermingsgebieden en/of waterwingebieden gelegen.
Maaiveldhoogte:
Voor Nederlandse begrippen kent het plangebied grote hoogteverschillen. Het verschil tussen hoogste en laagste punt in het plangebied bedraagt meer dan 200 meter. Gezien de grote hoogteverschillen, in combinatie met de grondslag (löss), is er in met name in de sterk hellende gebieden sprake van erosiegevoeligheid.
Daarnaast doen wegen en droogdalen tijdens hevige buien vaak (onbedoeld) dienst als watergangen. Via wegen en/of droogdalen vindt een relatief snelle afvoer plaats naar laaggelegen delen van het plangebied, met name het beekdal van de Geul.
Oppervlaktewater:
Oppervlaktewateren in het plangebied bestaan hoofdzakelijk uit beken, voorbeelden hiervan zijn de Geul (westelijke grens plangebied), Cotesserbeek, Berversbeek, Zieversbeek (die de molenvijver nabij kasteel Vaalsbroeck voedt), Harleserbeek en de Selzerbeek. Deze beken hebben relatief diepe dalen ingeslepen in het landschap. De beken voeren allen water af onder vrij verval (relatief hoge stroomsnelheid).
Daarnaast bevinden zich in het plangebied veel relatief kleine watergangen die de lokale afvoer van hemelwater reguleren. Watergangen vertegenwoordigen niet direct een waarde, maar zijn wel elementen waarbij rekening gehouden dient te worden in verband met het onderhoud van de watergang.
Gezien het heuvelachtige karakter van bevinden zich in het plangebied een aantal zogenaamde theoretische watergangen en weg-watergangen. Met theoretische watergangen worden watergangen bedoeld die niet direct met een duidelijk profiel als watergang herkenbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn droogdalen en watergangen die door een vijver lopen. Weg-watergangen zijn hellende wegen, die naast een verkeersfunctie ook een waterafvoerende functie hebben (holle wegen).
Waterketen
Het gehele buitengebied van de gemeente Vaals is, voor wat betreft de afvoer van huishoudelijk afvalwater aangesloten op de riolering. In het plangebied is een rioolwater transportleiding gelegen (parallel aan de landsgrens). Deze is in beheer bij het waterschap Roer en Overmaas. Binnen 5 meter van het hart van deze transportleiding zijn in principe geen bouwwerken toegestaan.
Onderhavig bestemmingsplan voorziet in het juridisch planologisch vastleggen van de bestaande situatie. Er worden met dit plan geen concrete ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Primaire wateren en regenwaterbuffers zijn bestemd als Water. Deze gronden en wateren zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden: het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem. Bij de gronden met deze doeleinden zijn inbegrepen: beken, sloten, semi-permanente wateren (vloedgraven, stroom- en grasbanen), theoretische wateren (gelegen op de bodem van droogdalen of in vijvers/stilstaande wateren), regenwaterbuffers, wegwatergangen en overkluisde primaire wateren. De taluds (het oppervlak tussen de bodem en de insteek) en eventueel aanwezige onderhoudspaden behoren ook tot het primaire water. De gronden met de bestemming primair water zijn opgenomen op de Legger van het Waterschap Roer en Overmaas en hiervoor gelden de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur.
Op de kaart zijn beschermingszones van de watergangen aangegeven als Waterstaat - Beschermingszone watergang. Deze heeft een breedte van 10 meter (primaire wateren) of 5 meter (overige primaire wateren), gemeten vanaf de grens van het betreffende primaire water (insteek van de watergang of onderhoudspad).
Rondom de regenwaterbuffers zijn eveneens beschermingszones van toepassing, welke eveneens zijn bestemd als Waterstaat - Beschermingszone watergang.
De gronden binnen deze beschermingszones dienen ter voorkoming van ongewenste ontwikkelingen die de bereikbaarheid verminderen van het primaire water, bijvoorbeeld voor groot onderhoud. Tevens dient de beschermingszone om eventuele toekomstige herinrichtingen of verbeteringen (capaciteitsvergroting) mogelijk te houden. Op de gronden met de bestemming beschermingszone primair water zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
De inundatiegebieden langs de Geul en de waterbuffers zijn als 'Waterstaat-Waterberging' weergegeven op de verbeelding. Binnen deze gebieden geldt dat ruimtelijke ontwikkelingen beoordeeld dienen te worden ten aanzien van het waterbergend vermogen van deze gebieden. Volumineuze ontwikkelingen (grote bouwwerken, ophogingen, en dergelijke) hebben een negatieve uitwerking op dit waterbergend vermogen en zijn daarom niet toegestaan. Deze gebieden zijn derhalve beschermd met een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Meanderzones zijn niet opgenomen op de plankaart, noch in de planregels. De meanderzones zijn immers reeds beschermd op basis van de Keur van het waterschap.
Door het opnemen van de ruimte voor water(berging) op de verbeelding wordt voldaan aan het beleiduitgangspunt 'ruimte voor water' wat de basis is van het waterbeleid op meerdere bestuurlijke niveaus.
De in het oosten van het plangebied gelegen rioolwater transportleiding is op de verbeelding positief bestemd als 'Leiding- Riool' (dubbelbestemming). De beschermingszone rondom deze transportleiding is middels een vergunningenstelsel beschermd.
Kleinere watergangen en/of greppels vallen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Middels een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, gene bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, zijn de binnen deze bestemming aanwezige watergangen en/of greppels beschermd.