Plan: | Donderberg Hoogvonderen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000265-VG01 |
het bestemmingsplan Donderberg Hoogvonderen met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000265-VG01 van de gemeente Roermond.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van minimaal drie woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gebouwd / verbonden zijn.
waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodem-archief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang is en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. .
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren, herstellen en/of verhandelen van goederen. Detailhandel en aan huis verbonden beroepen worden hieronder niet begrepen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain.
object als bedoeld in artikel 1 onder b van het Bevi.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Besluit externe veiligheid transportroutes.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons en wasserettes.
Een woning die ligt aan het begin of eind van een rij aaneengebouwde woningen.
al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.
een hoofdgebouw dat bedoeld is voor de stalling van motorvoertuigen, alsmede als opslagplaats c.q. berging ten behoeve van huishoudelijk gebruik.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een inrichting waarbij als gevolg van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, zoals opgenomen in de 'Staat van Horeca-activiteiten'.
het bedrijfsmatig, als ondergeschikte nevenactiviteit mede verstrekken van uitsluitend dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse.
gebied waarin volgens het Bevi, Bevt en het Bevb personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico.
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard.
bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
object als bedoeld in artikel 1 onder l van het Bevi.
voorzieningen ten behoeve van educatieve, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele, (para-) medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van begeleid wonen en van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
op het openbare net aangesloten werken en/of bouwwerken ten behoeve van het openbaar nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar.
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is/zijn of word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw.
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf de insteek van de betreffende zijde van de watergang.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 3.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.1 voor het toestaan van een bedrijf in milieucategorie 1 of 2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 2 van deze planregels, of voor het toestaan van een bedrijf dat qua aard en omvang van de milieuhinder kan worden vergeleken met een categorie 1 of 2 bedrijf , onder voorwaarden dat:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op of in de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 4.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 5.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, dien verstande dat ter plaatste van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt, en met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Centrum' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 6.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Groen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 7.1 genoemde doeleinden.
Op of in de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt;
Op of in de voor 'Horeca' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 8 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 9.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 10.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter bedraagt.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Sport' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 11.1 genoemde doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 12.1 genoemde doeleinden.
Op of in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 meter.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Water' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 13.1 genoemde doeleinden.
Op of in de voor 'Water' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Ten aanzien van het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de bouwhoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter bedragen, mits deze ten minste 1 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 14.2.4 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 14.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' per 31 december 2024 te wijzigen en het aantal grondgebonden woningen dat conform artikel 14.2.1 onder b. mag worden gerealiseerd naar beneden bij te stellen, indien dit noodzakelijk blijkt met het oog op de beheersing van de woningbouwvoorraad.
De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Teen aanzien van het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de bouwhoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter bedragen, mits deze ten minste 1 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.2.4 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
Op of in de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van onder 16.1 genoemde leiding.
Op of in de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 5 meter.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 16.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven basisbestemming, dan wel gebouwen ten dienste van de leiding, mits:
Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Gas' aangewezen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in 16.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen aantasting van de belangen van de leiding en de daarbij behorende beschermingszone ontstaat of kan ontstaan. Voor verlening van de omgevingsvergunning moet advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Op of in de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van onder 17.1 genoemde leiding.
Op of in de voor 'Leiding - Riool' ' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 5 meter.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven basisbestemming, dan wel gebouwen ten dienste van de leiding, mits:
Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Riool' aangewezen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in 17.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen aantasting van de belangen van de leiding en de daarbij behorende beschermingszone ontstaat of kan ontstaan. Voor verlening van de omgevingsvergunning moet advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven basisbestemming, mits:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 18.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Op of in de voor 'Waterstaat' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de onder 19.1 genoemde doeleinden.
Op of in de voor 'Waterstaat' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 19.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven basisbestemming, mits:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals omschreven in de Wet geluidhinder, worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.1.1 voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege de inrichting op de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 50 m' mag geen bebouwing worden opgericht anders dan met de A73 verband houdende bouwwerken, zoals geluidwerende en ecologische voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 100 m' mag geen bebouwing worden opgericht anders dan met de A73 verband houdende bouwwerken, zoals geluidwerende en ecologische voorzieningen.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 23.3 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven basisbestemming of dubbelbestemming, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 100 m', mits:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken – met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van de in 24.1 bedoelde bouwwerken, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van deze bouwwerken ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
De in artikel 24.1 genoemde vergunning mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
Bij het stellen van nadere eisen als bedoeld in deze regels gelden de volgende procedureregels:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Er wordt in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid, wanneer wordt voldaan aan de parkeercriteria zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen 2014, waarbij geldt dat ingeval de Nota Parkeernormen 2014 binnen de planperiode wordt herzien, deze herziening leidend is voor het bepalen van de parkeercriteria.
Het gebruik van de gronden conform de in dit bestemmingsplan toegekende bestemming(en) is alleen dan toegestaan indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Er wordt in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid, wanneer wordt voldaan aan de parkeercriteria zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen 2014, of aan een verleende omgevingsvergunning, waarbij geldt dat:
Wanneer voor bestaand gebruik op het moment van aanvang daarvan geen (omgevings)vergunning, vrijstelling of ontheffing was vereist, wordt voldoende parkeergelegenheid geacht aanwezig te zijn.
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen te stellen aan:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 28.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 28.1.1 met maximaal 10%.
Lid 28.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 28.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 28.2.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 28.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Donderberg Hoogvonderen'.