Plan: | Kern Stein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0971.BPKernStein-0003 |
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.2.1, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.3.1, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mogen geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de betreffende vaarweg.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.4.1, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding ''vrijwaringszone - weg 1'' is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. In het kader van dit rooilijnenbeleid mag binnen een zone van 0-50 m uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de verkeersbestemming c.q. het wegverkeer.
Ter plaatse van de aanduiding ''vrijwaringszone - weg 2'' is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. In het kader van dit rooilijnenbeleid mag binnen een zone van 50-100 m uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) eerst worden gebouwd, nadat vooraf overleg is gevoerd met en overeenstemming is bereikt met de wegbeheerder, i.c. Rijkswaterstaat, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de verkeersbestemming c.q. het wegverkeer.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.6.1, met dien verstande dat: