de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aan huis gebonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, (waaronder in ieder geval kinderopvang wordt verstaan) dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft dat met die woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand. Hieronder vallen niet de uitoefening van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, detailhandel alsmede seks- en/of pornobedrijf.
Aan huis gebonden bedrijvigheid:
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd zoals kapper, schoenmaker of goudsmid. Ook een galerie wordt hieronder begrepen. In geval sprake is van uitoefening in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan deze functie alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand. Ondergeschikte detailhandel in producten samenhangend met de ter plaatse uitgeoefende ambachtelijke bedrijvigheid dan wel in ter plaatse vervaardigde goederen is toegestaan.
Ander bouwwerk:
een bouwwerk geen gebouw zijnde.
Archeologisch onderzoek:
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling, dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0981.BP09Verveshuis-VA01.
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
Bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of/op nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,00 m. voor woningen en 4,50 m. voor andere gebouwen.
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
BUS-melding:
bodemsaneringsmelding conform het Besluit Uniforme Saneringen (BUS), waarbij een melding aan het bevoegd gezag volstaat.
Bijgebouw:
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.
Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en, verhuren en leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Erf:
De oppervlakte van een bouwperceel, exclusief de oppervlakte van het op het bouwperceel aanwezige hoofdgebouw.
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.
Maaiveld:
bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
Maatvoeringsgrens:
een op de verbeelding in een bouwvlak door middel van een stippellijn aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen twee maatvoeringsaanduidingen binnen dat bouwvlak.
Ondergeschikte bouwdelen:
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en liftschachten.
Ondergronds bouwen:
het bebouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het maaiveld.
Peil:
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Plan:
het bestemmingsplan “Verveshuis ” van de gemeente Vaals.
Rijksmonument:
een monument of stads- of dorpsgezicht dat onder de bescherming valt van de Monumentenwet 1988 en waarop het daarin vastgelegde vergunningenstelsel van toepassing is.
Stedenbouwkundig beeld:
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’ s, de gevelindeling en de dakvormen van de bebouwing alsmede de situering en de verschijningsvormen in zijn omgeving.
Weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder inbegrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Zolder:
ruimte(n) van aanzienlijke omvang in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.