direct naar inhoud van Regels
Plan: 2e wijziging bp Buitengebied Schinnen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BP2ewijzBtg-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Op het plan zijn de begrippen behorende bij het moederplan, zoals genoemnd in 1.1 voor zover relevant, van toepassing.

1.1 moederplan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied Schinnen' met identificatienummer NL.IMRO.0962.BPBuitengebied-VA01, aldus vastgesteld door de gemeente Schinnen d.d. 14 maart 2013.

1.2 plan:

Het bestemmingsplan '2e wijziging bp Buitengebied Schinnen' met identificatienummer NL.IMRO.0962.BP2ewijzBtg-VA01van de gemeente Schinnen.

1.3 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

De begripsomschrijving van het begrip waterhuishoudkundige voorzieningen wordt gewijzigd in:

1.4 water, watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die noodzakelijk zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterkering, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit in verband met het ontvangen, vasthouden, infiltreren, bergen en afvoeren van hemelwater zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.

De begripsomschijving van het begrip kogelvangers wordt toegevoegd:

1.5 kogelvangers:

Een kogelvanger is een voorziening, waarmee de afgeschoten kogels dienen te worden opgevangen.

De begripsomschrijving van het begrip relatie wordt toegevoegd:

1.6 relatie:

een figuur dat twee afzonderlijke weergegeven delen van een (agrarisch)bouwvlak of een bestemmingsvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouw- en/of bestemmingsvlak.

1.7 totaal vloeroppervlak:

het oppervlak van de begane grond en de verdieping(en) tesamen.

De begripsomschrijving van het begrip zend- en ontvangstinstallatie wordt toegevoegd:

1.8 zend- en ontvangstinstallatie:

een antenne-installatie, bestaande uit een mast met toebehoren, ten behoeve van mobiele telecommunicatie, met de daarbij behorende technische ruimten (gebouwen). Hieronder wordt niet begrepen een installatie ten behoeve van zendamateurs.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten conform de regels van artikel 2 van het moederplan, zoals genoemd in 1.1.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

Hiervoor gelden de regels in artikel 3 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • a. aan artikel 3.1.1 worden sub d en e toegevoegd:

d. water en watergangen

e. waterhuishoudkundige voorzieningen

Als gevolg hiervan komen de punten 7 en 8 onder 'met daaraan ondergeschikt' te vervallen.

  • b. aan artikel 3.1.1 wordt sub f toegevoegd: terras ten behoeve van een ijssalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras'.
  • c. aan artikel 3.1.1 wordt sub g toegevoegd: parkeren ten behoeve van een ijssalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeren'.
  • d. aan artikel 3.5 wordt lid 3.5.2 toegevoegd:

3.5.2 Kwalitatieve verplichting fruitboomgaarden

Fruitboomgaarden die met subsidie in het kader van de instandhouding van kleinschalige landschapselementen zijn aangelegd dienen in stand te worden gehouden. Op deze fruitboomgaarden is regulier onderhoud van toepassing ter waarborging van de kwaliteit van deze boomgaarden. Het verwijderen van deze boomgaarden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verboden

  • e. aan artikel 3.7.1 sub h toegevoegd: Het verwijderen van fruitboomgaarden die met subsidie zijn aangelegd in het kader van de instandhouding van kleinschalige landschapselementen.
  • f. in artikel 3.9 komt lid 3.9.5 te vervallen.

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

Hiervoor gelden de regels in artikel 4 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • a. aan artikel 4.1.1 wordt sub f toegevoegd: terras ten behoeve van een ijssalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras'.
  • b. in artikel 4.2.5 wordt sub c1 als volgt gewijzigd: de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt, uitgezonderd omheiningen en/of erfafscheidingen uitsluitend in de vorm van draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen mogen hier maximaal 1,50 meter bedragen. achter de naar de weg gekeerde bouwgrens mag de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 meter bedragen.

Artikel 5 Agrarisch met waarden

Hiervoor gelden de regels in artikel 5 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • a. aan artikel 5.1.1 worden sub g, h en i toegevoegd:

g. ter plaatse van de aanduiding 'Tuin' tevens voor gebruik ten behoeve van een kruiden- en landschapstuin;

h. water en watergangen;

i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

Als gevolg hiervan komen de punten 7 en 8 onder 'met daaraan ondergeschikt' te vervallen.

  • b. aan artikel 5.2.1 wordt toegevoegd: 'uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' waar het bouwvlak geheel mag worden bebouwd en gebouwen mogen worden opgericht tot een bouwhoogte van maximum 3.00 meter dan wel de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte.
  • c. aan artikel 5.5 wordt lid 5.5.2 toegevoegd:

5.5.2 Kwalitatieve verplichting fruitboomgaarden

Fruitboomgaarden die met subsidie in het kader van de instandhouding van kleinschalige landschapselementen zijn aangelegd dienen in stand te worden gehouden. Op deze fruitboomgaarden is regulier onderhoud van toepassing ter waarborging van de kwaliteit van deze boomgaarden. Het verwijderen van deze boomgaarden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verboden

  • d. aan artikel 5.5 wordt lid 5.5.3 toegevoegd:

5.5.3 Uitsterfregeling

Indien het gebruik als tuin ter plaatse van de aanduiding 'Tuin' duurzaam wordt beëindigd, waarvan in ieder geval sprake is als de inrichting als tuin (verhardingen, paden, beplanting, tuinmeubilair, omheining) grotendeels is verwijderd, als de gronden agrarisch worden gebruikt of als de gronden zonder ingrijpende wijzigingen agrarisch kunnen worden gebruikt, is gebruik als tuin niet meer toegestaan.

  • e. aan artikel 5.7.1 sub h toegevoegd: Het verwijderen van fruitboomgaarden die met subsidie zijn aangelegd in het kader van de instandhouding van kleinschalige landschapselementen.
  • f. in artikel 5.9 komt lid 5.9.5 te vervallen.

Artikel 6 Bedrijf

Hiervoor gelden de regels in artikel 6 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 6.2.1 wordt aan sub b toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • b. aan artikel 6.2.3 wordt aan sub a toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • c. aan artikel 6.2.5 wordt aan sub c, onder 3 toegevoegd: silo's waarvan de hoogte maximaal 20,00 meter bedraagt.
  • d. aan artikel 6.5.1 wordt sub 9 toegevoegd: verkooppunt motorbrandstoffen;
  • e. aan artikel 6.6 wordt lid 6.6.1 toegevoegd:

6.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een zwaardere milieucategorie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.1 ten behoeve van een zwaardere categorie, met dien verstande dat

  • a. maximaal milieucategorie 3.2 is toegestaan
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

Hiervoor gelden de regels in artikel 7 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met in achtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 7.1.1 wordt na 'bestemd voor nutsvoorzieningen' toegevoegd 'waaronder begrepen rioolgemalen'.

Artikel 8 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

Hiervoor gelden de regels in artikel 8 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 9 Gemengd

Hiervoor gelden de regels in artikel 9 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • a. aan artikel 9.1.1 wordt aan sub i (wonen). toegevoegd: met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het op de verbeelding aangegeven aantal woningen is toegestaan.
  • b. aan artikel 9.2 wordt tussen sublid 9.2.2 en 9.2.3 (wordt 9.2.4) het volgende sublid toegevoegd:

9.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en carports mag maximaal 100 m2 bedragen, met dien verstande dat het bouwperceel voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
  • c. bijgebouwen worden plat of met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,00 meter;
  • f. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 9.2.4.

c aan artikel 9.5 wordt het volgende sublid toegevoegd

9.5.2 Parkeren

Ten behoeve van de in lid 9.1.1 toegestane functies dient op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien, waarbij ten minste voldaan dient te wroden aan de normen die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.

Artikel 10 Groen

Hiervoor gelden de regels in artikel 10 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 11 Horeca

Hiervoor gelden de regels in artikel 11 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met in achtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 11.1.1 wordt onder 'met daaraan ondergeschikt' aan punt 2 toegevoegd: met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'terras' een terras naar plaats en omvang nader is bepaald. Indien deze aanduiding ontbreekt zijn terrassen binnen het gehele bestemmingsvlak toegestaan.
  • b. aan artikel 11.2.1 sub c wordt toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' waar geen bedrijfswoning is toegestaan.
  • c. aan artikel 11.2.2 sub a wordt na bedrijfswoning toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
  • d. aan artikel 11.2.3 sub a wordt toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' waar geen bedrijfswoning is toegestaan.
  • e. aan artikel 11.5.3 wordt sub g toegevoegd: wonen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

Artikel 12 Kantoor

Hiervoor gelden de regels in artikel 12 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 13 Maatschappelijk

Hiervoor gelden de regels in artikel 13 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 13.1.1 wordt sub p toegevoegd:

p. sportveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportveld'

Artikel 14 Maatschappelijk - Begraafplaats

Hiervoor gelden de regels in artikel 14 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 14.2.1 wordt aan sub a toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen' waar het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet is toegestaan.

Artikel 15 Natuur

Hiervoor gelden de regels in artikel 15 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 3.1.1 worden sub h en i toegevoegd:

h. water en watergangen

i. waterhuishoudkundige voorzieningen

Als gevolg hiervan komt punt 2 onder 'met daaraan ondergeschikt' te vervallen.

Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie

Hiervoor gelden de regels in artikel 16 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 16.2.3 sub c wordt toegevoegd: en de bouwhoogte van kogelvangers maximaal 18,00 meter bedraagt.

Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Hiervoor gelden de regels in artikel 17 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 17.1.1 wordt aan sub c (kampeermiddelen) toegevoegd: tot een maximum aantal zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal kampeermiddelen'.
  • b. aan artikel 17.1.1 wordt sub e toegevoegd: 'zend- en ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie'.
  • c. aan artikel 17.2.5 sub c wordt toegevoegd: en de bouwhoogte van een zend- en ontvanginstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie' maximaal 40,00 meter bedraagt.
  • d. aan artikel 17.2 wordt lid 17.2.6 toegevoegd:

17.2.6 Recreatiewoning, vakantiewoning, -appartement, -bungalow of chalet

Voor het bouwen van een recreatiewoning, vakantiewoning, -appartement, -bungalow of chalet gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning, vakantiewoning, -appartement, -bungalow of chalet mag binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak maximaal 30% mag bedragen;
  • b. de inhoud van een recreatiewoning, vakantiewoning, -appartemente, -bungalow of chalet maximaal 250 m3 mag bedragen of maximaal de bestaande inhous indien deze groter is;
  • c. het totaal vloeroppervalk van een recreatiewoning, vakantiewoning, -appartement, -bungalow of chalet maximaal 100 m2 mag bedragen;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens c.q. bestemmingsgrens minimaal 5,00 meter bedraagt;
  • e. de goothoogte maximaal 4,50 meter bedraagt;
  • f. de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraaft;

Als gevolg hiervan komt artikel 17.2.2 sub g te vervallen en wordt het volgende sublid toegevoegd: voor de maatvoering van een recreactiewoning, vakantiewoning, -appartemente, - bungalow of chalet wordt verwezen naar artiekel 17.2.6.

Artikel 18 Sport

Hiervoor gelden de regels in artikel 18 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 18.2.3 sub c wordt toegevoegd: en de bouwhoogte van kogelvangers maximaal 18,00 meter bedraagt.

Artikel 19 Verkeer

Hiervoor gelden de regels in artikel 19 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 20 Verkeer - Railverkeer

Hiervoor gelden de regels in artikel 20 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 21 Water

Hiervoor gelden de regels in artikel 21 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant

Artikel 22 Wonen

Hiervoor gelden de regels in artikel 22 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. artikel 22.1.1 sub b wordt als volgt gewijzigd: respectievelijk 8 (Veeweg) en 5 (Limietweg) woonwagenstandplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaatsen';
  • b. aan artikel 22.1.1 wordt sub f toegevoegd: detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.
  • c. van artikel 22.2.1 sub b vervalt het gedeelte: 'waarbij de onderlinge afstand tussen bebouwing en/of woonwagens minimaal 5,00 meter bedraagt om de brandveiligheid in voldoende mate te waarborgen';
  • d. aan artikel 22.2.1 wordt aan sub c toegevoegd: uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten';
  • e. aan artikel 22.2.3 wordt sub f toegevoegd: bijgebouwen en carports bij woningen moeten 1,00 meter achter de voorste grens van het bouwvlak opgericht worden en dienen binnen een afstand van maximaal 40 meter vanaf de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw c.q. woning gesitueerd te worden, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' waar de situering van bijgebouwen naar plaats nader is bepaald en uitsluitend toegestaan zijn ter plaatse van deze aanduiding;
  • f. aan artikel 22.2.3 wordt sub g toegevoegd: bijgebouwen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten';
  • g. aan artikel 22.2 wordt lid 22.2.5 toegevoegd:

22.2.5 Woonwagenstandplaatsen

Voor het plaatsen van woonwagens en het oprichten van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaatsen' gelden de volgende regels:

  • a. woonwagens en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd
  • b. het bouwvlak mag tot maximaal 80% worden bebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en carpodts bedraagt maximaal 30 m2 per woonwagenstandplaats;
  • d. de bouwhoogte van een woonwagen maximaal 4,00 meter bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en carports maximaal 3,00 meter bedraagt;
  • f. de afstand van een woonwagen tot de grens van een standplaats minimaal 2,50 meter bedraagt;
  • g. voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt verwezen naar artikel 22.2.4.
  • h. aan artikel 22.2 wordt lid 22.2.6 toegevoegd:

22.2.6 Blokhutten

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van blokhutten ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' in combinatie met het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' in combinatie met het bouwvlak mogen maximaal 3 blokhutten worden opgericht;
  • b. het totale vloeroppervlak van een blokhut maximaal 75 m2 bedraagt;
  • c. de goothoogte van een blokhut maximaal 3,00 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van een blokhut maximaal 5,00 meter bedraagt.

i artikel 22.5.1 sub b wordt als volgt gewijzigd: (buiten)opslag, behalve als dit noodzakelijk

is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel

22.1.1. (Buiten)opslag in bedrijfsmatige en/of hobbymatige vorm is op geen enkele wijze

toegestaan.

Artikel 23 Leiding - Gas

Hiervoor gelden de regels in artikel 23 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 1

Hiervoor gelden de regels in artikel 24 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 2

Hiervoor gelden de regels in artikel 25 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 26 Waarde - Ecologie

Hiervoor gelden de regels in artikel 26 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

Artikel 27 Waterstaat - Waterlopen

Hiervoor gelden de regels in artikel 27 van het moederplan zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant.

 

Artikel 28 Leiding - Riooltransportleiding

Tussen artikel 23 en 24 wordt een nieuw artikel ingevoegd zijnde 'Leiding - Riooltransportleiding. Dit artikel luidt als volgt:

X.1 Bestemmingsomschrijving

X.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Riooltransportleiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse aardgasleiding en de daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool', alsmede voor de aanleg van nieuwe leidingen.

X.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 35.2.

X.2 Bouwregels

X.2.1 Algemeen

Op de voor 'Leiding - Riooltransportleiding' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

X.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Leiding - Riooltransportleiding' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. van geringe omvang, die noodzakelijk zijn voor de aanleg en instandhouding van de in X.1 bedoelde leiding(en);
  • b. met een bouwhoogte van maximaal 3,00 meter.

X.3 Nadere Eisen

Niet van toepassing.

X.4 Afwijken van de bouwregels

X.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel X.2.1, ten behoeve van het bouwen van gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde op de voor 'Leiding - Riooltransportleiding' aangewezen gronden, met dien verstande dat:

  • c. het doelmatig functioneren van de in artikel 23.1 bedoelde leiding(en) niet wordt aangetast;
  • d. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
  • e. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

X.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing.

X.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

X.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

X.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Riooltransportleiding' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan de in artikel X.1 bedoelde leiding(en);
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

X.7.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel X.7.1 is niet van toepassing op:

normale onderhoudswerkzaamheden;

  • a. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • b. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

X.7.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel X.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen het doelmatig functioneren van de in artikel 23.1 bedoelde leiding(en) niet wordt aangetast;
  • b. daarover vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

X.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

X.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Verder zijn op het plan de algemene regels behorende bij het moederplan, zoals genoemd in 1.1 voor zover relevant, van toepassing en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. aan artikel 31 wordt onderstaande leden toegevoegd (geplaatst in alfabetische volgorde):

31.8 wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' de onderliggende bestemmingen te wijzingen in de bestemming 'Maatschappelijk' ten behoeve van algemeen toegankelijke voorziening voor de kern Puth, waarbij tevens het bouwvlak mag worden vergroot c.q. mag worden toegevoegd, met dien verstaande dat:

  • a. In voldoende mate in de noodzakelijke parkeerbehoefte wordt voorzien op basis van de normen die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie;
  • b. door middel van de noodzakelijke onderzoeken dan wel onderbouwing wordt aangetoond dat voldaan wordt aan de relevante sectorale aspecten;
  • c. voldaan wordt aan de regels van de bestemming 'Maatschappelijk' overeenkomstig artikel 14 in het moederplan, zoals genoemd in 1.1 en onderhavige herziening.

31.9 luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel' (met volgnummer) mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten, de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan de hoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van:

  • a. de hoogtemaat van 200 en 210 m boven NAP te plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel 1';
  • b. de hoogtemaat van 210 en 220 m boven NAP te plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel 2';
  • a. de hoogtemaat van 220 en 230 m boven NAP te plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel 3';

31.10 milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' mogen geen geurgevoelige objecten worden gerealiseerd in verband met de geuremissie van een rioolgemaal.

b aan artikel 35 wordt lid 35.3 toegevoegd:

35.3 Voorwaardelijke verplichting

Voor de verwezenlijking van de bestemming ter plaatse van de aanduidingen:

  • a. specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijke verplichting
  • b. specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting

geldt de volgende voorwaardelijke bepaling. De landschappelijke inpassing dient binnen 1 jaar nadat invulling is gegeven aan de toegekende bestemming, zoals overeengekomen in de afzonderlijke overeenkomsten met de initiatiefnemer van de betreffende ontwikkeling die als bijlagen 1 tot en met 4 bij deze regels zijn opgenomen, te zijn gerealiseerd en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

30.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 31 Slotregel

De regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan '2e wijziging bp Buitengebied Schinnen'.