direct naar inhoud van Artikel 26 Waterstaat - Waterberging
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0981.BPBuitengebied-VG01

Artikel 26 Waterstaat - Waterberging

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor;

  • a. herinrichting van de watergang alsmede het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden en ecologische relaties;
  • b. tijdelijke opvang en berging van water.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

26.2 Bouwregels

Op de voor " Waterstaat - Waterberging " aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterberging' van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud, met dien verstande, dat de bouwhoogte van deze bouwwerken ten hoogste 3 meter mag bedragen.

26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

26.3.2 Afwegingskader

Een in artikel 26.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade mag worden of kan worden toegebracht aan de watergang, alsmede de in artikel 26.1 genoemde waarden, en onder de voorwaarde dat voorafgaand advies wordt gewonnen van de beheersinstantie van de betreffende watergang.

26.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

26.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.5.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiïngen;
  • b. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande dijken en taluds.

26.5.2 Uitzondering op verbod

Het in artikel 26.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. normale en onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning, vrijstelling/ontheffing/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.

26.5.3 Afwegingskader

De in artikel 26.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in bestemmingsomschrijving van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast danwel de mogelijkheden voor het herstel van die doeleinden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
Burgemeester en Wethouders verstrekken eerst dan een omgevingsvergunning nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.